Van Automatiseren naar Digitaliseren

De Nederlandse overheid heeft in de afgelopen decennia veel bereikt met automatisering. Papieren formulieren maakten plaats voor digitale versies, berekeningen werden door software overgenomen en administratieve processen werden efficiënter met minder fouten en hogere kwaliteit. Toch is er iets wezenlijks nauwelijks veranderd: de manier van werken zelf.

We hebben bestaande processen geautomatiseerd, maar zelden echt getransformeerd. De overheid werkt nog steeds in silo’s, met hiërarchische structuren en een cultuur waarin risico’s liever worden vermeden dan genomen. Precies dat verklaart waarom veel initiatieven stranden: niet omdat de technologie faalt, maar omdat de organisatie er niet klaar voor is.

Automatiseren is niet digitaliseren

Automatiseren betekent dat we bestaande processen efficiënter maken. Een systeem dat facturen automatisch aanmaakt in plaats van handmatig invoeren: dat is automatisering. Het proces blijft hetzelfde en wordt alleen sneller.

Digitaliseren gaat veel verder. Het betekent dat we de vraag stellen: waarom doen we dit proces eigenlijk op deze manier? En vervolgens de mogelijkheden van technologie benutten om het fundamenteel anders te organiseren.

Dat is wat bedrijven als Netflix, Adobe en Domino’s Pizza deden. Netflix transformeerde van DVD-distributeur tot streamingplatform en datagedreven producent. Adobe stopte de levering van cassettes software en werd een cloudbedrijf. Domino’s gebruiken technologie om nieuwe waarde te creëren en investeerde in een digitaal ecosysteem met apps, een pizza-tracker, bestelling via sociale media en slimme speakers. De klantervaring staat centraal, niet alleen het product.

Wat de overheid kan leren van Estland

Estland laat zien wat echte digitalisering in overheidsland kan betekenen. Daar kunnen burgers vrijwel alle overheidszaken online regelen: veilig, snel en gebruiksvriendelijk. Dankzij de zogeheten X-Road-infrastructuur communiceren databases met elkaar en geldt het once-only-principe: burgers hoeven hun gegevens maar één keer aan te leveren.

Nederland heeft ook succesvolle voorbeelden, zoals de digitale aangifte bij de Belastingdienst. Toch blijft dat eerder uitzondering dan regel. Te vaak zien we dat digitalisering neerkomt op het digitaliseren van papier: een gescande brief in een portaal, een PDF met ambtelijke taal. Dat is geen transformatie, maar oude logica achter een nieuw scherm.

Technologie zonder menselijkheid is een valkuil

De kinderopvangtoeslagaffaire liet pijnlijk zien wat er mis kan gaan als technologie de menselijke maat verdringt. Het systeem werd geautomatiseerd, maar niet digitaal in de zin van wendbaar, transparant of corrigeerbaar. De focus lag op controle, niet op dienstverlening.

Digitalisering vraagt juist om het omgekeerde: de burger als uitgangspunt. Dat betekent processen herontwerpen rond de behoefte van burgers en bedrijven, niet rond interne structuren of wetgevingslogica.

Cultuurverandering is de sleutel

Digitalisering is voor tachtig procent een organisatievraagstuk en slechts voor twintig procent technologisch. Het vergt samenwerking tussen afdelingen, het delen van data over grenzen heen en werken in korte, wendbare ontwikkelcycli. Geen megaprojecten die pas over vijf jaar resultaat laten zien, maar continue verbetering in kleine stappen.

Bovenal vraagt het om leiderschap. Leiders die niet alleen investeren in systemen, maar bovenal in mensen. Leiders die experimenteren mogelijk maken en fouten zien als leerervaringen. Zonder cultuur van vertrouwen en vernieuwing zal geen enkele technologische innovatie beklijven.

De burger als kompas

De volgende stap voor de overheid is duidelijk: durf de sprong te maken van automatiseren naar digitaliseren. Zet niet de technologie, maar stel de burger en zijn behoefte centraal. Bouw systemen die samenwerken, processen die meebewegen en organisaties die leren.

Digitalisering is geen sprint naar de nieuwste software, maar een voortdurende reis naar een overheid die werkt voor mensen. En die reis begint niet met softwarecode, maar met cultuur.

Hoe AI de overheid kan transformeren

Digitalisering binnen de overheid gaat al jaren gestaag vooruit, maar de inzet van kunstmatige intelligentie (AI) legt een fundamentele spanning bloot. MIT-onderzoek laat zien dat AI alleen waarde oplevert als organisaties zichzelf opnieuw uitvinden. Zonder die transformatie is AI bouwen op drijfzand: een reeks pilots, mooie demo’s en losse tools die uiteindelijk in de praktijk vastlopen. Volgens het onderzoek State of AI in Business 2025 levert 95 procent van de GenAI-pilots geen blijvend resultaat op, terwijl miljarden worden geïnvesteerd. Slechts 5 procent slaagt erin om AI daadwerkelijk in hun werkprocessen te verankeren.

Botsende werelden: stabiliteit versus wendbaarheid

Waarom zijn de MIT-bevindingen juist voor de overheid relevant? Dat heeft te maken met de organisatie en manier van werken van de overheid. Overheidsorganisaties zijn traditioneel ingericht op stabiliteit, risicobeheersing en hiërarchische verantwoording. Dat botst met wat implementatie van AI vereist, namelijk: korte leercycli, ruimte om te experimenteren en samenwerking over organisatiegrenzen heen. AI-toepassingen werken pas goed als systemen kunnen leren, geheugen opbouwen en context meenemen. Waar de klassieke projectaanpak uitgaat van vooraf vastgestelde specificaties, vraagt AI juist om iteratie, bijsturen en experimenteren.

Wat de overheid kan leren van Spotify en ING

Dat het anders kan bewijzen koplopers buiten de overheid. Spotify veranderde zijn hele werkstructuur om technologiegedreven innovatie mogelijk te maken. Hun organisatiemodel met squads, tribes en chapters zorgt ervoor dat kleine multidisciplinaire teams end-to-end verantwoordelijkheid hebben. Het resultaat: wekelijkse updates, snelle experimenten met AI-functies en directe feedback van gebruikers. Niet de technologie, maar de organisatievorm maakt dit tempo mogelijk. ING kopieerde dit model en transformeerde van traditionele bank naar digitale dienstverlener. Dankzij agile principes en multidisciplinaire teams werd ING wendbaarder, klantgerichter en innovatiever. Als een bank met een diep verankerd risicomodel deze stap kan maken, kan de overheid dat ook.

AI als katalysator voor een nieuwe manier van werken

Voor de overheid betekent dit concreet dat AI niet langer moet worden gezien als een ICT-project, maar als katalysator voor een nieuwe manier van werken. Dat begint bij cross-functionele teams waarin beleidsmakers, uitvoerders, ICT-specialisten en juristen samenwerken. Het vraagt om experimenteerruimte met budget en mandaat, en om nieuwe rollen zoals productowners dienstverlening en ethische AI-experts. Ook de verantwoording moet veranderen: niet alleen sturen op efficiency, maar ook op leervermogen en gebruikerstevredenheid.

Lessen uit het MIT-onderzoek

Het MIT-onderzoek biedt waardevolle lessen voor de overheid. Een belangrijke waarschuwing is om niet te blijven hangen in mooie pilots met generieke chatbots. Die werken prima in een demo, maar lopen vast in complexe werkprocessen zoals bij vergunningverlening of in de sociale zekerheid, waar context cruciaal is. Succesvolle organisaties investeren juist in opbouw van geheugen en lerend vermogen. Ook blijkt dat externe partnerships tweemaal zo succesvol zijn dan alles zelf ontwikkelen. Voor de overheid betekent dit dat samenwerking met gespecialiseerde leveranciers, mét kennis van publieke processen, essentieel is.

Daarnaast moet de overheid oog hebben voor onvermijdelijke ‘shadow AI’: ambtenaren die al persoonlijke AI-tools gebruiken. In plaats van dit te verbieden, kan de overheid beter veilige alternatieven aanbieden die aansluiten bij AVG- en beveiligingsrichtlijnen. Op die manier benut je de energie van onderop, zonder de risico’s uit het oog te verliezen.

Naar een mensgerichte overheid

Voor burgers opent deze transformatie de deur naar een overheid die niet langer procesgericht, maar mensgericht werkt. Een overheid die dienstverlening personaliseert, proactief meedenkt bij levensgebeurtenissen en transparant is over hoe beslissingen tot stand komen. Vertrouwen ontstaat pas als mensen ervaren dat AI hen ondersteunt, niet vervreemdt.

AI kan de overheid helpen sneller, persoonlijker en betrouwbaarder te worden. Maar dat lukt alleen als de organisatie zelf mee verandert. Zonder die transformatie blijft AI een marginaal experiment. Met die transformatie kan AI uitgroeien tot motor van een moderne, lerende en wendbare overheid.

De dag dat Den Haag zijn e-mail kwijtraakte

De recente sancties van de regering Trump hebben Europa een harde les geleerd over digitale afhankelijkheid. Toen de hoofdaanklager van het Internationaal Strafhof in Den Haag plotseling geen toegang meer had tot zijn e-mail en zijn bankrekeningen werden bevroren, werd de kwetsbaarheid van onze digitale infrastructuur pijnlijk duidelijk. Dit incident was een wake-up call die ver buiten juridische kringen weerklank vond.

Nederlandse experts van de Dutch Cloud Community reageerden geschokt, maar niet verbaasd. Al jaren waarschuwen zij voor de risico’s van overmatige afhankelijkheid van Amerikaanse Big Tech bedrijven. Veel organisaties gebruiken software die via Amerikaanse bedrijven als cloudoplossing wordt aangeboden en slaan hun gevoelige data op in diezelfde cloud. Wanneer geopolitieke spanningen oplopen, kunnen deze organisaties plotseling de toegang tot hun eigen systemen verliezen.

Nederland zet de koers uit

De Nederlandse overheid heeft snel gereageerd op deze nieuwe realiteit. Het Shared Service Center-ICT heeft haar ‘cloud first’-uitgangspunt omgezet naar ‘sovereign first’ voor het ontwerp van de nieuwe Rijkswerkplek, waar straks 58.000 ambtenaren in 9 ministeries gebruik van zullen maken. Deze koerswijziging symboliseert een fundamentele verschuiving in het denken over digitale infrastructuur.

Later dit jaar komt het kabinet met de nieuwe Nationale Digitaliseringsstrategie, waarin soevereiniteit en continuïteit centrale thema’s zijn. Het streven naar digitale onafhankelijkheid is van een technische kwestie uitgegroeid tot een zaak van nationale veiligheid.

Inspirerende voorbeelden ontstaan

Verschillende Nederlandse en Europese initiatieven tonen aan dat digitale soevereiniteit geen utopie is. Amsterdam heeft unaniem ingestemd met het plan ‘Amsterdam Digitaal Onafhankelijk’ om de afhankelijkheid van Microsoft, Salesforce en SAP te verminderen. De gemeente wil controle over haar eigen data en technologie behouden.

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken ontwikkelt ‘Mijn Bureau‘, een open source suite voor samenwerking die e-mailen, chatten, videobellen en kantoortools mogelijk maakt zonder afhankelijkheid van buitenlandse partijen. Dit project volgt het voorbeeld van Frankrijk en Duitsland, die soortgelijke initiatieven hebben gelanceerd.

Op Europees niveau ontstaan ambitieuze projecten zoals 8ra en Gaia-X, die een gefedereerde, veilige data-infrastructuur willen creëren waar Europese organisaties gegevens kunnen uitwisselen met behoud van digitale soevereiniteit.

De urgentie van nu

Het ontbreken van digitale soevereiniteit maakt organisaties kwetsbaar voor ongewenste toegang, surveillance en economische lock-in. Wanneer burgers en bedrijven het vertrouwen verliezen in de bescherming van hun gevoelige data, stagneert de digitale vooruitgang van heel Nederland.

De huidige geopolitieke situatie vraagt daarom om een fundamentele koerswijziging: Open Source first en het streven naar cloud-agnostische infrastructuur. Alleen zo kunnen Nederlandse organisaties hun digitale weerbaarheid waarborgen en blijven functioneren, ongeacht de internationale spanningen van morgen.

Digitale Overheid: Leer van Erasmus

De beroemde humanist Erasmus (1466-1536) had tijdloze inzichten over verstandig handelen en flexibiliteit. Zijn lessen over strategisch denken zijn verrassend toepasbaar op de uitdagingen waar de moderne digitale overheid voor staat. In een tijd waarin overheden steeds afhankelijker zijn van grote techbedrijven, biedt Erasmus een waardevol perspectief.

Vertrouw niet op één hol

Erasmus gebruikte het spreekwoord “Mus non uni fidit antro”: een muis vertrouwt niet op één hol. Een muis met maar één uitgang is kwetsbaar; als dat hol wordt afgesloten, is er geen ontsnappen aan. Zijn boodschap? Zet nooit alles op één kaart en wees voorbereid op tegenslag.

Die wijsheid is vandaag urgenter dan ooit. Veel overheden hangen voor cruciale diensten, zoals e-mail en cloudopslag, volledig af van één techbedrijf zoals Microsoft. Maar wat als dat systeem wordt getroffen door een cyberaanval? De uitval van TU Eindhoven na een hack is daar een recent voorbeeld van. Bovendien kan een leverancier plots de prijzen verhogen of voorwaarden wijzigen, zoals gebeurde na de overname van VMWare door Broadcom. Zelfs geopolitieke spanningen kunnen invloed hebben. Amerikaanse bedrijven vallen immers onder Amerikaanse wetgeving, wat buitenlandse toegang tot gevoelige data mogelijk maakt.

Lessen van Erasmus voor de digitale overheid

De overheid kan veel leren van Erasmus’ nadruk op spreiding, prudentie en flexibiliteit. Neem bijvoorbeeld de Duitse universiteiten die overstappen op Nextcloud, een privacyvriendelijk alternatief voor Amerikaanse diensten. Dit soort keuzes biedt controle en voorkomt kwetsbaarheid. Ook Europese samenwerking speelt een sleutelrol. Projecten zoals GAIA-X laten zien dat gezamenlijke investeringen in publieke digitale infrastructuur essentieel zijn.

Daarnaast moet de overheid wettelijke kaders ontwikkelen om de macht van grote techbedrijven te reguleren. Dit voorkomt monopolievorming en maakt het makkelijker om open standaarden te gebruiken, die innovatie stimuleren en lock-in voorkomen.

Praktische stappen naar digitale veerkracht

Het is tijd voor gerichte actie. Overheden zouden hun data moeten spreiden over meerdere cloudproviders, bijvoorbeeld Microsoft Azure, AWS én Europese alternatieven. Ook is het verstandig om ambtenaren te trainen in het gebruik van open-source tools zoals LibreOffice. Dit biedt niet alleen meer keuzevrijheid, maar versterkt ook de digitale soevereiniteit.

Bovendien moeten strenge contractvoorwaarden worden opgesteld. Leveranciers moeten data toegankelijk houden en exit-strategieën mogelijk maken. Zonder deze garanties blijven overheden kwetsbaar voor machtsmisbruik en prijsverhogingen. Denk aan de prijsstijgingen waar overheden mee werden geconfronteerd na de VMWare-overname.

Erasmus’ boodschap in het digitale tijdperk

De metafoor van de muis is een krachtige waarschuwing tegen naïef vertrouwen in één oplossing. Voor de digitale overheid betekent dit: diversifieer, investeer in eigen infrastructuur en werk samen binnen Europa. Zoals Erasmus al wist: vooruitziendheid en flexibiliteit zijn de sleutels tot weerbaarheid. Die lessen zijn vandaag net zo belangrijk als vijfhonderd jaar geleden.

Breek hekken af, bouw digitale tafels

De uitspraak “When you have more than you need, build a longer table, not a higher fence” roept op tot openheid en inclusie. In plaats van mensen buiten te sluiten, zouden we moeten streven naar verbinding en samenwerking. Dit ideaal is niet alleen relevant in sociale en politieke discussies, maar ook in de digitale wereld. Toch lijkt de oorspronkelijke belofte van het internet – een open ruimte voor iedereen – steeds vaker te wijken voor economische machtsconcentratie en gesloten ecosystemen.

Van openheid naar controle

Het internet begon als een plek waar kennis vrij gedeeld kon worden en waar iedereen toegang had tot informatie en netwerken. Sociale media boden een platform voor activisme en maatschappelijke veranderingen, zoals te zien was tijdens de Arabische Lente, Black Lives Matter en #MeToo. Ook economische kansen groeiden: kleine bedrijven, freelancers en contentmakers konden wereldwijd publiek bereiken via platforms als YouTube, Instagram en TikTok.

Toch is deze openheid steeds meer onder druk komen te staan. Een handvol grote technologiebedrijven – Apple, Amazon, Google, Meta, X en TikTok – beheersen het digitale landschap. Zij verdienen miljarden door gebruikersdata te verzamelen en verhandelen, vaak zonder transparantie. Sociale media en online diensten lijken gratis, maar in werkelijkheid betalen gebruikers met hun data, aandacht en gedragingen. Algoritmes manipuleren gedrag, versterken polarisatie en verspreiden desinformatie, met negatieve gevolgen voor de samenleving en mentale gezondheid.

De digitale wereld als zero-sum game

Het ideaal van een open en verbonden internet is in veel opzichten vervangen door een zero-sum game: een paar grote bedrijven concentreren de macht, terwijl miljarden gebruikers product én consument tegelijk zijn geworden. Big Tech bepaalt de regels, en de rest van de wereld moet zich eraan aanpassen. Dit leidt tot afhankelijkheid en een verlies van digitale autonomie.

Maar het kan ook anders. In plaats van hogere hekken te bouwen, kunnen we juist langere tafels maken door het digitale speelveld eerlijker en toegankelijker te maken. Dit vraagt om bewuste keuzes op het gebied van regelgeving, technologie en gebruikersgedrag.

Regulering en digitale soevereiniteit

Om de balans te herstellen, moeten overheden Big Tech reguleren. Europa kan hierin een voortrekkersrol spelen door digitale soevereiniteit te versterken en afhankelijkheid van enkele grote Amerikaanse bedrijven te verminderen. Belangrijke maatregelen zijn:

  • Interoperabiliteit verplicht stellen bij sociale media, zodat gebruikers vrij kunnen overstappen zonder hun netwerk kwijt te raken.
  • Striktere privacywetten en transparantie-eisen, zodat gebruikers meer controle krijgen over hun data.
  • Beperking van gepersonaliseerde advertenties die gebaseerd zijn op extreme dataverzameling.
  • Ondersteuning van open-source AI en gedecentraliseerde platforms, zodat innovatie niet alleen in handen van Big Tech blijft.

Zelf bijdragen aan langere tafels

Gebruikers kunnen nu al kiezen voor alternatieven die meer openheid en controle bieden. Denk aan open-source AI-modellen in plaats van gesloten systemen zoals GPT-4 van OpenAI. Of aan gedecentraliseerde sociale netwerken zoals Mastodon en Bluesky, die transparanter en democratischer zijn dan commerciële platforms. Ook open cloud-initiatieven en federatieve netwerken bieden meer controle over data en opslag dan de gesloten ecosystemen van AWS, Google Cloud en Microsoft Azure.

De vraag blijft: gebruiken we technologie om meer mensen te betrekken en te verbinden (langere tafels), of om exclusiviteit en controle te vergroten (hogere hekken)? Veel Big Tech-bedrijven roepen op tot samenwerking en inclusie, maar hun beleid vertelt een ander verhaal. Daarom blijft de discussie over openheid en controle cruciaal in de digitale wereld. We staan op een kruispunt: kiezen we voor gesloten systemen met steeds hogere muren, of bouwen we samen aan een internet waarin iedereen een plek aan tafel heeft?

Van Plannen naar Aanpak

Eind vorig jaar kondigde het kabinet een nieuwe Nederlandse Digitaliseringsstrategie (NDS) aan. Deze strategie, die naar verwachting in het voorjaar van 2025 aan de Tweede Kamer wordt aangeboden, heeft als doel digitale technologie op verantwoorde wijze in te zetten en de samenwerking binnen de overheid te versterken. De ambitie? Opereren als één overheid en de burger écht centraal stellen. Maar hoe vaak hebben we die ambitie al gehoord?

De geschiedenis van de digitaliseringsstrategieën

Sinds de jaren negentig heeft Nederland al zeven digitaliseringsstrategieën geïnitieerd, elk met dezelfde belofte: een betere overheid voor burgers en bedrijven. Denk bijvoorbeeld aan het Overheidsloket 2000, dat stelde: “Denken vanuit de burger.” Of het Programma Andere Overheid uit 2003, waarin een slagvaardige overheid met een focus op publieke dienstverlening centraal stond.

Andere initiatieven, zoals het Nationale Uitvoeringsprogramma Dienstverlening en e-overheid (NUP) uit 2008, probeerden orde te scheppen in een wildgroei aan digitale projecten. En in 2013 beloofde het programma Digitaal 2017 dat burgers al hun overheidszaken digitaal konden regelen. Hoewel elk programma ambitieus startte, bleef de realiteit achter: de digitale overheid werd een weerspiegeling van de complexe organisatiestructuur, waardoor burgers en bedrijven vastlopen in een wirwar van portalen, formulieren en websites.

Een nieuwe poging: de achtste strategie

Met de aankomende NDS wordt wederom ingezet op een koerswijziging. De focus ligt opnieuw op de samenwerking tussen overheidsorganisaties en het centraliseren van dienstverlening. Maar hoe garandeert deze strategie dat er nu wél concrete resultaten worden geboekt? Immers, de ambitie om burgers en bedrijven centraal te stellen is niet nieuw.

De noodzaak van verandering is evident. Nederland kan leren van landen zoals Denemarken, waar burgers via één centraal portaal toegang hebben tot alle overheidsdiensten. Daar toont de overheid aan dat digitalisering niet alleen draait om technologie, maar vooral om eenvoud en gebruiksgemak.

Opereren als één overheid: van ambitie naar realisatie

Als Nederland daadwerkelijk wil opereren als één overheid, moet het de burger als uitgangspunt nemen bij het ontwerpen van digitale diensten. Dit vraagt om:

  • Eenvoudige toegang tot overheidsdiensten: Een centraal portaal waar burgers en bedrijven terechtkunnen, ongeacht welke instantie verantwoordelijk is.
  • Heldere governance: Vermijd overlappende initiatieven door betere samenwerking en regie over digitale projecten.
  • Focus op uitvoering: Stop met het herhaaldelijk maken van plannen en richt middelen op daadwerkelijke implementatie.

Een les uit de praktijk: aanpak van plannen

Mijn ervaring als beginnend consultant is hier treffend. Met trots presenteerde ik ooit een zorgvuldig uitgewerkt plan van aanpak. Ik verwachtte lof, maar mijn opdrachtgever reageerde anders. Met een glimlach zei hij: “Wij willen hier geen plannen van aanpak, maar aanpak van plannen.”

Deze opmerking blijft hangen. Het is precies wat de overheid nodig heeft: minder woorden, meer actie. De nieuwe digitaliseringsstrategie kan pas succesvol zijn als de uitvoering centraal staat. Alleen dan kunnen we de ambitie om te opereren als één overheid en de burger centraal te stellen, daadwerkelijk waarmaken.

Kun je AI inzetten voor bestaanszekerheid?

De nieuwe driedelige dramaserie De Toeslagenaffaire legt de pijnlijke realiteit bloot van een schandaal dat tienduizenden gezinnen in chaos stortte. Het verhaal toont een schrijnende kloof tussen de technocratische systeemwereld van de Belastingdienst en de levens van gewone mensen, die steeds verder verstrikt raakten in ongrijpbare regels. Dit drama is niet alleen een herinnering aan wat er misging, maar ook een oproep tot verandering: technologie moet worden ingezet om mensen te helpen, niet om hen te beschadigen.

Wat ging er mis?

De toeslagenaffaire illustreert hoe technologie verkeerd kan worden ingezet. Een risicomodel, bedoeld om fraude te bestrijden, werd een instrument van discriminatie. Mensen met een migratieachtergrond en lage inkomens werden doelwit van een systeem dat bevooroordeeld was door foutieve aannames en selectiebias. Het resultaat? Gezinnen werden onterecht bestempeld als fraudeurs, met financiële wanhoop en diep persoonlijk leed tot gevolg.

Technologie zoals kunstmatige intelligentie (AI) en algoritmes kunnen krachtige tools zijn, maar ze zijn geen neutrale instrumenten. Ze dragen de waarden, aannames en beperkingen van hun makers met zich mee. En als die waarden niet expliciet gericht zijn op rechtvaardigheid en inclusiviteit, kunnen technologieën bestaande ongelijkheden versterken in plaats van verkleinen.

AI: een kracht voor rechtvaardigheid

AI kan echter meer zijn dan een controlemiddel. Het kan een bondgenoot worden in de strijd voor bestaanszekerheid en rechtvaardigheid, mits het op de juiste manier wordt ingezet. Hier zijn een paar manieren waarop AI een positieve rol kan spelen:

  1. Bias voorkomen
    Gevoelige gegevens zoals nationaliteit en inkomen kunnen geanonimiseerd worden om te voorkomen dat ze discriminatie veroorzaken. Bias-detectietools kunnen worden ingezet om ongelijkheden in modellen tijdig te signaleren en te corrigeren.
  2. Proactieve ondersteuning
    In plaats van wantrouwen te zaaien, kan AI worden gebruikt om kwetsbare gezinnen vroegtijdig te signaleren. Gemeenten zoals Nijmegen en Amsterdam gebruiken AI voor vroegsignalering van schulden. Ze signaleren betalingsachterstanden vroegtijdig en bieden hulp aan voordat problemen escaleren.
  3. Betrokkenheid en transparantie
    Burgers, experts en maatschappelijke organisaties kunnen worden betrokken bij het ontwerp van AI-systemen. Hierdoor worden technologieën ontwikkeld die beter aansluiten bij de behoeften van mensen. Bovendien moeten AI-systemen altijd uitlegbaar zijn, zodat elke beslissing begrijpelijk en herleidbaar is.
  4. Ruimte voor maatwerk
    Technologie mag nooit een vervanging zijn van de menselijke maat. Bij complexe situaties moet er altijd ruimte blijven voor maatwerk en empathie.

Een toekomst met compassievolle technologie

De overheid staat voor een belangrijke keuze: blijft technologie een middel om te controleren, of wordt het een hulpmiddel om te ondersteunen? De toeslagenaffaire laat zien hoe fout het kan gaan, maar biedt ook lessen voor een betere toekomst. Door AI te gebruiken met aandacht voor menselijke waarden, kan technologie een krachtig instrument worden voor rechtvaardigheid en bestaanszekerheid.

De menselijke maat: dat is de sleutel tot technologie die werkt voor iedereen.

Het herstel van vertrouwen in de overheid begint hier. Laten we technologie opnieuw vormgeven – niet om mensen achtervolgen, maar om hen vooruit te helpen. Want echte vooruitgang meet je niet in cijfers, maar in levens die erop vooruitgaan.

Bezuinigen op ICT is een Illusie

De nieuwe coalitie in Nederland heeft ambitieuze plannen om de overheidsuitgaven te verlagen. Een van de speerpunten is het structureel bezuinigen van 1 miljard euro op het ambtelijk apparaat en het beperken van de uitgaven aan externe inhuur tot maximaal 10 procent van de personeelskosten (vorig jaar 15,4 procent ). Dit klinkt misschien als een logische stap om de begroting op orde te krijgen, maar in werkelijkheid zou deze aanpak een illusie kunnen zijn als de investeringen in ICT niet drastisch worden verhoogd.

Technologie is tegenwoordig de ruggengraat van vrijwel elke organisatie, en dit geldt in toenemende mate ook voor de overheid. Door te investeren in technologie en digitalisering kan de overheid niet alleen efficiënter werken, maar ook beter inspelen op de behoeften van de samenleving. De afgelopen jaren hebben laten zien dat technologie een cruciale rol speelt in het verbeteren van overheidsdiensten en het verhogen van de productiviteit.

Uit het hoofdlijnenakkoord valt niet op te maken dat de nieuwe coalitie inzet op investering in technologie en digitalisering binnen de overheid om beter invulling te geven aan de maatschappelijke opgave. Niet iedereen is er dan ook gerust op dat de ICT van de rijksoverheid ontsnapt aan de bezuinigingen. Ambtenaren van het ministerie van BZK waarschuwden voor gevaren voor de nationale veiligheid als de ICT van de rijksoverheid niet op volle sterkte blijft. Ook de brancheorganisatie NLdigital uitte haar zorgen over het akkoord. Door de snoeien op het aantal ambtenaren en daarbovenop externe inhuur terug te brengen, kunnen grote ICT-projecten in gevaar komen. Een groot ICT-project dat zich op korte termijn aandient vloeit voort uit het besluit van de coalitie om drie nieuwe ministeries in het leven te roepen. De departementale herschikking is een forse operatie die geen enkele maatschappelijke waarde oplevert. Echter, dankzij de digitale infrastructuur van de rijksoverheid kan dit nog redelijk efficiënt worden doorgevoerd.

Het streven naar bezuinigingen zonder rekening te houden met de noodzaak van ICT-investeringen is een kortzichtige benadering. Terwijl de directe kosten van ICT-projecten hoog kunnen lijken, zijn de lange termijnbesparingen en de verhoogde efficiëntie vaak aanzienlijk. Zonder deze investeringen loopt de overheid het risico vast te blijven zitten in verouderde systemen en inefficiënte processen, wat uiteindelijk duurder zal blijken. Het beperken van externe inhuur kan op het eerste gezicht aantrekkelijk lijken, maar de realiteit is dat externe specialisten vaak de expertise en flexibiliteit bieden die nodig zijn om complexe ICT-projecten succesvol te implementeren. Het verminderen van deze uitgaven zonder een strategische visie op ICT en digitalisering kan leiden tot vertragingen en hogere kosten op de lange termijn. De boodschap aan de nieuwe Staatssecretaris voor Digitalisering en Koninkrijksrelaties is duidelijk: zet in op innovatie binnen ethische grenzen. Om de ambitieuze bezuinigingsdoelen te bereiken zonder de kwaliteit van de dienstverlening aan te tasten, is het cruciaal om te investeren in technologie en digitalisering.

Verbieden technologische vooruitgang is geen optie

Staatssecretaris Alexandra van Huffelen wil rijksambtenaren voorlopig verbieden om AI-software zoals ChatGPT te gebruiken. Zij vindt de risico’s op het vlak van privacy en auteursrechten te hoog. Dat schrijft de Volkskrant op basis van een conceptvoorstel, dat de krant heeft ingezien. Het voorstel wordt binnenkort in de ministerraad besproken. Als die met het voorstel instemt, dan zal het verbod behalve voor overheidsdiensten ook voor hun leveranciers gaan gelden.

Het voornemen van de staatssecretaris van Digitale Zaken roept bij mij herinneringen op aan de ‘Donnerbrief’ uit 2011 over de toepassing van cloudcomputing binnen het Rijk.  In die Kamerbrief ontvouwt minister Donner zijn Cloud strategie voor de Nederlandse overheid. De Public Cloud wordt in de ban gedaan. ‘Ik moet vaststellen dat de argumenten tegen het toepassen van open cloud computing op dit moment globaal zwaarder wegen dan de voordelen. Deze argumenten hebben te maken met de onvolwassenheid van de markt en de eisen die worden gesteld aan de informatiebeveiliging.’ schrijft minister Donner. De brief vermeldt nog wel dat er ruimte ligt voor experimenten met cloud computing, zij het beperkt.

Terwijl organisaties wereldwijd de transitie maakten naar de publieke cloud, koos de Nederlandse overheid destijds voor een gesloten Rijkscloud in eigen beheer. Daarmee werden lagere beheerkosten en een groter gebruikersgemak beoogd. Het tegenovergestelde was het resultaat. De kosten liepen door investering in eigen infrastructuur en mensen fors op. De technologische achterstand ten opzichte van andere organisaties nam verder toe. In de praktijk bleek het verbod op gebruik van de publieke cloud ook moeilijk te handhaven. De voordeur was weliswaar gesloten, maar de achterdeur stond nog open voor ingebruikname van nieuwe SaaS-applicaties (waarvan een aantal onveilig). Vorig jaar is het Rijksbrede cloudbeleid uiteindelijk herzien en mogen overheidsorganisaties onder voorwaarden gebruik maken van publieke clouddiensten. Dit opent de weg voor versnelling van innovatie, die overheidsorganisaties kan ondersteunen bij het behalen van hun doelstellingen.

Het voorgenomen verbod op gebruik van AI-software betreft de gratis diensten. De staatssecretaris erkent dat generatieve AI ook kansen en mogelijkheden biedt. Voordat ze AI-toepassingen breed wil integreren binnen de Rijksoverheid, laat ze verschillende experimenten uitvoeren. Dat lijkt het standaard overheidsantwoord op technologische ontwikkelingen. Het klinkt weinig voortvarend. De mogelijkheden binnen de overheid liggen nu al voor het oprapen, bijvoorbeeld ondersteuning bij: het vertalen van overheidsjargon in gewone mensentaal (bijvoorbeeld voor publiekscommunicatie), het maken van een managementsamenvatting van lange teksten, of het opstellen en vertalen van brieven, e-mails etc.

Simpelweg verbieden van een razend populaire chatbot remt de innovatie en kan mogelijk averechts uitpakken. AI-tools zijn niet meer weg te denken uit de samenleving. De ontwikkeling van generatieve AI gaat razendsnel. Het gebruik van AI-tools laat zich niet afremmen en zal blijven toenemen. Oogluikend toestaan, zoals nu regelmatig het geval bij ingebruikname van SaaS-applicaties, vormt een bedrijfsrisico op het vlak van data, privacy en informatiebeveiliging. Dit stelt iedere overheidsorganisatie voor het dilemma: kiezen voor verbieden of verantwoord gebruik? Mijn advies is: benut de efficiencyvoordelen die AI-tools bieden, maar investeer in training en het opstellen (en handhaven) van spelregels.

Poëzie van brandend bos. Nu te zien!

Kunstenaar is Oscar Santillán maakt gebruik van data die satellieten verzamelen van bosbranden op aarde. Met een groep experts ontwikkelde hij een kunstwerk dat een brug slaat tussen wereldwijde klimaatproblemen en de exploderende potentie van nieuwe technologieën, met de blockchain als artistiek medium.

Satellieten registreren bosbranden op aarde. Op basis van real-time satellietdata schrijft een AI-systeem een gedicht over het brandende bos, dat in een digitale animatie wordt getoond op schermen in de binnentuin van een Haags overheidsgebouw. Elke animatie van een gedicht is uniek en onvervangbaar en fungeert als een overlijdensbericht opgeslagen als een NFT. De locatie en de datum van de brand zijn voor iedereen toegankelijk in de NFT-metadata via Ethereum blockchain.

In de afgelopen decennia zijn bosbranden wereldwijd aanzienlijk in omvang en intensiteit toegenomen. Ze vormen een ernstige bedreiging voor ecosystemen, biodiversiteit en menselijke gemeenschappen. Ze leiden ook tot bodemerosie, verslechtering van de waterkwaliteit, verhoging van de uitstoot van broeikasgassen, waaronder CO2, en dragen bij aan klimaatverandering. Herstel van ecosystemen na bosbranden kan jaren of zelfs decennia duren, en sommige schade is mogelijk onomkeerbaar.

Klimaatverandering speelt een cruciale rol bij het versterken van de omstandigheden die leiden tot grotere bosbranden. De opwarming van de aarde leidt tot langere en intensere hittegolven, waardoor de droogte in veel bosgebieden toeneemt. Bosbranden in Canada hebben dit jaar al meer dan tien miljoen hectare bos verwoest. Dat komt neer op een gebied dat 2,5 keer zo groot is als de oppervlakte van Nederland.  De website van weerradar-live toont de bosbranden en brandhaarden op een wereldkaart.

Data en technologie kunnen worden gebruikt om maatschappelijke problemen zoals klimaat en bosbranden te visualiseren en aan de orde te stellen. Dit kan helpen om mensen bewuster te maken van de klimaatproblemen en te motiveren tot actie. Cryptokunst is een nieuwe vorm van digitale kunst die kan worden gebruikt om maatschappelijke problemen te visualiseren en aan de orde te stellen door middel van NFT’s (non-fungible tokens). NFT’s zijn unieke digitale tokens die kunnen worden gebruikt om cryptokunst te verifiëren en te verhandelen. Dit maakt het mogelijk om cryptokunst te gebruiken om geld in te zamelen voor goede doelen. Bekende voorbeelden van cryptokunst voor goede doelen zijn Climate Pledge Collective en Save the Amazon die met een reeks NFT’s aandacht vragen voor klimaatverandering en ontbossing van het Amazonegebied en geld inzamelen voor organisaties die zich inzetten om die problemen op te lossen.

De tentoonstelling van Oscar Santillán duurt tot eind van dit jaar. Met dagelijks 1 tot 3 grote bosbranden verwacht hij ongeveer 500 NFT’s te produceren. Van de opbrengst wordt 15 procent gedoneerd aan goede doelen tegen klimaatverandering.