Overheid zoekt menselijke maat, maar vindt vooral regels

Na de VVD en SP schuift nu ook D66 een concreet thema naar voren: hoe breng je de menselijke maat terug in een overheid die draait op geautomatiseerde processen, strakke regels en complexe wetgeving? Nummer zes op de kandidatenlijst is een bestuurder van het UWV, die uit de praktijk weet hoe lastig dat is. Haar boodschap is simpel maar krachtig: minder beloven, meer doen.

En ze heeft een punt. Jarenlang is het overheidsbeleid gebouwd op gelijke behandeling en strikte rechtmatigheid. Dat begon na de Tweede Wereldoorlog bij de opbouw van de verzorgingsstaat en werd vanaf de jaren tachtig door automatisering nog verder aangescherpt. Efficiëntie en standaardisatie waren het doel. Maatwerk en menselijk oordeel verdwenen naar de achtergrond.

Van gelijkheid naar onbedoelde hardheid

Het idee achter gelijke behandeling is nobel: iedereen dezelfde regels, dezelfde rechten en plichten. Maar in de praktijk leidt dat meer dan eens tot onrecht. Burgers kunnen verstrikt raken in onbegrijpelijke wetgeving, slachtoffer worden van fouten in de uitvoering of vastlopen in verschillende overheidsinstanties die langs elkaar heen werken.

Automatisering versterkte dat effect: menselijke afwegingen maakten plaats voor gestandaardiseerde processen. Wie buiten de “happy flow” valt heeft pech.

Maatwerkplaats: uitzonderingen met verstand

Bij het UWV leidde dit besef tot de oprichting van de Maatwerkplaats: een plek waar medewerkers schrijnende gevallen kunnen aanmelden voor heroverweging. Daar kijken juristen, economen en maatschappelijk deskundigen samen naar de situatie en zoeken naar oplossingen die wél recht doen aan de bedoeling van de wet én aan de positie van de burger.

Neem het voorbeeld van Henk van Loon. Na het verlies van zijn baan belandde hij eerst in de WW en kort daarna in de Ziektewet. Tijdens zijn revalidatie kreeg hij een nieuwe baan aangeboden, waarbij zijn werkgever recht zou hebben op loonkostenvoordeel. Door een administratieve fout verviel dat recht. Formeel gezien was de wet duidelijk: geen recht op voordeel. Maar de Maatwerkplaats keek verder: Henk was 58, moeilijk opnieuw aan het werk te krijgen, en zou bij verlies van zijn nieuwe baan terugvallen in de WW. De uitkomst: het loonkostenvoordeel werd alsnog toegekend.

Sinds de oprichting twee jaar geleden zijn zo’n 400 complexe cases behandeld. Elk verhaal laat zien hoe strakke regels en standaardprocessen burgers in de knel kunnen brengen en hoe maatwerk verschil kan maken.

Maatwerk is geen excuus voor slecht beleid

De Maatwerkplaats laat zien dat er binnen de bestaande wet soms wél ruimte is om tot redelijke oplossingen te komen. Maar ze illustreert ook een harde waarheid: maatwerk kan nooit de structurele problemen oplossen die ontstaan door slechte of te complexe regelgeving.

Bij grote uitvoeringsorganisaties zoals de Belastingdienst, SVB en UWV draait alles om rechtmatigheid en efficiëntie. Zolang die logica leidend blijft, blijft de menselijke maat afhankelijk van uitzonderingen en is incidenteel maatwerk niet meer dan een druppel op een gloeiende plaat.

Durf te vereenvoudigen

Echte verbetering vraagt politieke moed om wetgeving simpeler te maken, ook als dat betekent dat sommige groepen er op achteruitgaan. Dat debat wordt al decennia vermeden, omdat het politieke risico te groot lijkt. Maar zolang die keuze niet wordt gemaakt, blijft de belofte van “de menselijke maat” vooral een mooie zin in een beleidsstuk.

De les van de Maatwerkplaats is duidelijk: geef professionals meer beslisruimte, vereenvoudig de regels en durf te accepteren dat maatwerk structureel onderdeel wordt van de uitvoering. Alleen dan verandert de menselijke maat van een verkiezingsleus in dagelijkse praktijk.

Van regeldruk naar menskracht

De verkiezingsstrijd draait vaak om grote thema’s als zorg, klimaat en economie. Maar wie écht wil weten waarom de overheid soms zo moeizaam functioneert, hoeft niet ver te zoeken: het zit in de regels. Volgens recent onderzoek van PwC werken uitvoeringsorganisaties inmiddels met tweeënhalf keer zoveel wetten en regels als twintig jaar geleden en die zijn ook nog eens ingewikkelder geworden.

Rekenkamer-president Pieter Duisenberg zou het kort kunnen samenvatten als: het is onhoudbaar. Veel ambtenaren kúnnen hun werk simpelweg niet meer goed doen. Zijn oproep aan de politiek is duidelijk: vereenvoudig de regels en maak wetgeving uitvoerbaar. Of zoals hij het zelf zegt: “Al jarenlang klinkt vanuit ons de hartenkreet richting de politiek om wetgeving uitvoerbaar te maken.”

Te veel regels, te weinig tijd

De gevolgen zijn overal zichtbaar. Een medische keuring voor de WIA duurt nu ruim tweeënhalf keer zo lang als vijftien jaar geleden. Dossiers bij de IND zijn in tien jaar bijna verdubbeld in omvang. Dit betekent langere wachttijden, meer fouten en groeiende frustratie bij zowel uitvoerders als burgers.

Duisenberg wil dat uitvoeringsorganisaties een ‘rode kaart’ kunnen trekken als nieuwe wetten in de praktijk onuitvoerbaar blijken. Dat idee klinkt logisch: wie dagelijks de uitvoering doet, weet waar het knelt.

Maar hier zit een valkuil. Te vaak redeneert de politiek vanuit het perspectief van de uitvoering, terwijl de échte pijn bij de burger zit en dan vooral bij wie al kwetsbaar is.

Wanneer regels botsen

Neem de statushouder die moet inburgeren. Hij moet voldoen aan eisen van de gemeente, DUO én het UWV. Elk loket heeft zijn eigen regels, systemen en formulieren. De samenhang ontbreekt en soms spreken de regels elkaar zelfs tegen. Maatwerk? Zeldzaam.

Of denk aan iemand met een WIA-uitkering. Die moet voldoen aan talloze controles, terugkoppelingen en uiteenlopende verwachtingen. Eén verkeerd ingevuld formulier kan maanden vertraging opleveren of verlies van inkomen.

Dit is meer dan alleen ´te veel regels’. Het is een overheid die onvoldoende als één geheel werkt, die processen nodeloos ingewikkeld maakt en digitale systemen bouwt vanuit efficiëntie, niet vanuit toegankelijkheid.

Niet minder regels, maar een menselijker systeem

De regeldruk terugdringen is belangrijk, maar niet voldoende. De kern van het probleem zit ook in hoe de regels op elkaar aansluiten en worden toegepast. Minder wetten helpen pas echt als de overheid:

  • Wetgeving ontwerpt vanuit de leefwereld van burgers
  • Regels en processen beter op elkaar afstemt tussen instanties
  • Formulieren en digitale kanalen begrijpelijk maakt
  • Ruimte biedt voor maatwerk bij complexe situaties om mensen écht te helpen

Vereenvoudiging als politieke moed

In verkiezingstijd klinkt ´minder regels’ als simpele logica De echte uitdaging is een overheid te ontwikkelen die als één geheel werkt, helder communiceert en oog heeft voor de mens achter het dossier. Dat vraagt om politieke moed: durven schrappen, durven vereenvoudigen en durven accepteren dat niet iedereen er altijd op vooruitgaat.

Pas dan verandert de overheid van een ondoordringbaar regelsysteem naar een instantie die daadwerkelijk ondersteunt.

Naar Structurele Waardering voor Digitale Politiek

Digitalisering is geen niche meer, maar de ruggengraat van onze samenleving. Toch blijven de Kamerleden die zich jarenlang inzetten voor dit thema vaak onderbelicht. Terwijl andere dossiers het politieke toneel domineren, werken juist deze digitale pioniers aan structurele veranderingen die onze democratie toekomstbestendig maken. Het is tijd om hun rol niet alleen te erkennen, maar ook duurzaam te verankeren.

De stille architecten van digitale politiek

De afgelopen twintig jaar zagen we een kleine groep parlementariërs die digitalisering bewust op de agenda heeft gezet. Zij vormen de stille architecten van een digitale parlementaire cultuur. Kathalijne Buitenweg (GroenLinks) leidde met het rapport Update vereist de discussie over meer grip van de Kamer op technologie. Kees Verhoeven (D66) maakte digitalisering zichtbaar als democratisch vraagstuk en waarschuwde in zijn boek De democratie crasht voor de gevaren van ongereguleerde techmacht.

Renske Leijten (SP) bracht de menselijke maat terug in een toeslagenstelsel dat volledig ontspoorde door algoritmes. Lisa van Ginneken (D66) zette zich in voor digitale inclusie en Europese technologiepolitiek en werd daarvoor bekroond als meest digibewuste Kamerlid. Hun werk leverde misschien geen krantenkoppen vol spectaculaire wetsvoorstellen op, maar wel een fundamentele bijdrage: institutionele vernieuwing en bewustzijn.

De paradox van digitalisering

Toch geldt digitalisering in Den Haag vaak als een ‘ondankbaar vak’. Veel IT-woordvoerders verdwijnen na één termijn, waardoor kennis telkens opnieuw moet worden opgebouwd. Het verhaal van Barbara Kathmann (GroenLinks-PvdA) illustreert dit pijnlijk: gewaardeerd om haar inzet voor digitale zaken, maar toch laag op de kandidatenlijst. Dit patroon laat zien dat digitale expertise politiek niet altijd wordt beloond, terwijl de inhoudelijke urgentie groeit.

De realiteit van nu

Digitalisering raakt vrijwel elk beleidsdomein. Negentig procent van alle wet- en regelgeving wordt uiteindelijk vertaald in programmacode die wetten en regels automatisch uitvoert of handhaaft. Dat maakt digitalisering niet slechts een technisch vraagstuk, maar een kernonderdeel van de rechtsstaat: wat in Den Haag wordt besloten, krijgt betekenis via ICT-systemen.

Daarbovenop zijn er de belangrijke digitale thema’s die onze samenleving raken: cyberveiligheid, kunstmatige intelligentie, digitale inclusie en de inrichting van datacentra. Deze onderwerpen overstijgen de techniek en vragen om politieke keuzes over waarden, macht en controle.

Van waardering naar continuïteit

De inzet van onze digitale pioniers laat zien dat Nederland wél parlementariërs heeft die de digitale samenleving begrijpen en er politieke grip op proberen te krijgen. De uitdaging is nu om hun werk niet afhankelijk te laten zijn van individuen, maar structureel te verankeren:

  • Meer continuïteit: Digitale dossiers vragen om Kamerleden die meerdere termijnen meegaan en hun kennis verdiepen.
  • Meer zichtbaarheid: Digitale politiek moet niet weggestopt worden als niche, maar erkend als kernvraagstuk van democratische controle.
  • Meer samenwerking: Er is ruimte voor een gezamenlijke digitale visie waarin partijen vanuit hun eigen waarden bijdragen aan een breed gedragen strategie.

Naar een volwassen digitale democratie

Digitalisering is geen randonderwerp, maar een democratische kernopgave. De Kamerleden die zich hiervoor inzetten verdienen meer dan incidentele waardering: zij verdienen structurele erkenning en continuïteit. Want terwijl algoritmen steeds meer ons dagelijks leven vormgeven, hebben we volksvertegenwoordigers nodig die begrijpen hoe macht zich verplaatst naar technologie en hoe de democratie daar grip op houdt. De toekomst van onze digitale samenleving begint bij volwassen digitale politiek. Onzichtbare helden hebben de fundamenten gelegd. Nu is het tijd om hun werk duurzaam te maken, zodat Nederland klaar is voor een digitale democratie die zowel rechtvaardig als weerbaar is.