ICT-bedrijven: neem maatschappelijke verantwoordelijkheid

duurzaam-people-planet-en-profit

Mijn belangrijkste uitdagingen zijn: ongelijkheid tussen man en vrouw, armoede en analfabetisme.” Dit is niet de uitspraak van een ontwikkelingswerker. Noch van iemand van de overheid of een politicus. Het was de openingszin van de presentatie van de topman van een Indiaas IT-bedrijf. Indiase bedrijven helpen de samenleving niet door aan de overheid te leveren. Zij zijn maatschappelijk betrokken en leveren hun diensten rechtstreeks aan de samenleving.

Maatschappelijke betrokkenheid
In ons land leveren ICT-bedrijven nog traditioneel expertise aan bedrijven en overheid om IT-systemen te implementeren. Het gaat hierbij dan veelal om standaard pakketten of maatwerksystemen met eigen data. IT-bedrijven kunnen beter een rol spelen in de waardeketen van bedrijven en overheid. De toegevoegde waarde is meetbaar door verlaging van de transactiekosten, bijvoorbeeld door het kanaal te faciliteren van producent naar consument. Bedrijven als Airbnb en Uber danken daaraan hun succes en groeien sneller dan welk bedrijf in de geschiedenis. Opdrachtgevers van ICT-bedrijven vragen tegenwoordig om maatschappelijke betrokkenheid: “ICT-bedrijven zitten in het hart van de oplossingen! Maar jullie moeten goed luisteren wat er nodig is. Jullie moeten gesprekspartner willen zijn; partner in oplossingen. Ik word nooit gelukkig van het kijken naar een apparaat, maar als iemand met een bloedziekte zichzelf kan controleren, of een oudere kan langer op zichzelf wonen, of de brandweer hoeft een deur niet in te trappen, maar kan die op afstand openen; dan krijg ik een oplossing. Dan ben ik zelf meester van mijn eigen oplossingen. ICT als sleutel in dergelijke oplossingen; dat is de kracht van jullie werkveld.

Nutsbedrijven van de toekomst
ICT-bedrijven zullen zich moeten omvormen naar nutsbedrijven met een maatschappelijke verantwoordelijkheid. De klassieke verhouding tussen opdrachtgever en opdrachtnemer verdwijnt daarmee. Complexe en risicovolle openbare aanbestedingen voor IT-projecten, zoals binnen de overheid, zijn dan eveneens verleden tijd. Daar komen dan diensten voor in de plaats die rechtstreeks aan de samenleving worden geleverd. Maar in de ICT-markt gaat ook een nieuwe dynamiek ontstaan. Startups zullen de markt betreden. MKB bedrijven krijgen meer kansen. Zij zorgen voor innovatie en waarde diensten zoals mobiele toepassingen. Een groeiend aantal zzp’ers zal ICT-expertise via marktplaatsen aanbieden. De ICT-markt groeit op termijn naar een volwassen bedrijfstak die zorgt voor innovatie en kwalitatieve diensten in onze samenleving.

Innovatie en waardediensten
ICT speelt een belangrijke rol om de innovatie aan te jagen en oplossingen aan te dragen voor maatschappelijke vraagstukken. Het succes van ICT-bedrijven zal in toenemende mate worden bepaald door de mate waarin zij in staat zijn Maatschappelijk Verantwoord te ondernemen. ICT kan bijdragen aan het bevorderen van bijvoorbeeld arbeidsparticipatie, armoedebestrijding, biodiversiteit, gezondheid, klimaatverandering, energie en milieu, ketenverantwoordelijkheid, veiligheid en duurzaam inkopen.

Deltaplan digitale veiligheid

zayed

In de nacht van 1 februari 1953 beukt een harde noordwesterstorm op de Nederlandse kust. De dijken breken door en groot deel van Zeeland, West Brabant en de Zuid Hollandse eilanden overstroomt. De storm kost 1.800 mensen het leven en duizenden mensen verliezen huis en bezittingen. De dijken in het deltagebied zijn te laag en te zwak om een watersnoodramp te voorkomen. De ramp is het startsein voor de Deltawerken, een ambitieus plan om de kustlijn met 700 kilometer te verkorten. Meer dan 4,5 miljard euro wordt geïnvesteerd om een bijna volmaakte graad van fysieke veiligheid voor Nederland te bereiken.

Het is 9 november 2032. Verschillende rampen voltrekken zich over de hele wereld. Het computersysteem van de luchtverkeersleiding van het John F. Kennedy vliegveld in New York valt uit. Het luchtverkeer is direct een chaos en er zijn verschillende ongelukken met honderden slachtoffers. In Rusland kan het controlecentrum van staatsbedrijf Gazprom de afsluiters niet meer bedienen. Miljoenen kubieke meters gas ontsnapt en er ontstaan ontploffingen met duizenden slachtoffers. Op het internet worden miljoenen biometrische gegevens verspreid van Europese burgers. Medische- en bankgegevens zijn nu vrij toegankelijk voor iedereen. Overheden staan met de handen in het haar en vermoeden aanslagen van cybercriminelen. Dat doemscenario is minder onwaarschijnlijk dan het misschien lijkt. In 2001 lukte het hackers al om het controlecentrum van Gazprom binnen te dringen en naar believen pompen en afsluiters te bedienen. Via internet drongen hackers binnen bij afstandsbedieningen van stuwdammen en sluizen.

Een beveiligingsbedrijf raamt de jaarlijkse economische schade ten gevolge van cybercriminaliteit voor Nederland op 8,8 miljard euro. Die schade neemt ieder jaar verder toe. De investeringen in beveiliging groeien veel minder snel. Databestanden zijn kwetsbaar voor diefstal en vernietiging van data. Onze vitale netwerken, zoals de infrastructuur voor energie, transport en water staan bloot aan techno-aanvallen. Die kwetsbaarheid wordt vergroot door de toenemende afhankelijkheid van de netwerken onderling en ontsluiting via het internet.

Bedrijven en overheden zullen komende jaren fors moeten investeren om hun digitale kwetsbaarheid te beperken. De nadruk moet daarbij liggen op preventieve maatregelen. De handhaving is namelijk niet eenvoudig, omdat de aanvallen anoniem zijn en vanuit landen komen die wij moeilijk kunnen aanpakken. Het is zaak tijdig te investeren in digitale veiligheid en het niet te laten aankomen op rampen zoals in 1953. Zandzakken gaan ons niet helpen bij het beschermen van onze vitale infrastructuur en het voorkomen van diefstal van data. Het wordt tijd voor een grensoverschrijdend deltaplan voor het waarborgen van onze digitale veiligheid.

Met de billen bloot

 

Belastingdienst-ZZP1

Ministers informeren de Tweede Kamer onvoldoende of het overheidsbeleid de beoogde resultaten oplevert en de besteding van belastinggeld is onduidelijk. Dat is het oordeel van de Algemene Rekenkamer. De Kamer kan niet beoordelen of ons publieke geld effectief wordt besteed. En belastingbetalers weten al helemaal niet meer waarvoor zij betalen, of beter gezegd, waar zij voor geven.

Economische doelstellingen gaan boven sociale waarden
Met alle belastingen, premies en heffingen draag ik meer dan 60 procent van mijn inkomen af aan de Staat. Dat betekent dat ik maandag tot en met woensdag voor onze overheid werk. Het inkomen van donderdag en vrijdag rest dan voor mijn gezin. Als mijn belastinggeld eenmaal is afgedragen dan is het: ‘Rien ne va plus.’ Lijdzaam moet ik toezien hoe mijn belastinggeld wordt besteed voor het redden van banken, mislukte projecten of frauderende Bulgaren. En op al deze bestedingen kan ik geen invloed uitoefenen. We zien tegelijkertijd dat staten elkaar beconcurreren om met een fiscaal vriendelijk klimaat grote ondernemingen te lokken. De belastingen voor grote ondernemingen nemen af, terwijl burgers en kleine ondernemers de kosten dragen. De economische doelstellingen lijken te prevaleren bij het aanwenden van belastinggeld. De solidariteit staat daardoor onder druk en het verzet in de samenleving groeit. Ik pleit daarom voor meer invloed van burgers op het innen en aanwenden van belastinggeld langs de volgende oplopende stappen: alle belastingen openbaar, aanwending inzichtelijk en democratische controle.

Maak alle salarissen en belastingaangiften openbaar
In Zweden en Noorwegen is dat de gewoonste zaak van de wereld. Eerlijkheid en transparantie gaan daar voor privacy. De belastingdiensten zijn verplicht alle aangiftes openbaar te maken. En in het huidige internetperk kan iedereen die gegevens makkelijk opvragen. Transparantie betekent dat het een prestigezaak is om belasting te betalen, want iedereen kan dit van elkaar zien. Maar in de samenleving kunnen we daardoor ook elkaar controleren, bijvoorbeeld of de sportauto van de buren wel strookt met het inkomen. De Belastingdienst krijgt er 14 miljoen controleurs bij.

Maak belastingbetaler duidelijk waaraan zijn belastinggeld is besteed
Nu in crisistijd de lasten worden verzwaard willen belastingbetalers weten waar hun geld aan wordt besteed. In de Verenigde Staten in Engeland hebben ze dat goed begrepen. Op de site van Obama recovery.gov kun je precies zien waar het geld naartoe gaat om de crisis te bestrijden. Tot op het niveau van Staat en postcode wordt getoond waar het geld terecht is gekomen en hoeveel banen er bij zijn gekomen. De Britse belastingbetalers krijgen in 2014 een brief waarin wordt uitgelegd waaraan hun belastinggeld is besteed. Iemand die bijvoorbeeld 50.000 pond verdiende in een jaar, krijgt een brief dat 4.727 pond van zijn belastinggeld is besteed aan sociale uitkeringen. ‘Als mensen zien hoeveel ze moeten bijdragen aan welzijn, dan zien ze scherp het effect van het begrenzen van de uitkeringen’ redeneert een overheidsfunctionaris in de Britse krant The Telegraph.

Geef belastingbetalers invloed op bestedingen van belastinggeld
Op basis van het verstrekte inzicht in de bestedingen kunnen belastingbetalers invloed uitoefenen. In enkele Zwitserse kantons kan de bevolking zich via rechtstreekse referenda uitspreken over belastingmaatregelen. In die kantons ligt de belastingdruk lager dan in andere kantons, maar de kwaliteit van de voorzieningen verschilt nauwelijks. De invloed van de belastingbetaler neemt toe zodra er een relatie bestaat tussen de afdracht en de bestemming van de belastingopbrengst. Bij de aanschaf van elektrische apparaten weten we dat de verwijderingsbijdrage wordt besteed voor het recyclen. Rechtstreeks verband tussen premiebetalingen en tegenprestatie in de sociale zekerheid kan de arbeidsparticipatie bevorderen. Bij de inkomstenbelasting is die bestemmingsrelatie volledig verdwenen. Bij hervorming van belastingen is het belangrijk die relatie te herstellen. Dan kan daarover een voortdurend debat plaatsvinden in het parlement en in de samenleving.

Open en bloot
Het huidige Nederlandse belastingsysteem is niet transparant en fraudegevoelig. Door het openbaar maken van de belastingen en bestedingen kunnen we het draagvlak en controle van ons belastingsysteem verbeteren. Burgers moeten bereid zijn privacy in te leveren en de overheid moet transparant worden. Laten we een voorbeeld nemen aan landen die serieus werk hebben gemaakt van een open en transparante overheid. Als we willen dat ons belastinggeld goed wordt besteed, dan moeten we echt met de billen bloot.

Vrijwilliger wordt Florence Nightingale

world_12_temp-1330330616-4f4b3bf8-620x348

Florence Nightingale hoorde als tiener de stem van God. Zij besloot vervolgens het lege bestaan van de Engelse aristocratie achter zich te laten en haar leven te wijden aan het verbeteren van lot van de armen, zieken en gewonden. In Europa deed zij ervaring op met het verzorgen van zieken. Na haar terugkomst in Engeland legde zij zich toe op de reorganisatie van een ziekenhuis in Londen. En als hoofd van een groep van 38 verpleegsters vertrok zij naar Turkije om soldaten in de Krimoorlog onder hygiënisch gebrekkige omstandigheden te verzorgen. Nightingale geldt als grondlegger van de moderne verpleegkunde.

Nightingale is een unieke vrouw, een legende en een rolmodel. Waarom kunnen wij haar voorbeeld niet volgen in ons eigen gedrag? Dat komt omdat de mens van nature een kudde- en gewoontedier is. Onderzoek van het Nederlands Instituut voor Nationale veiligheid toont aan dat mensen in een groep van nature geneigd zijn niets te doen. In een groep volgt de mens meestal het gedrag van anderen. En dan is er nog het vaste rolpatroon waarin de meesten gevangen zitten. Als je om acht uur de trein moet halen en je hebt nog twee minuten om naar het spoor te lopen dan is het halen van de trein leidend. Niemand bekommert zich dan over een zwerver die bloedend in het gangpad ligt. En als de ernst van het lijden van de zwerver wel wordt opgemerkt dan zijn velen geneigd te denken dat een ander zich er wel over zal ontfermen.

Een gedragsverandering is noodzakelijk voor een meer sociale samenleving en bevordering van de (zelf)redzaamheid van burgers. Daarvoor moeten mensen niet als groep worden aangesproken, maar als individu. De bereidheid te helpen stijgt naarmate iemand persoonlijk een opdracht of een verzoek krijgt om te helpen. Maar nog beter is het iemand ook nog vooraf te vragen en te trainen voor hulpverlening bij calamiteiten. Dit proces kunnen we aansturen via mobiele telecommunicatie. Een burger die bereid is hulp te verlenen installeert een applicatie op zijn smartphone en vermeldt daarin de bereidheid voor bepaalde hulp (bijv. reanimeren, brand blussen) en kwalificaties (EHBO, medicijnen student, arts). Bij een incident wordt de alarmcentrale gebeld. De centrale kan zien welke vrijwilligers zich in een straal rond het ongeval bevinden en hen waarschuwen. De vrijwilligers krijgen vervolgens een bericht met instructie en een kaart met de route naar het ongeval. Op de kaart worden ook de dicht bijzijnde defibrillators getoond in geval van vermoedelijk hartfalen.

Jaarlijks worden duizenden mensen getroffen door plotselinge hartstilstand. Snel ingrijpen met behulp van Automatische Externe Defibrillator (AED) redt levens. Sinds 2003 mogen de AED’s ook door leken worden bediend. Dat was een stap in de goede richting. Inmiddels hangen AED’s in openbaren gebouwen, bedrijfspanden en op NS stations. Maar als iemand buiten kantooruren een hartstilstand krijgt dan zijn deze apparaten onbereikbaar. Ook in de woonwijken zouden, zoals in Frankrijk, zouden AED’s publiek toegankelijk moeten hangen.

Mensen zijn in principe bereid te helpen. Maar zij worden daarin niet gestimuleerd als de overheid alle taken voor de openbare orde handhaving en hulpverlening voor zich opeist. Dit gaat snel veranderen. Overheden moeten afslanken en zullen er op moeten vertrouwen dat burgers meer taken zelf gaan uitvoeren. Met de juiste op de individu gerichte prikkels kan de overheid de klassieke gedragsverhouding doorbreken en (zelf)redzaamheid bevorderen. En alle inwoners samen moeten meer kunnen bereiken, dan de overheid alleen. Door snel ingrijpen bij bijv. een hartstilstand kunnen mensenlevens worden gered. En dan kan iedere vrijwilliger zich een beetje Florence Nightingale voelen.

OV kraak kaart loont niet

ovkaart

God vertelde tegen Adam en Eva dat zij in het Paradijs het fruit van alle bomen mochten eten, behalve het fruit van de boom van de kennis van het goed en het kwaad. De slang verleidde Eva toch een hap van de verboden vrucht te nemen. En ook Adam at van de appel. Als straf voor deze ongehoorzaamheid werden Adam en Eva verbannen uit het paradijs. De mensheid moet na deze zondeval in haar eigen levensonderhoud voorzien, maar wordt nog dagelijks aan nieuwe verleidingen blootgesteld. Zo schijnt het kraken van de ov-chipkaart kinderspel te zijn. Met een simpele kaartlezer en van internet te downloaden software kan de kaart worden opgewaardeerd en ingecheckt. De verkoop van kaartlezers loopt storm en de software wordt veelvuldig gedownload. Na illegaal downloaden van muziek kunnen we nu ook gratis reizen. Maar het is wel fraude. “Het mag niet” zegt de directeur van het bedrijf achter de ov-chipkaart.

De fraude met de ov-chipkaart komt niet als een verrassing. De beveiliging van de kaart werd reeds in 2008 gekraakt. Maar ook de invoering van de kaart verloopt problematisch. Het uitchecken gaat nogal eens mis, waardoor de reiziger met extra kosten wordt opgezadeld. Soms worden ook dubbele tarieven afgeschreven. Je zou verwachten dat de omschakeling van papieren kaartjes naar één elektronische pas het reizen makkelijker maakt. Het tegendeel is het geval. De reiziger wordt geconfronteerd met een wirwar van tarieven en wordt de dupe als de techniek faalt. Het is een ingewikkeld systeem van oplaadpunten, incheck en uitcheck poortjes. En de voorlichting en communicatie naar de reizigers is versnipperd en gebrekkig.

In Hongkong werd de Octopus-card in 1997 ingevoerd. In Londen reizen sinds 2003 meer dan 10 miljoen mensen met de Oyster-card. Waarom werkt het daar wel en verloopt de invoering in ons land zo moeizaam? Dat komt door het hoge ambitieniveau en de complexiteit. In tegenstelling tot andere landen heeft Nederland er voor gekozen de kaart voor alle vormen van openbaar vervoer in te voeren. Daar zijn verschillende vervoerbedrijven bij betrokken. Overheden op gemeentelijk, regionaal en landelijk niveau bemoeien zich er mee. Tijdens de paspoortaffaire gingen ambtenaren van de departementen elkaar te lijf voor een fraudebestendig paspoort. En nog steeds is de regie van overheidszijde een zwak punt vanwege de belangenconflicten tussen autonome overheden. Dit staat een harmonisatie van regelingen, tarieven en kortingen in de weg die de invoering van de vervoerkaart had kunnen vereenvoudigen. Maar ook de ontwikkeling en aanbesteding van de infrastructuur is versnipperd aangepakt. De pas, de poortjes en de randapparatuur zijn apart aangeschaft. En zo krijg je een systeem waarin de vervoerder centraal staat en niet de reiziger.

Worden de gekwelde reizigers nu aangemoedigd met een gekraakte kaart gratis te reizen? Als je de vermaning van de directeur van TLS aanhoort dan zou je dat haast gaan geloven. “Het mag niet” maakt mensen juist nieuwsgierig. Net als Eva in het paradijs moet je de reiziger niet in de verleiding brengen. De ophef over de gekraakte kaart is opmerkelijk, de reactie van overheidswege des te meer. De ov-chipkaart is beter beveiligd dan onze betaalpas. Elke kaart kan en zal worden gekraakt. De mate van beveiliging is een ingecalculeerd risico. Maar de schade als gevolg van fraude wordt uiteindelijk doorberekend in de tarieven en dus verhaald op de reiziger. Zelfs als de overheid dit tegen wil gaan, dan nog wordt de schade afgewenteld op de burger als belastingbetaler omdat de overheid aandeelhouder is van de vervoerbedrijven.

Eerlijke reizigers mogen niet de dupe worden van het systeem. Fraudeurs moeten en kunnen eenvoudig worden opgespoord en beboet aan de hand van een vergelijking van de gegevens op de kaart met de transacties in de backoffice. Dit kan via poortjes die een gekraakte kaart inslikken of via een handcomputer door de conducteur. Mijn advies zou zijn de hackers te betrekken en te belonen bij het testen van een beter beveiligde kaart. En de boodschap aan de reizigers over het reizen met een gekraakte kaart luidt: “het loont niet”.

De overheid in je broekzak

Screen-Shot-2013-09-11-at-10.03.47-PM

Technologie leidt tot een ingrijpende verandering in de relatie tussen bedrijven en hun klanten, èn in de relatie tussen overheid en burgers. Deze transformatie is het gevolg van drie unieke gebieden die bij elkaar komen: cloud computing, social media en smartphones. Zowel bedrijven als de overheid krijgen hierdoor een andere rol. Voor de overheid betekent dit onder meer dat burgers actief betrokken kunnen worden bij beleid en uitvoering.

Participatie
De burger wil betrokken worden. Dat zorgt voor een ingrijpende paradigmaverschuiving. De huidige ontwikkelingen zijn een belangrijke breuk met het verleden. Dat heeft voor een deel te maken met en andere generatie die op een andere manier wil communiceren. We hebben weliswaar het programma e-Overheid. Maar dat stelt in praktijk niet de burger centraal. Het is vooral een push van bestaande diensten waarin de overheid zelf centraal staat.

Websites verdwijnen
Belangrijker nog is dat het in de e-Overheid vooral draait om websites. Maar dat is echter al lang niet meer waar de innovaties plaatsvinden. Echte innovatie is te vinden bij de mobiele toepassingen, zoals apps voor smartphones die verbonden zijn met de cloud. Een cruciaal verschil met de oude situatie is dat voor het ontwikkelen van die apps geen grote bedrijven nodig zijn. Zij kunnen door iedereen gemaakt worden.

Van p-Overheid en e-Overheid naar m-Overheid
Het is de volgende stap in een ontwikkeling die al langer aan de gang is: eerst gingen we van papier naar digitaal. Toen kwam internet op. En nu verschuift internet naar mobiel. Er worden nu al meer smartphones verkocht dan pc’s. En binnen afzienbare tijd zal de toegang tot internet vaker plaatsvinden via een smartphone dan via een pc. Een smartphone of een tablet is echter niet hetzelfde als een computer. De rekenkracht die nodig is zal daarom naar de cloud gaan, ook voor de overheid.

Beroep op de samenleving
Mobiele communicatie gaat via verschillende platforms. Als overheid kun je dat niet allemaal zelf ontwikkelen. De overheid zal daarvoor dus een beroep moeten doen op de samenleving. Dan gaat het niet alleen om cloud computing, maar ook om open data. De samenleving kan alleen zijn nieuwe taak vervullen als mensen beschikken over data.

Interactie en dialoog
De overheid zal ook rekening moeten houden met de sociale media, die mensen nu standaard gebruiken. Burgers willen op die manier over en met de overheid communiceren. Dat kan zowel positief zijn als negatief. Daar moet de overheid op een professionele manier mee omgaan. Je kunt meten wat burgers over je zeggen, en met welk sentiment. Vervolgens moet de overheid een beslissing nemen of zij daaraan meedoet, en zo ja op welke manier. De overgang naar mobiel zet veel zaken in beweging. De overheid moet daarop anticiperen. Burgers willen op ieder moment en vanaf ieder plaats met de overheid kunnen communiceren. En via hun smartphone hebben zij de overheid in hun broekzak en altijd binnen handbereik.

Het doel van de staat is de vrijheid

2011-05-11-spinoza

Twee gewapende mannen worden door de politie opgepakt. Zij worden verdacht van het plegen van en ernstig misdrijf, maar daarvoor ontbreekt ieder bewijs. Zij worden apart in een cel gezet en afzonderlijk ondervraagd. De aanklager stelt beide mannen voor een keuze. Als zij beide zwijgen krijgen zij een milde straf van 1 jaar. Als één van de verdachten bekent dan gaat hij vrijuit en krijgt de andere verdachte een gevangenisstraf van 10 jaar. Maar als beide bekennen, dan krijgen zij ieder vijf jaar celstraf. Voor beide mannen is het beter te zwijgen. Maar elke verdachte kiest alleen voor zijn eigen voordeel. Beide mannen bekennen om de straf van 10 jaar te ontlopen en worden dus veroordeeld tot 5 jaar cel.

Dit klassieke ‘prisoners dilemma’ komt veelvuldig voor. Het is voor partijen beter samen te werken. Maar omdat partijen voor het eigenbelang kiezen worden zij allebei benadeeld. Zo houden de Vlamingen en de Walen elkaar al jaren gevangen in een prisoners dilemma door taalstrijd en communautaire twisten. De Franstaligen voelen zich door opeenvolgende nederlagen vernederd en trappen op de rem. Hun strategie van ‘nee, tenzij’ lijkt op het eerste gezicht succesvol. Maar de Vlaamstaligen worden meegezogen in de escalatie. Daardoor komt de onafhankelijkheid van Vlaanderen dichterbij. En een splitsing is niet wat beide partijen willen.

In ons dagelijks leven worden we veelvuldig geconfronteerd met een keuze voor onszelf en het belang van het collectief. Voor het individu is het beter voor zichzelf te kiezen, terwijl dit nadelig kan uitpakken voor het collectief. Toen de DSB-bank negatief in het nieuws kozen veel spaarders voor het eigenbelang. Zij namen hun spaargeld op. Daardoor ging de bank uiteindelijk failliet en werd uiteindelijk iedereen gedupeerd. Voor het collectief was het natuurlijk veel beter als iedereen het spaargeld bij de bank had gelaten. Maar een individuele spaarder kan er niet op vertrouwen dat andere spaarders dat ook zullen doen.

Het voorbeeld van de DSB-bank laat zien dat de keuze niet volledig uit ‘jezelf’ genomen kan worden. De mens is een sociaal wezen die zich laat leiden door wat anderen doen. Kiezen uit eigenbelang is dus kiezen voor de samenwerking met anderen. Je bent wat je betekent voor die anderen. Maar van nature heeft de mens de neiging zijn directe eigenbelang te volgen ten koste van de belangen van het collectief.

Volgens Baruch Spinoza is de ‘hoogste overheid’ de voorwaarde voor het voortbestaan van het collectief. Dat collectief is op haar beurt weer de bestaansvoorwaarde is voor het individu. De ‘hoogste overheid’, oftewel de staat, bepaalt waar eenieder recht op heeft. Het bestaansrecht van de overheid is gelegen in het feit dat centraal geregeld wordt wat het individu alleen niet tot stand kan brengen. En daaronder valt ook het bevorderen van de samenwerking tussen burgers en het beschermen van de collectieve belangen. Ingrijpen door de overheid is ook gerechtvaardigd om gedrag te bestrijden dat anderen schade toebrengt. Maar de bemoeienis van de overheid mag niet doorslaan in betutteling. Uiteindelijk is het doel niets anders dan onze vrijheid.

Netwerksamenleving biedt kansen

dag_en_nacht

Nooit heeft een enkele partij het voor het zeggen in ons land. De macht ligt bij de overheid, de private sector én de samenleving! Maar daarbinnen verschuiven de machtsverhoudingen. De overheid treedt terug door decentralisatie, marktwerking en privatisering. En de samenleving en private sector nemen taken over.

Netwerk conflicteert met overheidsorganisatie
Het belang van netwerkstructuren neemt toe. Maar de structuur hiervan conflicteert met het huidige organisatie- en besturingsconcept van de overheid. De inrichting van de overheid kent haar oorsprong in een tijd zonder ICT. Zo werd in de tijd van Napoleon bepaald dat iedere burger binnen een dagreis met postkoets of trekschuit een arrondissementsrechtbank moest kunnen bereiken. Dat leidde tot negentien arrondissementen. De Tweede Kamer is pas recent akkoord met herziening van de gerechtelijke kaart.

Verschuiving van publiek naar privaat
De macht van de overheid en de private sector zijn in de virtuele wereld flink aan het veranderen. In de fysieke wereld heeft de overheid traditioneel een sterke, ordenende rol. Infrastructurele voorzieningen zoals waterwegen, haven, spoor en wegen zijn traditioneel een taak van de overheid. Maar de zorg voor de ICT-infrastructuur wordt aan de markt overgelaten. Private bedrijven regelen zowel het vaste als het mobiele netwerk. Landelijk en regionaal sluiten deze bedrijven daarvoor arrangementen met de overheid. Telecom- en kabelbedrijven financieren de netwerken waarbij zij rekening houden met wet- en regelgeving van de overheid. De overheid waarborgt de algemene toegankelijkheid en de pluriformiteit van het gebruik van de ICT-infrastructuur. De infrastructuur is een samenspel geworden van publieke en private organisaties.

Geleidelijke transformatie
Als de overheid zich wil vernieuwen vergt dit een geleidelijke, pragmatische transformatie waarin de overheid zich aanpast aan de ontwikkelingen in de zichzelf organiserende samenleving. Deze ontwikkeling kan zij faciliteren door voorwaarden te scheppen. Door ruimte te geven aan nieuwe, digitale verbanden en door ICT-bedrijven om oplossingen te vragen voor vraagstukken in die samenleving. Een voorwaarde is dat de regie bij de overheid blijft, zodat die haar eigen beleidsbeslissingen kan blijven nemen. Daarnaast biedt ICT de overheid de kans tot een meer directe democratie. Door het kennispotentieel in de samenleving te gebruiken kan de overheid nieuwe inhoud geven aan haar beleid en de kloof met de samenleving verkleinen. Bijvoorbeeld via nieuwe, digitale verbanden voor maatschappelijke thema’s waarin belanghebbenden kunnen meedenken, ongeacht tijd en plaats.

Kansen voor welvaart en groei
De netwerksamenleving kan democratische vernieuwingen stimuleren. Maar ook maatschappelijke vraagstukken oplossen, zoals files, stijgende zorgkosten, vergrijzing, klimaatverandering, personeelstekorten in de zorg en het onderwijs. Verbinden, vertrouwen en verantwoorden zijn daarvoor de sleutelwoorden. Technologie brengt overheid en burgers dichter bij elkaar en maakt een modernisering van onze samenleving mogelijk. De fysieke wereld verschuift naar de virtuele wereld. Een netwerksamenleving biedt kansen om welvaart, een duurzaam leefmilieu en economische groei te combineren en bovengenoemde maatschappelijke vraagstukken te beantwoorden.

Frankrijk heeft de beste zorg. Waarom kan dat in Nederland niet?

FransmanBaguete-0

Afgelopen maanden trokken wij weer massaal naar het buitenland met vakantie. En welke zaken vallen ons dan op die daar beter zijn geregeld? Voor mij is dat de eerste lijns gezondheidszorg. Jaarlijks gaan wij naar Frankrijk met vakantie. En dan kan ik vertrouwen op goede medische zorg als dat nodig is. De eerste lijns zorg is in Frankrijk kwalitatief goed, goedkoop en efficiënt geregeld. Waarom kan dat in Nederland niet?

Jarenlang meed ik onze huisarts. Want als ik met hoge koorts op zijn spreekuur kwam dan was zijn antwoord steevast: “lekker uitzieken”. Of als ik verging van de rugpijn: “rust houden”. Als je weer snel aan de slag wilt dan zit je niet op die antwoorden te wachten. Daarom stelde ik het huisartsbezoek altijd uit tot in het weekend. De arts die weekenddienst had schreef meestal wel de antibiotica of spierverslappers voor. Ik probeerde van huisarts te veranderen. Maar dat ging niet zo eenvoudig, want huisartsen in dezelfde gemeente nemen elkaars patiënten niet over.

Als ik in Frankrijk ziek word dan vraag ik wie de beste arts in de buurt is. Zonder afspraak loop ik zijn praktijk binnen. Ik hoef amper te wachten en de diagnose wordt snel gesteld. Ik betaal 32 euro en krijg een bewijs voor de verzekering mee en het recept voor de apotheek. Met een zak vol medicijnen loop ik daarna de apotheek weer uit. In vergelijking met Nederland zijn de medicijnen spotgoedkoop. Voor een groot aantal medicijnen hoef je niet eerst langs de huisarts. De apotheker adviseert dan welke medicijnen je moet hebben. Op zondag hebben huisartsen ook dienst. Dan betaal je het dubbele tarief. En voor eerste hulp verpleging kun je ook bij de Franse arts terecht. Tijdens een afdaling was ik met de fiets hard gevallen. De fiets was nog heel, maar ik lag helemaal open met schaafwonden en had pijn aan mijn schouder. “Oulala” zei de arts toen ik bloedend zijn praktijk binnenliep. De andere patiënten konden wel even wachten. De wonden werden schoongemaakt en verbonden. Hij maakte een röntgenfoto van mijn schouder. Gelukkig had ik geen sleutelbeenbreuk. Ik kreeg de foto mee, samen met verbandmiddelen en een formulier voor de verzekering.

In de EHBO van een Nederlands ziekenhuis moest ik weer aan de efficiënte behandeling van de Franse arts denken. Ik was uitgegleden en mijn pols deed zeer. Na lange wachttijd in een lege wachtkamer werd ik onderworpen aan een intake. Ik moest plaatsnemen in een hokje en opnieuw wachten. Een jonge dame kwam langs, stelde mij een reeks vragen en voelde aan mijn pols. Een diagnose kon zij als coassistent niet stellen. Even later arriveerde een niet veel oudere zaalarts. Zij stelde dezelfde vragen en voelde ook aan mijn pols. Ik werd doorverwezen naar de röntgenafdeling voor een foto. Na weer wachten verschenen beide dames bij mijn hokje: “de foto ziet er goed uit, niets aan het handje”. De foto werd voor de zekerheid nog even voorgelegd aan een specialist. Die constateerde een polsbreuk. Ik werd doorverwezen naar de gipskamer en na een urenlang verblijf in het ziekenhuis kon ik eindelijk huiswaarts keren.

In ons land wil de overheid de marktwerking in de gezondheidszorg reguleren. Wij krijgen daar bureaucratie en een beperkte keuzevrijheid voor terug. Als je in Frankrijk langdurig zorg nodig hebt dan maak je een levensplan, een ‘Plan de Vie’. Dit is een integraal plan waarin werk, zorg, mobiliteit en participatie aan de samenleving zijn opgenomen. Op basis van beoordeling van dat plan ontvangt de patiënt dan een persoonlijk budget. Frankrijk heeft goede basisvoorzieningen en stimuleert de zelfredzaamheid van burgers. Waarom doen wij dat niet?

Loyaliteit is niet te koop

jeunes-smartphones

Organisaties willen graag jong talent aantrekken en dat ook behouden. Maar zij worstelen met het ontwikkelen van een adequaat talentenbeleid. De vertrouwde instrumenten werken niet meer. Een auto van de zaak, een dertiende maand en winstdeling volstaan niet langer om talenten te binden.

Vrijheid en flexibiliteit
De nieuwe generatie werknemers wil niet langer opgesloten zitten in een strakke organisatie hiërarchie. Zij willen vrijheid en flexibiliteit. En zij ontlenen hun motivatie aan vakmanschap, persoonlijke ontwikkeling en externe contacten. De doorsnee vacaturetekst besteedt daar geen aandacht aan en staat bol van de superlatieven:

“We bieden een prima pakket aan primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden. Afhankelijk van kwaliteiten en ervaring wordt u een salaris geboden, dat in overeenstemming is met het niveau van de functie. Het salaris kent een vast en variabel gedeelte. De mogelijkheid bestaat om – op basis van performance – snel door te groeien tot partner van onze organisatie. Naast aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden, bieden we een afwisselende baan in een prettige sfeer”.

Groei en hiërarchie
Wat zijn dan die prima arbeidsvoorwaarden? Blijkbaar bepaalt de organisatie (en niet de sollicitant) dat deze voorwaarden prima en aantrekkelijk zijn. Groei binnen de hiërarchie van het bedrijf behoort tot de mogelijkheden. Maar de nieuwe generatie werknemers is niet hiërarchisch ingesteld. Ontplooiingsmogelijkheden en werkomstandigheden worden meestal niet vermeld. Jongeren zijn kritisch en willen zelf invulling kunnen geven aan hun carrière. De gemiddelde vacaturetekst gaat daaraan voorbij.

Jong talent
De grootste uitdaging voor organisaties is het behouden van jong talent. Jongeren zijn gewend te werken in virtuele netwerken. En die netwerken beperken zich niet tot de mensen op de werkvloer. Jongere werknemers hebben ook moeite in hiërarchische organisatiestructuren te functioneren. De klassieke sturing is gebaseerd op efficiency en productiviteit. Maar dit belemmert jongeren in hun vrijheid.

Gevangenis
Jongeren willen toegevoegde waarde leveren, zowel binnen als buiten de grenzen van de organisatie. En uiteraard willen zij niet gevangen zitten tussen de vier muren van een kantoor. Waar de taken worden uitgevoerd maakt hen ook niet veel uit. Want door gebruik te maken van de huidige internettechnologie kan overal en op elk tijdstip worden gewerkt en overlegd.

Sociale media
Een organisatie die talenten wil behouden moet hun dus voldoende vrijheid en uitdagingen bieden. Een sociale omgeving en kennisdelen via sociale media hoort daarbij. Die sociale omgeving gaat over organisatiegrenzen heen en kan dus conflicteren met de klassieke hiërarchie. Een organisatie moet dit accepteren en niet verbaasd zijn als de werknemer binnen zijn/haar netwerk overstapt naar een andere organisatie.

Vertrek accepteren
Het vertrek van een talent is niet per definitie ongunstig. De werknemer stapt bijvoorbeeld over naar een klant, een partner of begint voor zichzelf. Door dit vertrek vergroot de organisatie haar externe netwerk. En een goede relatie met een oud-werknemer kan altijd goed van pas komen. Maar het domste wat een organisatie kan doen is proberen een talent met een salarisverhoging aan boord te houden. Want loyaliteit is niet te koop.