Microsoft’s Europese belofte

Stel je bent een Amerikaans techbedrijf dat miljarden verdient in Europa. Je groeit snel en investeert fors. Maar je merkt tegelijk dat de wereld verandert. In Washington klinkt de roep om nationale belangen boven alles. En in Europa groeit het wantrouwen tegenover Amerikaanse invloed op technologie en data. Wat doe je dan?

Voor Microsoft is dit geen hypothetisch scenario. Het bedrijf bevindt zich in een geopolitieke spagaat: tussen de wens van Europa om digitale onafhankelijkheid te vergroten, en de mogelijke eisen van de Amerikaanse overheid om controle te behouden. De reactie van Microsoft op deze spanning? Een reeks stevige beloften aan Europa.

Een krachtig gebaar: miljardeninvesteringen

Microsoft heeft aangekondigd dat het de komende jaren tientallen miljarden euro’s investeert in Europese datacenters. Over twee jaar moet de capaciteit in zestien landen met maar liefst 40 procent zijn toegenomen. Geen tijdelijke maatregelen, maar stevige, fysieke ankerpunten die duidelijk maken: wij blijven hier.

Maar de ambities reiken verder dan bakstenen en servers. Microsoft heeft beloofd dat het juridische stappen zal ondernemen als een overheid – inclusief de Amerikaanse – hen ooit dwingt om hun Europese operaties te staken. Een krachtig signaal, maar hoe hard is die garantie?

Europese zeggenschap, Amerikaanse wortels

Om het Europese vertrouwen verder te winnen, introduceert Microsoft een aparte, volledig Europese bestuursraad voor zijn datacenteractiviteiten. Alleen Europeanen, werkend volgens Europese wetten. Daarnaast worden essentiële software-back-ups opgeslagen in Zwitserland, zodat Europese klanten toegang houden tot hun systemen, ook als het misgaat aan de andere kant van de oceaan.

Deze constructie lijkt op een noodplan in tijden van politieke storm. Het blijft het wringen. Want hoe autonoom is een Europese tak als het moederbedrijf Amerikaans is, met Amerikaanse aandeelhouders en onderworpen aan Amerikaanse wetten zoals de Cloud Act? Kan Microsoft echt weigeren als Washington iets eist?

Data in Europa, versleuteld door de klant

Ook op het vlak van databescherming heeft Microsoft flinke stappen gezet. Met het afgeronde EU Data Boundary-project blijven Europese klantgegevens voortaan in Europa opgeslagen én verwerkt. Zelfs de encryptiesleutels blijven bij de klant: Microsoft zelf heeft er geen toegang toe.

Het is een serieuze stap om aan het Europese verlangen naar digitale soevereiniteit tegemoet te komen. In een tijdperk waarin data gelijk staat aan macht, is dat een indrukwekkende tegemoetkoming.

Tussen vertrouwen en waakzaamheid

Microsoft balanceert tussen twee werelden. Europa wil controle, Amerika wil loyaliteit. Microsoft probeert beide tevreden te stellen: Europese besturing, Amerikaanse identiteit. De hamvraag is: Wat gebeurt er als de VS en de EU echt met elkaar in conflict komen over technologie en data? Als Washington Microsoft dwingt om gegevens te overhandigen of operaties in Europa stop te zetten? Dan zal blijken of de mooie beloften ook bestand zijn tegen politieke druk.

Microsoft investeert oprecht in een blijvende en betrouwbare relatie met Europa. Maar helaas kunnen we daar niet blind op vertrouwen. Vooralsnog zijn Europese overheden en bedrijven genoodzaakt het zekere voor het onzekere te nemen en scenario’s voor te bereiden voor als het misgaat. In een wereld waarin technologie en geopolitiek steeds meer verstrengeld raken, is voorzorg het enige echte vangnet.

Wikipedia en AI: De Les van de bovenbazen

In het stripverhaal ‘De bovenbazen’ van Marten Toonder is winst het hoogste doel. De natuur is daarin de vijand, want die werkt gratis. “Roei de natuur uit, want natuur is onze grootste vijand. Die vernieuwt zichzelf, voel je wel? En dat soort dingen meer…” Uiteindelijk wordt ingezien dat het vernietigen van de natuur ook het einde betekent van de winstmachine zelf. Deze les is actueler dan ooit nu AI-modellen gratis en massaal informatie gebruiken die door mensen is opgebouwd, zonder daar iets voor terug te geven.

AI vernietigt de bron

Wikipedia is een van de laatst overgebleven fijne plekken op internet, waar vrije kennisdeling zonder commercieel belang centraal staat. De encyclopedie wordt door vrijwilligers bijgehouden en verbetert zichzelf continu.

Maar net zoals de bovenbazen de natuur willen uitroeien, dreigt AI hetzelfde te doen met Wikipedia. Chatbots halen hun kennis grotendeels uit bronnen als Wikipedia, zonder dat Wikipedia daar iets voor terugkrijgt. Hierdoor dreigt de natuurlijke samenwerking tussen mensen wereldwijd te verdwijnen.

“Natuur? Bah, meneer! De natuur is de vijand van het kapitaal. De natuur werkt gratis! En gratis is een vloek! Een gruwel!”

Als AI Wikipedia overbodig maakt, droogt de bron op. Wikipedia heeft donateurs en actieve gebruikers nodig om te blijven bestaan. Als AI de rol van encyclopedie overneemt zonder iets terug te geven, zal het platform verzwakken en op den duur verdwijnen. Dit is hetzelfde principe als in ‘De bovenbazen’: als je de natuur uitroeit, verdwijnt ook de basis van je eigen bestaansrecht.

Hoe Wikipedia en AI naast elkaar kunnen bestaan

De les van ‘De bovenbazen’ is duidelijk: het vernietigen van de bron is uiteindelijk ook het vernietigen van jezelf. AI-bedrijven en Wikipedia zouden elkaar kunnen versterken in plaats van verdringen. Een mogelijkheid is dat AI-systemen Wikipedia ondersteunen, bijvoorbeeld door foutdetectie en suggesties voor verbeteringen, terwijl ze tegelijkertijd een vorm van compensatie bieden voor het gebruik van Wikipedia’s content. Dat kan door financiële bijdragen van AI-bedrijven, maar ook door integratie van Wikipedia-bronnen in AI-systemen, zodat gebruikers gestimuleerd worden om de originele encyclopedie te blijven raadplegen.

De toekomst vraagt om een samenwerking waarin AI Wikipedia versterkt in plaats van vervangt. Alleen dan blijft vrije kennis voor iedereen beschikbaar en voorkomen we dat de digitale wereld hetzelfde lot ondergaat als de natuur in ‘De bovenbazen’.

Bron: Marten Toonder, De bovenbazen (2012), uitgegeven door De Bezige Bij.

Black Mirror laat zien hoe Big Tech ons afhankelijker maakt

Stel je voor: een wereld waarin technologie zó diep in ons leven zit, dat we nauwelijks nog controle hebben. Klinkt als sciencefiction? Helaas niet. De populaire serie Black Mirror houdt ons al jaren een spiegel voor. En die spiegel wordt elk seizoen donkerder en realistischer.

Neem de nieuwe aflevering ‘Common People’. Een ogenschijnlijk simpel verhaal over een gewoon stel dat verstrikt raakt in een abonnementensysteem van een techbedrijf. Klinkt herkenbaar? Dat is precies de bedoeling. Wat begint als gemak, eindigt in een leven waarin ze steeds minder te zeggen hebben over hun eigen keuzes.

Van gemak naar afhankelijkheid

We kennen het allemaal: gratis apps, slimme assistenten, handige cloudopslag. Alles binnen handbereik en vaak zonder dat we ervoor hoeven te betalen. Maar die ‘gratis’ diensten zijn zelden echt gratis. We betalen voor het gebruik of met iets anders: onze data, onze aandacht, onze autonomie.

Bedrijven als Meta, Amazon en Google bouwen diensten die ons afhankelijk maken. Ze maken gebruik van slimme technieken: steeds duurdere abonnementen, beperkte gratis versies, en steeds veranderende voorwaarden waar je geen invloed op hebt. Ondertussen verzamelen ze alles wat je doet, om je nóg gerichter te kunnen beïnvloeden.

Black Mirror is geen fantasie meer

De aflevering ‘Common People’ laat zien wat er gebeurt als we dat normaal gaan vinden. Mensen verliezen grip op hun leven, terwijl techreuzen de dienst uitmaken. En hoewel het fictie is, komt het akelig dicht bij de realiteit.

Kijk maar naar de échte wereld: techmiljardairs als Mark Zuckerberg, Jeff Bezos en Sundar Pichai zitten op de eerste rij bij politieke gebeurtenissen. Hun bedrijven hebben meer macht dan sommige landen. En de regels? Die zijn er nauwelijks.

Tijd voor verandering

Het is tijd om onze afhankelijkheid van Big Tech te doorbreken. Dat begint bij stevige wet- en regelgeving. Digitale diensten moeten transparant zijn over hoe ze werken, welke data ze verzamelen en wat ze daarmee doen. Ook moeten ze verplicht worden om beter samen te werken met andere systemen, zodat je als gebruiker niet vastzit aan één leverancier.

Daarnaast kunnen overheden actief investeren in publieke en onafhankelijke alternatieven voor essentiële digitale infrastructuur. Denk aan veilige e-maildiensten, clouddiensten of sociale netwerken die niet draaien op winst, maar op publieke waarden. Zo wordt onze digitale samenleving minder afhankelijk van commerciële partijen met een eigen agenda.

Ook het eigenaarschap van data moet terug naar burgers en organisaties. We hebben strikte regels nodig over hoe data wordt verzameld, opgeslagen en gebruikt. Die regels moeten afdwingbaar zijn. Het kan niet zo zijn dat bedrijven zomaar alles van ons mogen opslaan en analyseren zonder duidelijke toestemming.

Educatie speelt hierin ook een grote rol. Mensen moeten beter worden voorbereid op de risico’s van het digitale leven. Niet alleen om zichzelf te beschermen tegen verslaving en manipulatie, maar ook om bewuste keuzes te maken over hun digitale omgeving.

Tot slot is het cruciaal dat algoritmes en AI-systemen onder publieke controle staan. Deze technologieën sturen steeds vaker ons gedrag en onze besluitvorming. Daarom moeten ze transparant zijn en bijdragen aan democratische waarden, in plaats van ze te ondermijnen.

De spiegel is helder, wat doen we ermee?

We kunnen inzetten op strengere regels voor Big Tech, publieke investeringen in digitale alternatieven en digitale educatie op scholen en in de samenleving, zodat we de controle over onze technologie én onze toekomst terugnemen.

Digitale Soevereiniteit op het Spel

Het recente Amerikaanse memorandum “Defending American Companies and Innovators From Overseas Extortion and Unfair Fines and Penalties” vormt een directe aanval op de Europese digitale regelgeving. Met ongekend harde taal dreigt Washington met vergeldingsmaatregelen tegen EU-wetgeving zoals de DMA, DSA en AVG/GDPR.

Deze escalatie is meer dan een handelsconflict. Het is een frontale aanval op Europa’s digitale autonomie. Waar de VS voorheen diplomatieke kanalen gebruikte, kiest het nu voor openlijke confrontatie met dreigementen van tarieven en sancties tegen wat zij zien als “oneerlijke straffen” en “chantage”.

Voor Nederland en Europa staat er veel op het spel:

  • Onze digitale soevereiniteit en het recht om eigen regels te bepalen
  • De bescherming van burgerrechten en privacy
  • De concurrentiepositie van Europese technologiebedrijven

Nederland en Europa staan op een kruispunt: buigen voor Amerikaanse druk of vechten voor digitale zelfbeschikking? Het is tijd voor een krachtig antwoord:

  1. Versterk de gezamenlijke Europese positie tegenover deze dreigementen
  2. Ontwikkel een strategisch plan voor verminderde afhankelijkheid van Amerikaanse techbedrijven
  3. Investeer versneld in Europese digitale infrastructuur en cloudoplossingen

De tijd van afwachten is voorbij. Europa moet nu handelen om zijn digitale toekomst veilig te stellen. Laten we kiezen voor een zelfstandige koers die onze waarden, burgers en bedrijven beschermt.​​​​​​​​​​​​​​​​

Digitale Overheid: Leer van Erasmus

De beroemde humanist Erasmus (1466-1536) had tijdloze inzichten over verstandig handelen en flexibiliteit. Zijn lessen over strategisch denken zijn verrassend toepasbaar op de uitdagingen waar de moderne digitale overheid voor staat. In een tijd waarin overheden steeds afhankelijker zijn van grote techbedrijven, biedt Erasmus een waardevol perspectief.

Vertrouw niet op één hol

Erasmus gebruikte het spreekwoord “Mus non uni fidit antro”: een muis vertrouwt niet op één hol. Een muis met maar één uitgang is kwetsbaar; als dat hol wordt afgesloten, is er geen ontsnappen aan. Zijn boodschap? Zet nooit alles op één kaart en wees voorbereid op tegenslag.

Die wijsheid is vandaag urgenter dan ooit. Veel overheden hangen voor cruciale diensten, zoals e-mail en cloudopslag, volledig af van één techbedrijf zoals Microsoft. Maar wat als dat systeem wordt getroffen door een cyberaanval? De uitval van TU Eindhoven na een hack is daar een recent voorbeeld van. Bovendien kan een leverancier plots de prijzen verhogen of voorwaarden wijzigen, zoals gebeurde na de overname van VMWare door Broadcom. Zelfs geopolitieke spanningen kunnen invloed hebben. Amerikaanse bedrijven vallen immers onder Amerikaanse wetgeving, wat buitenlandse toegang tot gevoelige data mogelijk maakt.

Lessen van Erasmus voor de digitale overheid

De overheid kan veel leren van Erasmus’ nadruk op spreiding, prudentie en flexibiliteit. Neem bijvoorbeeld de Duitse universiteiten die overstappen op Nextcloud, een privacyvriendelijk alternatief voor Amerikaanse diensten. Dit soort keuzes biedt controle en voorkomt kwetsbaarheid. Ook Europese samenwerking speelt een sleutelrol. Projecten zoals GAIA-X laten zien dat gezamenlijke investeringen in publieke digitale infrastructuur essentieel zijn.

Daarnaast moet de overheid wettelijke kaders ontwikkelen om de macht van grote techbedrijven te reguleren. Dit voorkomt monopolievorming en maakt het makkelijker om open standaarden te gebruiken, die innovatie stimuleren en lock-in voorkomen.

Praktische stappen naar digitale veerkracht

Het is tijd voor gerichte actie. Overheden zouden hun data moeten spreiden over meerdere cloudproviders, bijvoorbeeld Microsoft Azure, AWS én Europese alternatieven. Ook is het verstandig om ambtenaren te trainen in het gebruik van open-source tools zoals LibreOffice. Dit biedt niet alleen meer keuzevrijheid, maar versterkt ook de digitale soevereiniteit.

Bovendien moeten strenge contractvoorwaarden worden opgesteld. Leveranciers moeten data toegankelijk houden en exit-strategieën mogelijk maken. Zonder deze garanties blijven overheden kwetsbaar voor machtsmisbruik en prijsverhogingen. Denk aan de prijsstijgingen waar overheden mee werden geconfronteerd na de VMWare-overname.

Erasmus’ boodschap in het digitale tijdperk

De metafoor van de muis is een krachtige waarschuwing tegen naïef vertrouwen in één oplossing. Voor de digitale overheid betekent dit: diversifieer, investeer in eigen infrastructuur en werk samen binnen Europa. Zoals Erasmus al wist: vooruitziendheid en flexibiliteit zijn de sleutels tot weerbaarheid. Die lessen zijn vandaag net zo belangrijk als vijfhonderd jaar geleden.

Breek hekken af, bouw digitale tafels

De uitspraak “When you have more than you need, build a longer table, not a higher fence” roept op tot openheid en inclusie. In plaats van mensen buiten te sluiten, zouden we moeten streven naar verbinding en samenwerking. Dit ideaal is niet alleen relevant in sociale en politieke discussies, maar ook in de digitale wereld. Toch lijkt de oorspronkelijke belofte van het internet – een open ruimte voor iedereen – steeds vaker te wijken voor economische machtsconcentratie en gesloten ecosystemen.

Van openheid naar controle

Het internet begon als een plek waar kennis vrij gedeeld kon worden en waar iedereen toegang had tot informatie en netwerken. Sociale media boden een platform voor activisme en maatschappelijke veranderingen, zoals te zien was tijdens de Arabische Lente, Black Lives Matter en #MeToo. Ook economische kansen groeiden: kleine bedrijven, freelancers en contentmakers konden wereldwijd publiek bereiken via platforms als YouTube, Instagram en TikTok.

Toch is deze openheid steeds meer onder druk komen te staan. Een handvol grote technologiebedrijven – Apple, Amazon, Google, Meta, X en TikTok – beheersen het digitale landschap. Zij verdienen miljarden door gebruikersdata te verzamelen en verhandelen, vaak zonder transparantie. Sociale media en online diensten lijken gratis, maar in werkelijkheid betalen gebruikers met hun data, aandacht en gedragingen. Algoritmes manipuleren gedrag, versterken polarisatie en verspreiden desinformatie, met negatieve gevolgen voor de samenleving en mentale gezondheid.

De digitale wereld als zero-sum game

Het ideaal van een open en verbonden internet is in veel opzichten vervangen door een zero-sum game: een paar grote bedrijven concentreren de macht, terwijl miljarden gebruikers product én consument tegelijk zijn geworden. Big Tech bepaalt de regels, en de rest van de wereld moet zich eraan aanpassen. Dit leidt tot afhankelijkheid en een verlies van digitale autonomie.

Maar het kan ook anders. In plaats van hogere hekken te bouwen, kunnen we juist langere tafels maken door het digitale speelveld eerlijker en toegankelijker te maken. Dit vraagt om bewuste keuzes op het gebied van regelgeving, technologie en gebruikersgedrag.

Regulering en digitale soevereiniteit

Om de balans te herstellen, moeten overheden Big Tech reguleren. Europa kan hierin een voortrekkersrol spelen door digitale soevereiniteit te versterken en afhankelijkheid van enkele grote Amerikaanse bedrijven te verminderen. Belangrijke maatregelen zijn:

  • Interoperabiliteit verplicht stellen bij sociale media, zodat gebruikers vrij kunnen overstappen zonder hun netwerk kwijt te raken.
  • Striktere privacywetten en transparantie-eisen, zodat gebruikers meer controle krijgen over hun data.
  • Beperking van gepersonaliseerde advertenties die gebaseerd zijn op extreme dataverzameling.
  • Ondersteuning van open-source AI en gedecentraliseerde platforms, zodat innovatie niet alleen in handen van Big Tech blijft.

Zelf bijdragen aan langere tafels

Gebruikers kunnen nu al kiezen voor alternatieven die meer openheid en controle bieden. Denk aan open-source AI-modellen in plaats van gesloten systemen zoals GPT-4 van OpenAI. Of aan gedecentraliseerde sociale netwerken zoals Mastodon en Bluesky, die transparanter en democratischer zijn dan commerciële platforms. Ook open cloud-initiatieven en federatieve netwerken bieden meer controle over data en opslag dan de gesloten ecosystemen van AWS, Google Cloud en Microsoft Azure.

De vraag blijft: gebruiken we technologie om meer mensen te betrekken en te verbinden (langere tafels), of om exclusiviteit en controle te vergroten (hogere hekken)? Veel Big Tech-bedrijven roepen op tot samenwerking en inclusie, maar hun beleid vertelt een ander verhaal. Daarom blijft de discussie over openheid en controle cruciaal in de digitale wereld. We staan op een kruispunt: kiezen we voor gesloten systemen met steeds hogere muren, of bouwen we samen aan een internet waarin iedereen een plek aan tafel heeft?

Van Plannen naar Aanpak

Eind vorig jaar kondigde het kabinet een nieuwe Nederlandse Digitaliseringsstrategie (NDS) aan. Deze strategie, die naar verwachting in het voorjaar van 2025 aan de Tweede Kamer wordt aangeboden, heeft als doel digitale technologie op verantwoorde wijze in te zetten en de samenwerking binnen de overheid te versterken. De ambitie? Opereren als één overheid en de burger écht centraal stellen. Maar hoe vaak hebben we die ambitie al gehoord?

De geschiedenis van de digitaliseringsstrategieën

Sinds de jaren negentig heeft Nederland al zeven digitaliseringsstrategieën geïnitieerd, elk met dezelfde belofte: een betere overheid voor burgers en bedrijven. Denk bijvoorbeeld aan het Overheidsloket 2000, dat stelde: “Denken vanuit de burger.” Of het Programma Andere Overheid uit 2003, waarin een slagvaardige overheid met een focus op publieke dienstverlening centraal stond.

Andere initiatieven, zoals het Nationale Uitvoeringsprogramma Dienstverlening en e-overheid (NUP) uit 2008, probeerden orde te scheppen in een wildgroei aan digitale projecten. En in 2013 beloofde het programma Digitaal 2017 dat burgers al hun overheidszaken digitaal konden regelen. Hoewel elk programma ambitieus startte, bleef de realiteit achter: de digitale overheid werd een weerspiegeling van de complexe organisatiestructuur, waardoor burgers en bedrijven vastlopen in een wirwar van portalen, formulieren en websites.

Een nieuwe poging: de achtste strategie

Met de aankomende NDS wordt wederom ingezet op een koerswijziging. De focus ligt opnieuw op de samenwerking tussen overheidsorganisaties en het centraliseren van dienstverlening. Maar hoe garandeert deze strategie dat er nu wél concrete resultaten worden geboekt? Immers, de ambitie om burgers en bedrijven centraal te stellen is niet nieuw.

De noodzaak van verandering is evident. Nederland kan leren van landen zoals Denemarken, waar burgers via één centraal portaal toegang hebben tot alle overheidsdiensten. Daar toont de overheid aan dat digitalisering niet alleen draait om technologie, maar vooral om eenvoud en gebruiksgemak.

Opereren als één overheid: van ambitie naar realisatie

Als Nederland daadwerkelijk wil opereren als één overheid, moet het de burger als uitgangspunt nemen bij het ontwerpen van digitale diensten. Dit vraagt om:

  • Eenvoudige toegang tot overheidsdiensten: Een centraal portaal waar burgers en bedrijven terechtkunnen, ongeacht welke instantie verantwoordelijk is.
  • Heldere governance: Vermijd overlappende initiatieven door betere samenwerking en regie over digitale projecten.
  • Focus op uitvoering: Stop met het herhaaldelijk maken van plannen en richt middelen op daadwerkelijke implementatie.

Een les uit de praktijk: aanpak van plannen

Mijn ervaring als beginnend consultant is hier treffend. Met trots presenteerde ik ooit een zorgvuldig uitgewerkt plan van aanpak. Ik verwachtte lof, maar mijn opdrachtgever reageerde anders. Met een glimlach zei hij: “Wij willen hier geen plannen van aanpak, maar aanpak van plannen.”

Deze opmerking blijft hangen. Het is precies wat de overheid nodig heeft: minder woorden, meer actie. De nieuwe digitaliseringsstrategie kan pas succesvol zijn als de uitvoering centraal staat. Alleen dan kunnen we de ambitie om te opereren als één overheid en de burger centraal te stellen, daadwerkelijk waarmaken.

Kun je AI inzetten voor bestaanszekerheid?

De nieuwe driedelige dramaserie De Toeslagenaffaire legt de pijnlijke realiteit bloot van een schandaal dat tienduizenden gezinnen in chaos stortte. Het verhaal toont een schrijnende kloof tussen de technocratische systeemwereld van de Belastingdienst en de levens van gewone mensen, die steeds verder verstrikt raakten in ongrijpbare regels. Dit drama is niet alleen een herinnering aan wat er misging, maar ook een oproep tot verandering: technologie moet worden ingezet om mensen te helpen, niet om hen te beschadigen.

Wat ging er mis?

De toeslagenaffaire illustreert hoe technologie verkeerd kan worden ingezet. Een risicomodel, bedoeld om fraude te bestrijden, werd een instrument van discriminatie. Mensen met een migratieachtergrond en lage inkomens werden doelwit van een systeem dat bevooroordeeld was door foutieve aannames en selectiebias. Het resultaat? Gezinnen werden onterecht bestempeld als fraudeurs, met financiële wanhoop en diep persoonlijk leed tot gevolg.

Technologie zoals kunstmatige intelligentie (AI) en algoritmes kunnen krachtige tools zijn, maar ze zijn geen neutrale instrumenten. Ze dragen de waarden, aannames en beperkingen van hun makers met zich mee. En als die waarden niet expliciet gericht zijn op rechtvaardigheid en inclusiviteit, kunnen technologieën bestaande ongelijkheden versterken in plaats van verkleinen.

AI: een kracht voor rechtvaardigheid

AI kan echter meer zijn dan een controlemiddel. Het kan een bondgenoot worden in de strijd voor bestaanszekerheid en rechtvaardigheid, mits het op de juiste manier wordt ingezet. Hier zijn een paar manieren waarop AI een positieve rol kan spelen:

  1. Bias voorkomen
    Gevoelige gegevens zoals nationaliteit en inkomen kunnen geanonimiseerd worden om te voorkomen dat ze discriminatie veroorzaken. Bias-detectietools kunnen worden ingezet om ongelijkheden in modellen tijdig te signaleren en te corrigeren.
  2. Proactieve ondersteuning
    In plaats van wantrouwen te zaaien, kan AI worden gebruikt om kwetsbare gezinnen vroegtijdig te signaleren. Gemeenten zoals Nijmegen en Amsterdam gebruiken AI voor vroegsignalering van schulden. Ze signaleren betalingsachterstanden vroegtijdig en bieden hulp aan voordat problemen escaleren.
  3. Betrokkenheid en transparantie
    Burgers, experts en maatschappelijke organisaties kunnen worden betrokken bij het ontwerp van AI-systemen. Hierdoor worden technologieën ontwikkeld die beter aansluiten bij de behoeften van mensen. Bovendien moeten AI-systemen altijd uitlegbaar zijn, zodat elke beslissing begrijpelijk en herleidbaar is.
  4. Ruimte voor maatwerk
    Technologie mag nooit een vervanging zijn van de menselijke maat. Bij complexe situaties moet er altijd ruimte blijven voor maatwerk en empathie.

Een toekomst met compassievolle technologie

De overheid staat voor een belangrijke keuze: blijft technologie een middel om te controleren, of wordt het een hulpmiddel om te ondersteunen? De toeslagenaffaire laat zien hoe fout het kan gaan, maar biedt ook lessen voor een betere toekomst. Door AI te gebruiken met aandacht voor menselijke waarden, kan technologie een krachtig instrument worden voor rechtvaardigheid en bestaanszekerheid.

De menselijke maat: dat is de sleutel tot technologie die werkt voor iedereen.

Het herstel van vertrouwen in de overheid begint hier. Laten we technologie opnieuw vormgeven – niet om mensen achtervolgen, maar om hen vooruit te helpen. Want echte vooruitgang meet je niet in cijfers, maar in levens die erop vooruitgaan.

Bezuinigen op ICT is een Illusie

De nieuwe coalitie in Nederland heeft ambitieuze plannen om de overheidsuitgaven te verlagen. Een van de speerpunten is het structureel bezuinigen van 1 miljard euro op het ambtelijk apparaat en het beperken van de uitgaven aan externe inhuur tot maximaal 10 procent van de personeelskosten (vorig jaar 15,4 procent ). Dit klinkt misschien als een logische stap om de begroting op orde te krijgen, maar in werkelijkheid zou deze aanpak een illusie kunnen zijn als de investeringen in ICT niet drastisch worden verhoogd.

Technologie is tegenwoordig de ruggengraat van vrijwel elke organisatie, en dit geldt in toenemende mate ook voor de overheid. Door te investeren in technologie en digitalisering kan de overheid niet alleen efficiënter werken, maar ook beter inspelen op de behoeften van de samenleving. De afgelopen jaren hebben laten zien dat technologie een cruciale rol speelt in het verbeteren van overheidsdiensten en het verhogen van de productiviteit.

Uit het hoofdlijnenakkoord valt niet op te maken dat de nieuwe coalitie inzet op investering in technologie en digitalisering binnen de overheid om beter invulling te geven aan de maatschappelijke opgave. Niet iedereen is er dan ook gerust op dat de ICT van de rijksoverheid ontsnapt aan de bezuinigingen. Ambtenaren van het ministerie van BZK waarschuwden voor gevaren voor de nationale veiligheid als de ICT van de rijksoverheid niet op volle sterkte blijft. Ook de brancheorganisatie NLdigital uitte haar zorgen over het akkoord. Door de snoeien op het aantal ambtenaren en daarbovenop externe inhuur terug te brengen, kunnen grote ICT-projecten in gevaar komen. Een groot ICT-project dat zich op korte termijn aandient vloeit voort uit het besluit van de coalitie om drie nieuwe ministeries in het leven te roepen. De departementale herschikking is een forse operatie die geen enkele maatschappelijke waarde oplevert. Echter, dankzij de digitale infrastructuur van de rijksoverheid kan dit nog redelijk efficiënt worden doorgevoerd.

Het streven naar bezuinigingen zonder rekening te houden met de noodzaak van ICT-investeringen is een kortzichtige benadering. Terwijl de directe kosten van ICT-projecten hoog kunnen lijken, zijn de lange termijnbesparingen en de verhoogde efficiëntie vaak aanzienlijk. Zonder deze investeringen loopt de overheid het risico vast te blijven zitten in verouderde systemen en inefficiënte processen, wat uiteindelijk duurder zal blijken. Het beperken van externe inhuur kan op het eerste gezicht aantrekkelijk lijken, maar de realiteit is dat externe specialisten vaak de expertise en flexibiliteit bieden die nodig zijn om complexe ICT-projecten succesvol te implementeren. Het verminderen van deze uitgaven zonder een strategische visie op ICT en digitalisering kan leiden tot vertragingen en hogere kosten op de lange termijn. De boodschap aan de nieuwe Staatssecretaris voor Digitalisering en Koninkrijksrelaties is duidelijk: zet in op innovatie binnen ethische grenzen. Om de ambitieuze bezuinigingsdoelen te bereiken zonder de kwaliteit van de dienstverlening aan te tasten, is het cruciaal om te investeren in technologie en digitalisering.

Poëzie van brandend bos. Nu te zien!

Kunstenaar is Oscar Santillán maakt gebruik van data die satellieten verzamelen van bosbranden op aarde. Met een groep experts ontwikkelde hij een kunstwerk dat een brug slaat tussen wereldwijde klimaatproblemen en de exploderende potentie van nieuwe technologieën, met de blockchain als artistiek medium.

Satellieten registreren bosbranden op aarde. Op basis van real-time satellietdata schrijft een AI-systeem een gedicht over het brandende bos, dat in een digitale animatie wordt getoond op schermen in de binnentuin van een Haags overheidsgebouw. Elke animatie van een gedicht is uniek en onvervangbaar en fungeert als een overlijdensbericht opgeslagen als een NFT. De locatie en de datum van de brand zijn voor iedereen toegankelijk in de NFT-metadata via Ethereum blockchain.

In de afgelopen decennia zijn bosbranden wereldwijd aanzienlijk in omvang en intensiteit toegenomen. Ze vormen een ernstige bedreiging voor ecosystemen, biodiversiteit en menselijke gemeenschappen. Ze leiden ook tot bodemerosie, verslechtering van de waterkwaliteit, verhoging van de uitstoot van broeikasgassen, waaronder CO2, en dragen bij aan klimaatverandering. Herstel van ecosystemen na bosbranden kan jaren of zelfs decennia duren, en sommige schade is mogelijk onomkeerbaar.

Klimaatverandering speelt een cruciale rol bij het versterken van de omstandigheden die leiden tot grotere bosbranden. De opwarming van de aarde leidt tot langere en intensere hittegolven, waardoor de droogte in veel bosgebieden toeneemt. Bosbranden in Canada hebben dit jaar al meer dan tien miljoen hectare bos verwoest. Dat komt neer op een gebied dat 2,5 keer zo groot is als de oppervlakte van Nederland.  De website van weerradar-live toont de bosbranden en brandhaarden op een wereldkaart.

Data en technologie kunnen worden gebruikt om maatschappelijke problemen zoals klimaat en bosbranden te visualiseren en aan de orde te stellen. Dit kan helpen om mensen bewuster te maken van de klimaatproblemen en te motiveren tot actie. Cryptokunst is een nieuwe vorm van digitale kunst die kan worden gebruikt om maatschappelijke problemen te visualiseren en aan de orde te stellen door middel van NFT’s (non-fungible tokens). NFT’s zijn unieke digitale tokens die kunnen worden gebruikt om cryptokunst te verifiëren en te verhandelen. Dit maakt het mogelijk om cryptokunst te gebruiken om geld in te zamelen voor goede doelen. Bekende voorbeelden van cryptokunst voor goede doelen zijn Climate Pledge Collective en Save the Amazon die met een reeks NFT’s aandacht vragen voor klimaatverandering en ontbossing van het Amazonegebied en geld inzamelen voor organisaties die zich inzetten om die problemen op te lossen.

De tentoonstelling van Oscar Santillán duurt tot eind van dit jaar. Met dagelijks 1 tot 3 grote bosbranden verwacht hij ongeveer 500 NFT’s te produceren. Van de opbrengst wordt 15 procent gedoneerd aan goede doelen tegen klimaatverandering.