Kunstmatige intelligentie als politiek wondermiddel?

Kunstmatige intelligentie als politiek wondermiddel?

Kunstmatige intelligentie (AI) is hét modewoord in de verkiezingsprogramma’s van dit jaar. Vrijwel alle partijen presenteren het als de oplossing voor maatschappelijke problemen. De VVD wil AI inzetten om Nederland internationaal concurrerend te maken: met een nationale AI-fabriek in Groningen, een AI-gigafabriek en zelfs een hub naar Frans voorbeeld. Het CDA kijkt dichter bij huis en wil AI gebruiken om de Belastingdienst te ontlasten en vergunningprocedures te versnellen. En nieuw is het idee dat AI zelfs kan helpen om de overheid zelf te verkleinen.

Achter deze beloften schuilen fundamentele vragen: overschatten partijen niet de mogelijkheden van AI en zien ze de echte oorzaken van bestuurlijke problemen wel scherp?

De belofte van een kleinere overheid

Opvallend is vooral de motie van VVD-Kamerlid Buijsse, die bepleit dat AI moet bijdragen aan “een efficiëntere, kleinere overheid met minder ambtenaren.” Het voorstel kreeg steun van vrijwel de hele rechterflank van de Kamer, inclusief CDA en CU. Linkse partijen en NSC stemden tegen. Het idee klinkt aantrekkelijk: slimmer werken met AI, minder bureaucratie en lagere kosten.

Maar recente ervaringen temperen dit optimisme. Een Britse pilotstudie met Microsoft Copilot liet zien dat medewerkers de AI-assistent nuttig vonden, maar dat de organisatie als geheel er niet productiever van werd. AI kan het werk van individuen verlichten, maar dat betekent nog niet dat de overheid als geheel slanker of beter gaat functioneren.

Waarom de overheid écht groeit

De veronderstelling dat AI de oplossing is voor de groei van het aantal ambtenaren gaat voorbij aan de kern van het probleem. De uitbreiding van de rijksdienst sinds 2017 heeft weinig te maken met inefficiëntie, maar alles met de gevolgen van falend beleid:

  • Toeslagenaffaire: het hersteltraject vraagt duizenden extra mensen voor beoordeling en uitbetaling.
  • Aardbevingsschade Groningen: een omvangrijke operatie met veel uitvoeringswerk.
  • Nieuwe beleidsopgaven: stikstof, energietransitie, asiel, klimaat zijn allemaal dossiers die extra capaciteit vergen.
  • Achterstanden in ICT: verouderde systemen bij de Belastingdienst en andere diensten dwingen tot meer inzet van personeel en inhuur.

Kortom: de overheid groeit omdat eerdere keuzes burgers in de problemen hebben gebracht, die nu met veel menskracht moeten worden opgelost. Dat los je niet op met een slimme chatbot of een AI-algoritme.

AI als hulpmiddel, niet als panacee

Dat betekent niet dat AI geen rol kan spelen. Toegepast met verstand kan het bijdragen aan snellere dossiers, betere analyses en efficiëntere processen. Het kan ambtenaren ondersteunen bij repetitieve taken en burgers helpen met begrijpelijkere communicatie.

Maar AI is geen wondermiddel. Het vervangt geen politieke keuzes en kan falend beleid niet repareren. Integendeel: zonder duidelijke waarden, transparantie en toezicht kan AI nieuwe problemen veroorzaken; van discriminatie in algoritmes tot afhankelijkheid van Amerikaanse techbedrijven.

Wat wél realistisch is

In plaats van grootse beloften zouden partijen beter inzetten op drie realistische lijnen:

  1. Slim gebruik: AI inzetten voor ondersteunende taken, met nadruk op transparantie en menselijke controle.
  2. Oorzaak aanpakken: structureel uitvoerbaar beleid maken; dat voorkomt dat hersteloperaties duizenden ambtenaren vergen.
  3. Europese samenwerking: bouwen aan een AI-infrastructuur die minder afhankelijk is van Big Tech.

Kunstmatige intelligentie kan een waardevol hulpmiddel zijn, maar het idee dat het de overheid structureel kleiner en beter maakt, is een illusie. De groei van de overheid is vooral het gevolg van falend beleid dat hersteld moet worden en daar is geen algoritme tegen opgewassen. Politieke partijen zouden er beter aan doen AI te zien als ondersteunend gereedschap en niet als wondermiddel.

CDA en GroenLinks-PvdA als Digitale Bondgenoten

CDA en GroenLinks-PvdA als Digitale Bondgenoten

Digitalisering is geen bijlage meer in het regeerakkoord, maar een kernthema dat de samenleving en economie raakt. Waar GroenLinks-PvdA in hun verkiezingsprogramma een samenhangende en brede digitaliseringsstrategie presenteert, kiest het CDA voor een bescheidener en meer behoedzame benadering. Juist die verschillen bieden kansen. Samen kunnen beide partijen bouwen aan een volwassen digitale agenda die visie en realisme verenigt.

Complementaire krachten

GroenLinks-PvdA laat zien hoe digitalisering kan worden benaderd vanuit een overkoepelende visie, waarin democratie, gelijkheid en innovatie hand in hand gaan. Hun voorstellen voor digitale inclusie, mediawijsheid in het onderwijs, en een minister van Digitale Zaken laten zien dat zij de urgentie voelen om grip te krijgen op een domein dat vaak te versnipperd is georganiseerd.

Het CDA brengt een ander soort waarde in: waakzaamheid tegen overschatting van technologie en een sterk gevoel voor menselijke maat. Waar GroenLinks-PvdA soms ambitieus uitpakt, herinnert het CDA eraan dat beleid niet altijd maakbaar is en dat technische oplossingen nooit het menselijk contact mogen vervangen.

Gedeelde grond

Beide partijen delen meer dan op het eerste gezicht lijkt. Zowel CDA als GroenLinks-PvdA willen digitale autonomie voor Europa, investeren in AI en chips en de overheid moderniseren. Cyberveiligheid staat stevig in beide programma’s. Er is dus een brede gemeenschappelijke basis waarop gebouwd kan worden.

Het verschil zit vooral in toon en benadering. GroenLinks-PvdA kijkt proactief vooruit en bouwt aan structuren die grip moeten geven. Het CDA benadrukt voorzichtigheid en menselijke maat. Maar juist die combinatie maakt een toekomstig middenkabinet sterker: visie én realisme, ambitie én uitvoerbaarheid.

Een gezamenlijke agenda

Een digitale toekomststrategie kan profiteren van GroenLinks-PvdA’s coherente aanpak én het CDA’s realistische toets. Een minister van Digitale Zaken met duidelijke bevoegdheden kan de regie voeren, terwijl de CDA-traditie van solidariteit vertaald kan worden in praktische maatregelen voor digitale inclusie. Denk aan eenvoudig toegankelijke digitale overheidsdiensten, ondersteuning voor ouderen en laaggeletterden, en investeringen in digitale vaardigheden.

Ook in industriepolitiek vullen beide partijen elkaar aan. GroenLinks-PvdA koppelt investeringen in AI en chips aan democratische waarden en duurzaamheid, terwijl het CDA kan bijdragen met aandacht voor lokale uitvoering en draagvlak in de samenleving.

Naar een volwassen digitaliseringsbeleid

De toekomst van digitalisering vraagt om meer dan losse maatregelen of grootse beloften. Het vraagt om een strategie die democratische waarden verbindt met realistische uitvoering. GroenLinks-PvdA en CDA beschikken elk over unieke bouwstenen voor zo’n beleid: de eerste met visie en systematiek, de tweede met nuchterheid en mensgerichtheid.

Door deze kwaliteiten te bundelen, kan Nederland stappen zetten naar een volwassen digitaliseringsstrategie: inclusief, democratisch, realistisch en toekomstgericht.

Tussen Bescheidenheid en Maakbaarheid

Tussen Bescheidenheid en Maakbaarheid

Het CDA kiest in haar verkiezingsprogramma nadrukkelijk voor bescheidenheid. “De overheid kan niet alle problemen oplossen” stelt de partij terecht. Het loslaten van maakbaarheidsdenken is een belangrijk uitgangspunt, zeker na jaren van te veel vertrouwen in systemen die burgers uiteindelijk in de knel brachten. Het is goed dat het CDA de complexiteit erkent en benadrukt dat transformatie tijd kost. De overheid kan immers niet vijf jaar de winkel sluiten vanwege een verbouwing.

Een verdedigende insteek

Het programma legt sterk de nadruk op bescherming: minder afhankelijkheid van Big Tech, meer Europese samenwerking en zelfs een Nederlandse AI-variant (GPT-NL). Dit laat zien dat het CDA technologie serieus neemt en waakzaam is voor machtsconcentraties bij grote bedrijven en autoritaire regimes. In een tijd waarin digitale soevereiniteit steeds belangrijker wordt, is die houding begrijpelijk en relevant.

Toch blijft de agenda vooral defensief. Digitalisering verschijnt vooral als risico dat beheerst moet worden, terwijl het ook een middel kan zijn om maatschappelijke doelen te realiseren, bijvoorbeeld in de zorg, het onderwijs en de strijd tegen eenzaamheid.

Tussen ambitie en realisme

Het CDA zet technologie in als oplossing voor bestuurlijke problemen, zoals automatische toeslagtoekenning en snellere vergunningprocedures met AI. De ambitie om processen eenvoudiger en rechtvaardiger te maken is begrijpelijk, zeker na de toeslagenaffaire. Tegelijkertijd brengt automatische toekenning forse uitdagingen met zich mee. Het vraagt om integraal inzicht in de inkomenspositie van mensen, een voorwaarde die technisch en organisatorisch bijzonder complex en misschien zelfs onhaalbaar is. Het gevaar is dat bestuurlijke dilemma’s opnieuw worden herleid tot technische puzzels. Technologie kan ondersteunen, maar mag nooit de menselijke maat verdringen.

Waar kansen liggen

Wat nog mist in het programma is een integrale visie op digitalisering als maatschappelijke verandering. Kwetsbare burgers, vaak de kern van de CDA-achterban, blijven regelmatig buitenspel in digitale dienstverlening. Ook de vraag hoe Nederland zijn arbeidsmarkt voorbereidt op de AI-revolutie of hoe het MKB sterker kan worden door digitalisering, blijft grotendeels onbeantwoord. De voorgestelde ‘commissaris AI’ zou sterker tot zijn recht komen met heldere bevoegdheden, budget en aansluiting bij bestaande instituties.

Een constructieve weg vooruit

Het CDA kan zijn waarden (zorg voor gemeenschap, solidariteit en menselijke waardigheid) vertalen naar een toekomstgerichte digitale agenda door:

  • Mensgerichte digitalisering: begin bij de behoeften van burgers, niet bij de logica van systemen. Zet in op gebruiksvriendelijke digitale diensten die menselijk contact aanvullen, niet vervangen
  • Digitale gelijkheid: investeer in digitale inclusie, met concrete ondersteuning voor ouderen, lager opgeleiden en mensen met een migratieachtergrond
  • Realistisch bestuur: erken dat techniek niet alle bestuurlijke problemen kan oplossen. Investeer daarom in vakmanschap en goed opgeleid personeel naast slimme technologie
  • Constructieve Europese samenwerking: maak digitale soevereiniteit concreet via gezamenlijke Europese standaarden en platforms, in plaats van enkel nationale alternatieven

Het CDA heeft met zijn oproep tot bescheidenheid een betekenisvol uitgangspunt gekozen. Door diezelfde wijsheid ook toe te passen op de eigen digitaliseringsambities, kan de partij bouwen aan een agenda die niet alleen beschermt tegen risico’s, maar ook actief bijdraagt aan een mensgerichte digitale toekomst.

Een feest van de democratie

2016-11-20_17-33-47_000

Het Oekrainereferendum, de Brexit en de verkiezing van Trump tekenen de trend van de huidige westerse democratie. Kiezers lijken massaal op drift. Zij keren zich tegen traditionele en gevestigde partijen en zoeken hun heil bij populistische groeperingen. Inmiddels heeft het populisme ook de meeste traditionele partijen besmet. Kan deze trend nog tot stilstand worden gebracht?

CDA-leider Sybrand Buma doet een goede aanzet in zijn nieuwe boek ‘Tegen het cynisme. Voor een nieuwe moraal in de politiek’. Daarin steekt hij ook de hand in eigen boezem en trekt ten strijde tegen het cynisme. “De politiek is cynisch en biedt de kiezer eerder minder dan meer vertrouwen. Je ziet een ontwikkeling van mensen die zich verdrukt voelen in een tijd van globalisering. De verkiezing van Donald Trump is eigenlijk een uiting van grote onzekerheid en mensen die afhaken bij het politieke systeem”, zegt Buma in een interview. Buma beschrijft de ontwikkeling van de politiek in een historisch perspectief. Daarbij gaat hij terug naar het tijdperk van de oude Grieken. Ook beschrijft hij uitgebreid hoe het kabinet Rutte I voortijdig viel nadat de PVV-onderhandelaars uit het Catshuis waren weggelopen met het akkoord in zicht. Hij moest zijn zoon met spoed een kostuum laten bezorgen om stemmig gekleed aan te kunnen schuiven bij de persconferentie.

Buma verzuimt te vermelden hoe het kabinet tot stand kwam en hoe de kritiek binnen de partij destijds werd weggewuifd. Op 2 oktober 2010 CDA hield het congres over de voorgenomen regeringsdeelname nog vóórdat de Tweede Kamerfractie ermee had ingestemd. Ruim een miljoen kijkers waren destijds getuige van het CDA-formatiecongres dat rechtstreeks werd uitgezonden. Veel CDA-prominenten hebben de partijtop tijdens het congres gewaarschuwd en daarin met terugwerkende kracht hun gelijk gekregen.

“Doe dit de mensen van ons land niet aan, doe dit onze partij niet aan, doe dit het land niet aan” sprak Ernst Hirsch Ballin tot het CDA-congres. Hij was oprecht bezorgd over de toekomst van zijn partij en de inhoud van het gedoogakkoord, waaronder de beperkingen voor migratie en naturalisatie. Hij vreesde dat een grote groep zou worden uitgesloten en bestempeld tot tweederangs burgers. Veel oudgedienden binnen het CDA spraken zich op het congres uit tegen de samenwerking met de PVV. Hannie van Leeuwen: “Ik stem tegen, maar loop niet weg en blijf vechten”. De 95-jarige oud-premier Piet de Jong zei het als volgt: “Dat ik dat op mijn oude dag moet meemaken, dat de hand wordt gelicht met de godsdienstvrijheid. Dat kan niet.” De nieuwe generatie onder aanvoering van Camiel Eurlings en Maxime Verhagen hielden daarentegen een pleidooi om niet weg te lopen voor de verantwoordelijkheden.

Zo tekende zich een diepe verdeeldheid af in het CDA, die voor eenieder zichtbaar was tijdens de uitzending van het partijcongres. De debatten waren fel en emotioneel. De ‘C’ van Christelijk was ver te zoeken. Tot er gestemd moest worden. In de banken werden de collectemandjes doorgegeven waarin de leden een stembiljet konden plaatsen. Hoewel vooraf bekend was dat een ruime meerderheid zich voor kabinetsdeelname zou uitspreken was de exacte uitslag nog lang spannend. Eerst werd met hand opsteken gestemd: “Als je voor bent stem je tegen, duidelijker kan ik het niet zeggen”. Daarna met gekleurde briefjes. Geel voor een voorstem en geel voor een tegenstem. Nadat alle stemmen handmatig waren geteld bleek dat twee derde voor deelname aan het kabinet had gestemd. De voorzitter maakte bekend dat 1274 leden, een derde van alle stemmen, tegen had gestemd. Voor een CDA congres, dat gewend is dergelijke besluiten met unanimiteit aan te nemen, was dat een historisch groot aantal.

Maxime Verhagen besloot het congres met: “Dit is een feest, een feest van de democratie”.