Het Online Veiligheidstheater van de VVD

De VVD profileert zich als de partij die daadkracht toont tegen digitale dreigingen. In hun verkiezingsprogramma beloven ze snelle en harde maatregelen: van het binnen een uur offline halen van deepfakes tot het verbieden van “verslavende algoritmes”. De intenties zijn begrijpelijk, maar de voorstellen geven blijk van een fundamenteel misverstand over hoe het internet en de technologie daarachter functioneren.

De deepfake-belofte

Neem de belofte dat “seksuele deepfakes altijd binnen een uur offline worden gehaald”. Het klinkt als krachtig optreden tegen digitaal misbruik, maar de technische realiteit maakt dit onhaalbaar. Platforms als YouTube en Facebook verwerken per minuut honderdduizenden uploads. Automatische detectie van deepfakes staat nog in de kinderschoenen en is verre van foutloos. Handmatige beoordeling binnen een uur op deze schaal is praktisch onmogelijk. Ondertussen verspreidt schadelijke content zich razendsnel via vele platforms wereldwijd, vaak buiten het bereik van Nederlandse wetgeving.

Het algoritme-verbod

Nog problematischer is de roep om “verslavende algoritmes” te verbieden. Het suggereert dat de overheid kan aanwijzen welke algoritmes wél en niet mogen, alsof het gaat om een lijst van ingrediënten op een voedseletiket. In werkelijkheid zijn algoritmes complexe, bedrijfsgeheime systemen. Het verschil tussen “verslavend” en “gewoon boeiend” is bovendien subjectief. Nieuws dat de één informeert, kan de ander polariseren. Een juridisch verbod is een papieren maatregel zonder uitvoeringskracht.

Leeftijdsgrenzen en burgemeestersbevoegdheden

Hetzelfde geldt voor een social media-verbod voor jongeren. Effectieve leeftijdsverificatie zonder ernstige privacy-inbreuken is technisch onmogelijk. Internationale platforms hoeven Nederlandse regels niet te volgen, en jongeren kunnen met VPN’s en proxy’s eenvoudig beperkingen omzeilen.

De extra bevoegdheid voor burgemeesters om online oproepen tot rellen te verwijderen klinkt daadkrachtig, maar ook hier haalt de praktijk de belofte in. Tegen de tijd dat een burgemeester een juridische procedure doorloopt, zijn berichten vaak al duizenden keren gedeeld. Bovendien is het onderscheid tussen een oproep tot geweld en een oproep tot protest juridisch en contextueel uiterst complex.

Veiligheidstheater in plaats van realisme

De rode draad: deze voorstellen zijn vooral veiligheidstheater. Ze suggereren controle en daadkracht, terwijl ze technisch, juridisch en praktisch grotendeels onuitvoerbaar zijn. Het gevaar is dat de VVD verwachtingen wekt die nooit waargemaakt kunnen worden, en zo juist het vertrouwen in de overheid verder ondermijnt.

Wat wél kan werken

Realistischer en effectiever beleid begint bij kleinere, concrete stappen:

  • Digitale geletterdheid vergroten zodat burgers beter bestand zijn tegen online manipulatie
  • Publiek-private samenwerking versterken bij het bestrijden van online fraude en cybercrime
  • Slachtofferhulp verbeteren voor mensen die slachtoffer worden van online misbruik of cybercrime
  • Specialistische capaciteit uitbreiden bij politie en justitie, met structurele investeringen in digitale forensisch onderzoek en cybersecurity
  • Europese samenwerking verdiepen, want via de Digital Services Act is grensoverschrijdende regulering vele malen effectiever dan nationale soloprojecten

De digitale wereld brengt nieuwe risico’s met zich mee, maar die zijn niet te beheersen met krachtige beloften en ouderwetse bestuurlijke reflexen. Effectieve online veiligheid vraagt om internationale samenwerking, technische expertise en realisme. Dat ontbreekt nog in de huidige VVD-plannen.

Kunstmatige intelligentie als politiek wondermiddel?

Kunstmatige intelligentie als politiek wondermiddel?

Kunstmatige intelligentie (AI) is hét modewoord in de verkiezingsprogramma’s van dit jaar. Vrijwel alle partijen presenteren het als de oplossing voor maatschappelijke problemen. De VVD wil AI inzetten om Nederland internationaal concurrerend te maken: met een nationale AI-fabriek in Groningen, een AI-gigafabriek en zelfs een hub naar Frans voorbeeld. Het CDA kijkt dichter bij huis en wil AI gebruiken om de Belastingdienst te ontlasten en vergunningprocedures te versnellen. En nieuw is het idee dat AI zelfs kan helpen om de overheid zelf te verkleinen.

Achter deze beloften schuilen fundamentele vragen: overschatten partijen niet de mogelijkheden van AI en zien ze de echte oorzaken van bestuurlijke problemen wel scherp?

De belofte van een kleinere overheid

Opvallend is vooral de motie van VVD-Kamerlid Buijsse, die bepleit dat AI moet bijdragen aan “een efficiëntere, kleinere overheid met minder ambtenaren.” Het voorstel kreeg steun van vrijwel de hele rechterflank van de Kamer, inclusief CDA en CU. Linkse partijen en NSC stemden tegen. Het idee klinkt aantrekkelijk: slimmer werken met AI, minder bureaucratie en lagere kosten.

Maar recente ervaringen temperen dit optimisme. Een Britse pilotstudie met Microsoft Copilot liet zien dat medewerkers de AI-assistent nuttig vonden, maar dat de organisatie als geheel er niet productiever van werd. AI kan het werk van individuen verlichten, maar dat betekent nog niet dat de overheid als geheel slanker of beter gaat functioneren.

Waarom de overheid écht groeit

De veronderstelling dat AI de oplossing is voor de groei van het aantal ambtenaren gaat voorbij aan de kern van het probleem. De uitbreiding van de rijksdienst sinds 2017 heeft weinig te maken met inefficiëntie, maar alles met de gevolgen van falend beleid:

  • Toeslagenaffaire: het hersteltraject vraagt duizenden extra mensen voor beoordeling en uitbetaling.
  • Aardbevingsschade Groningen: een omvangrijke operatie met veel uitvoeringswerk.
  • Nieuwe beleidsopgaven: stikstof, energietransitie, asiel, klimaat zijn allemaal dossiers die extra capaciteit vergen.
  • Achterstanden in ICT: verouderde systemen bij de Belastingdienst en andere diensten dwingen tot meer inzet van personeel en inhuur.

Kortom: de overheid groeit omdat eerdere keuzes burgers in de problemen hebben gebracht, die nu met veel menskracht moeten worden opgelost. Dat los je niet op met een slimme chatbot of een AI-algoritme.

AI als hulpmiddel, niet als panacee

Dat betekent niet dat AI geen rol kan spelen. Toegepast met verstand kan het bijdragen aan snellere dossiers, betere analyses en efficiëntere processen. Het kan ambtenaren ondersteunen bij repetitieve taken en burgers helpen met begrijpelijkere communicatie.

Maar AI is geen wondermiddel. Het vervangt geen politieke keuzes en kan falend beleid niet repareren. Integendeel: zonder duidelijke waarden, transparantie en toezicht kan AI nieuwe problemen veroorzaken; van discriminatie in algoritmes tot afhankelijkheid van Amerikaanse techbedrijven.

Wat wél realistisch is

In plaats van grootse beloften zouden partijen beter inzetten op drie realistische lijnen:

  1. Slim gebruik: AI inzetten voor ondersteunende taken, met nadruk op transparantie en menselijke controle.
  2. Oorzaak aanpakken: structureel uitvoerbaar beleid maken; dat voorkomt dat hersteloperaties duizenden ambtenaren vergen.
  3. Europese samenwerking: bouwen aan een AI-infrastructuur die minder afhankelijk is van Big Tech.

Kunstmatige intelligentie kan een waardevol hulpmiddel zijn, maar het idee dat het de overheid structureel kleiner en beter maakt, is een illusie. De groei van de overheid is vooral het gevolg van falend beleid dat hersteld moet worden en daar is geen algoritme tegen opgewassen. Politieke partijen zouden er beter aan doen AI te zien als ondersteunend gereedschap en niet als wondermiddel.

Waarom goede bedoelingen soms niet werken

Verkiezingstijd betekent: beloften, beloften, en nog meer beloften. Politieke partijen presenteren plannen die ons leven moeten verbeteren. Maar hoe realistisch zijn die plannen eigenlijk? In deze serie onderzoeken we ideeën uit partijprogramma’s die goed klinken, maar in de praktijk lastig uitvoerbaar zijn. We vervolgen met een voorstel van de VVD.

De belofte: niemand laat zijn recht op ondersteuning liggen

De VVD wil dat sociale diensten actief contact opnemen met mensen die recht hebben op een uitkering, maar daar geen gebruik van maken. Een mooi streven: niemand zou zonder hulp moeten zitten als die hulp beschikbaar is.

Maar er zit een probleem: hoe weet je wie er wél recht op heeft, maar géén aanvraag doet? Om dat te ontdekken, zou de sociale dienst moeten kunnen zien wat de dienst niet weet. En daar zijn geen systemen voor.

Wat wél werkt: leren van andere landen

Gelukkig zijn er landen waar het beter geregeld is. In Estland krijgen ouders automatisch een kindgebonden uitkering zodra hun baby is geboren. Waarom lukt dat daar? Simpel: de overheid weet precies wie er een kind krijgt én wat het inkomen van die ouders is. Alles is al gekoppeld.

Nederland kan dat ook. Denk aan duidelijke momenten waarop iemand zeker recht heeft op ondersteuning: bij pensionering, ontslag of de geboorte van een kind. Daar kunnen we automatische regelingen op inrichten, zonder dat mensen zelf moeten zoeken of ze ergens recht op hebben.

Slimme stappen op logische momenten

In plaats van willekeurig mensen te benaderen, kunnen we mensen juist op logische momenten helpen. Bijvoorbeeld wanneer iemand zich inschrijft als werkzoekende bij het UWV: laat op dat moment meteen zien op welke uitkeringen of regelingen iemand mogelijk recht heeft.

Frankrijk doet dat al: via de dienst “droits en ligne” krijgen burgers jaarlijks een overzicht van al hun rechten. Nederland zou zoiets kunnen bouwen via DigiD, waar mensen in één oogopslag kunnen zien wat er voor hen klaarstaat, met gegevens die al bekend zijn ingevuld.

De conclusie: doe wat kan, niet wat mooi klinkt

Het idee van de VVD komt voort uit een goed gevoel: meer mensen helpen. Maar het voorstel is technisch onmogelijk. Wat wel kan? Bouwen op wat we al weten. Door gegevens slim te gebruiken en mensen op het juiste moment duidelijk overzicht te geven, maken we meer verschil dan met grote beloften die we niet kunnen waarmaken.

De Digitale Overheid als Wensdenken

“Er ligt een belangrijke opdracht om het vertrouwen van Nederlanders in de politiek te herstellen” stelt de VVD in het definitieve verkiezingsprogramma. Een mooie doelstelling, maar tegelijkertijd stelt diezelfde partij een reeks digitale hervormingen voor die dit vertrouwen juist verder kunnen ondermijnen. Met beloftes die je niet kunt waarmaken herstel je het vertrouwen niet, je beschadigt het verder.

De illusie van de Simpele Oplossing

Neem de belofte dat burgers “snel en eenvoudig” moeten kunnen uitrekenen hoeveel meer ze overhouden als ze meer uren gaan werken. Dit klinkt redelijk, maar vereist een technologisch wonder. Zo’n systeem moet real-time communiceren met de Belastingdienst, UWV, gemeentelijke uitkeringssystemen, zorgverzekeraars en woningcorporaties. Het moet rekening houden met honderden variabelen: van kinderopvangtoeslag tot zorgtoeslag, van hypotheekrenteaftrek tot gemeentelijke kwijtschelding.

De werkelijkheid is dat deze systemen nu al nauwelijks met elkaar kunnen communiceren. Elke organisatie heeft zijn eigen verouderde systemen, verschillende definities van inkomen en eigen beveiligingsprotocollen. Een “eenvoudige” calculator wordt zo een megalomaan ICT-project dat jaren kost en honderden miljoenen verslindt.

Het Toeslagendoolhof Opnieuw

Nog ambitieuzer is de belofte het hele toeslagenstelsel af te schaffen. Dit zou betekenen dat miljoenen dossiers moeten worden gemigreerd, dat gemeentelijke systemen volledig worden herontworpen en dat nieuwe koppelingen tussen overheidsorganisaties moeten worden gebouwd. We weten uit pijnlijke ervaring hoe dit afloopt: de kinderopvangtoeslagaffaire was het directe gevolg van een vergelijkbare digitale transformatie die uit de hand liep.

Het cynische is dat de VVD deze hervorming presenteert als vereenvoudiging, terwijl het juist leidt tot jaren van extra bureaucratie, foutieve uitkeringen en hersteloperaties. De “eenvoudige” oplossing creëert complexiteit die decennia zal duren om op te lossen.

Signalering als Surveillance

Even problematisch is de belofte om schuldenproblematiek automatisch te signaleren. Dit vereist dat de overheid continu het financiële gedrag van burgers volgt, van bankrekeningen tot energierekeningen. Technisch betekent dit geavanceerde AI-systemen die patronen herkennen in privégegevens, gekoppeld aan databases van energiemaatschappijen, banken en gemeenteadministraties.

De privacy-implicaties zijn enorm, maar de technische uitvoering is nog complexer. Wie bepaalt welke algoritmes worden gebruikt? Hoe voorkom je discriminatie? En wat als het systeem foutieve signalen afgeeft, zoals bij de fraudedetectie die leidde tot de toeslagenaffaire?

Van Fraudebestrijding tot Hersteloperatie

Het patroon is bekend: onder politieke druk werd ooit besloten om fraudegebruik van toeslagen rigoureus aan te pakken. Dit leidde tot geavanceerde algoritmes die automatisch verdachte patronen zouden detecteren. Het resultaat was desastreus. Duizenden onschuldige gezinnen werden ten onrechte als fraudeur bestempeld, moesten torenhoge bedragen terugbetalen en raakten in de financiële problemen. De “efficiënte” fraudebestrijding mondde uit in een miljarden verslindende hersteloperatie die nog altijd voortduurt.

De paradox van het verkiezingsprogramma is dat elke belofte uitmondt in meer complexiteit, meer systemen, meer toezicht en meer hersteloperaties. De maakbaarheidsgedachte die ten grondslag ligt aan beloftes, dat complexe maatschappelijke problemen opgelost kunnen worden met slimme ICT, heeft zich keer op keer bewezen als wensdenken. Het wordt tijd dat we erkennen dat sommige problemen niet opgelost, maar alleen beheerd kunnen worden. Politiek vertrouwen herstel je niet met grootse digitale beloftes, maar met eerlijkheid over wat wel en wat niet mogelijk is.