Sturen op geluk

klaver4

Politici en economen praten voortdurend over een economische crisis die ons land en Europa teistert. Zij krijgen daarvoor uitgebreide zendtijd in de media. Uit het woord crisis zou je kunnen afleiden dat wij op de rand van de afgrond leven. Maar niets is minder waar. Wij zijn rijker, gezonder en beter opgeleid dan vijftig jaar geleden. Voortdurend groeide ons inkomen en koopkracht. Die groei is gestagneerd. De zeepbel van ongebreideld speculeren met geleend ofwel geld met geld maken is uiteengespat. We moeten weer terug naar gezonde verhoudingen. En daardoor groeit de economie niet meer, maar krimpt. De juiste benaming voor de staat van onze economie is een recessie. Een crisis praten we elkaar zelf aan.

Stabiliteit en zekerheid
Politici en economen willen ons doen geloven dat menselijk geluk gelijke tred houdt met onze koopkracht. Maar niets is minder waar. Mensen waarvan het inkomen met 10% stijgt, terwijl anderen in de omgeving er met 20% op vooruitgaan zijn ongelukkig. Groot is ook het verdriet van een inwoner van het winnende postcodegebied van de Postcodeloterij, die net even geen lot heeft gekocht. Maar mensen worden niet ongelukkig van een verhoging van slechts 1% in omgeving waarin iedereen er maar 1% op vooruit gaat. Mensen zoeken vertrouwen en willen vrijheid om invulling te geven aan het eigen leven. Wij willen stabiliteit en zekerheid, zowel privé als op ons werk. Een scheiding of overlijden in de familie maken ons ongelukkiger. Dat geldt ook voor werknemers die worden geconfronteerd met reorganisaties, demotie of ontslag. Wij willen zinvolle invulling geven aan ons leven en daarvoor worden gewaardeerd.

Herstel economie
Politici en economen houden ons voor dat bezuinigingen en lastenverzwaring noodzakelijk zijn voor herstel van onze economie. Overheidssubsidies en collectieve voorzieningen zijn onbetaalbaar geworden. Door explosief gestegen gebruik en onverwacht groot succes van de voorzieningen zijn de kosten de pan uit gerezen. Daarom wordt nu gesneden in bijvoorbeeld de innovatiesubsidies en de kinderopvang. Maar helaas wordt daarbij nog te veel voorbij gegaan aan het oorspronkelijke doel, zoals het stimuleren van de economie en het bevorderen van de arbeidsparticipatie, en de economische en maatschappelijke gevolgen. De bezuiniging op de kinderopvang leidt er toe dat werken nauwelijks nog loont. Bijna de helft van alle ouders overweegt daarom korter te gaan werken en één op de zes overweegt zelfs te stoppen met werken. De maatregelen pakken, door daling van de arbeidsparticipatie, averechts uit voor onze economie. In andere landen wordt kinderopvang veel meer gezien als een investering die zichzelf terugverdient door toename van de arbeidsproductiviteit.

Geluk boven geld
Politici en economen zouden geluk boven geld moeten stellen. Mensen worden onzeker van een wispelturige overheid. Wij worden ongelukkig als maatregelen, zoals de levensloopregeling en kinderopvang, eerst met veel tamtam worden gelanceerd en daarna weer worden beperkt of afgeschaft. Wij zien liever een slecht functionerende overheid die voorspelbaar is dan een goede overheid die onvoorspelbaar is. Andere factoren die ons geluksgevoel beïnvloeden zijn: gezondheid, vrede, veiligheid en sociale zekerheid. Uit het recent verschenen rapport van de Economist Intelligence Unit blijkt dat kinderen die dit jaar in ons land worden geboren een grote kans hebben op een gezond en gelukkig leven. Deze voorspelling is gebaseerd op verwachtingen van de gezondheidszorg, levensstandaard, criminaliteit en politieke stabiliteit over een periode van dertig jaar. De overheid kan het geluk van mensen vergroten en doet dat allang, maar nog veel te impliciet volgens het SCP in haar rapport “sturen op geluk”: het individu maakt eigen geluk, de overheid schept de randvoorwaarden.

Baat het niet dan schaadt het wel

media_xl_1448153

Wij krijgen als consument steeds meer invloed. Op internetsites en sociale media delen wij onze mening. Daardoor kunnen wij ons via vergelijkingssites snel een oordeel vormen. Maar hoe betrouwbaar is die informatie? Slechts een klein aantal mensen beïnvloedt de publieke opinie. Een grote groep volgers pikt de berichtgeving op en zorgt voor de verspreiding. Zo werd het Koningslied binnen één dag afgebrand. Aanbieders vrezen reputatieschade en zijn genoodzaakt zich daartegen te wapenen. Het lijkt een ongewenste ontwikkeling waar aanbieders noch consumenten bij gebaat zijn.

Internetrecensie: emotie of manipulatie
Zelf behoor ik niet tot de selecte groep recensenten. Zes jaar geleden schreef ik mijn eerste en voorlopig laatste recensie. Nadat ik in een restaurant zelfs na lang wachten mijn menu nog niet volledig opgediend had gekregen en de directie mij daarna voor mijn bestelling volledig wilde laten betalen was ik dermate teleurgesteld dat ik daags daarop de volgende beoordeling op het forum van eet.nu plaatste:
Na 2,5 uur wachten kregen wij pas de hoofdgang van het viergangenmenu. Onze zoon van acht had even lang op een bord frites met visfilet gewacht. Het vlees was bremzout. Het einde van het menu hebben wij maar niet afgewacht. Excuus achteraf: onderbezetting in de keuken. Waarom niet de keuken gesloten of vooraf gemeld dan hadden wij een culinair huwelijksjubileum kunnen hebben in een ander restaurant.
Het restaurant sloot een week na mijn bezoek haar deuren. Ik weet niet of mijn bericht de klandizie heeft weggejaagd, maar mijn recensie zegt meer over mijn emotie van dat moment dan over de reputatie van het restaurant. Consumenten kunnen vergelijkingssites niet vertrouwen. De recensies zijn meestal niet representatief en ook niet objectief. Meer dan eens wordt een forum misbruikt om het eigen product aan te prijzen of om de concurrent zwart te maken. Vaak gebeurt dat dan ook nog anoniem of onder schuilnamen met andere e-mail en IP-adressen.

Wapenen tegen negatieve publiciteit
Ondernemers proberen zich te wapenen tegen negatieve publiciteit op het internet. Een hotel in New York ging zelfs zover door in de contractvoorwaarden een boete voor negatieve recensies op te nemen. Bij bruiloften zou bij iedere negatieve internetrecensie van één van de gasten $500 worden ingehouden van het voorschot van het bruidspaar. Na het verwijderen van het negatieve bericht zou het hotel dat bedrag dan weer teruggeven. De Facebookpagina van het hotel werd, direct nadat dit bekend werd, belaagd met negatieve beoordelingen en reacties. De hoteldirectie voelde zich daardoor gedwongen het omstreden beleid in te trekken.

Boete voor slechte recensie
In toenemende mate wordt de laatste tijd bij negatieve berichtgeving op het internet – en met succes – aangifte gedaan wegens smaad. Zo werd een Franse blogger onlangs veroordeeld voor het betalen van een boete van 1.500 euro omdat haar negatieve recensie prominent werd getoond in de zoekresultaten van Google. De rechter oordeelde ook dat de titel van de blog “een plek om te vermijden” moest worden aangepast. De blogger zegt gestraft te worden voor de invloed die Google aan haar toekent. Zij heeft haar blogpost verwijderd.

Maak regels onafhankelijk van technologie
De wetgever heeft de neiging om een ongewenste ontwikkeling te bestrijden met regelgeving. Maar door de groei van technologische mogelijkheden loopt onze wetgeving steeds meer achter de feiten aan. Zo zijn op dit moment de meeste regels afhankelijk van de technieken en media die worden (of werden) gebruikt. Het gevolg is een toenemende scheve verhouding tussen de fysieke en de virtuele wereld, constateert de expertgroep Politiek-Juridisch van het onderzoeksprogramma Shopping2020. Deskundigen adviseren de regels onafhankelijk te maken van technologie. Daarnaast zou het eID-stelsel moeten worden doorontwikkeld om via een zelfde digitale sleutel meer zekerheid te krijgen voor consumenten en aanbieders. Beide zijn niet gebaat bij anonieme nepaanbevelingen en klachten op het internet onder het mom van: ‘baat het niet dan schaadt het wel’.

Spookburgers

vrijheid-aanbidding

 

De overheid kan sturen met geld, regels en communicatie. Het eerste sturingsinstrument wordt schaars. Het tweede instrument vraagt van politiek en bestuur om zelfbeperking. De nadruk moet nu komen te liggen op het derde instrument. Dat concludeerde de Raad voor het openbaar bestuur in haar advies ‘Loslaten in vertrouwen’ dat zij december 2012 uitbracht. De Rob roept de overheid op tot nieuwe verhoudingen te komen met de samenleving.

Nodeloos geld rondpompen
Iedere Nederlander betaalt belasting, maar kan een deel daarvan weer terugkrijgen in de vorm van een bijzondere toeslag. De belastingdienst keert vier soorten toeslagen uit: een zorgtoeslag, een kindgebonden budget, een huurtoeslag en een kinderopvangtoeslag. Jaarlijks worden negen miljoen toeslagen uitgekeerd aan acht miljoen mensen. De helft van het toeslagenbudget keert de belastingdienst uit als bijdrage van de zorgverzekering. De politiek vond dat het geld snel uitgekeerd moest worden omdat mensen de zorgverzekering moesten kunnen betalen. “U vraagt en het systeem spuugt geld” schrijft een belastingambtenaar op het intranet van de belastingdienst. De toeslagen worden ongezien verstrekt aan mensen die er geen recht op hebben. Het hele systeem is fraudegevoelig, maar ook omslachtig. Na toekenning van de toeslag ontvangt de aanvrager een voorbeschikking, gevolgd door een definitieve berekening en als er te veel is betaald een beschikking voor terugvordering. Het herverdelen van geld in de vorm van belastingen en toeslagen is kostbaar, fraudegevoelig en inefficiënt. Volgens Bas Jacobs, hoogleraar economie en overheidsfinanciën, verliest elke euro 20 eurocent aan effectiviteit door het rondpompen van ons geld door de overheid.

Maakbare samenleving
Met wet- en regelgeving wil de overheid grip krijgen en houden op de samenleving. Gewenst gedrag wordt gestimuleerd en ongewenst gedrag bijgestuurd of gestraft. Wij mogen doen wat wij willen, mits wij ons maar aan het Nederlands recht houden. “Iedere Nederlander wordt geacht de wet te kennen” houdt de overheid ons voor. Maar dat is een onmogelijke opgave, want ons land kent meer dan 140.000 wetsartikelen. En de regels voor het toepassen van de wetten zijn complex, onduidelijk en vaak ook nog onderling tegenstrijdig en achterhaald. Dit roept verzet op bij burgers en bedrijven, die bovendien worden opgezadeld met onnodige kosten voor het interpreteren en toepassen van de regels. In 2002 waren ondernemers 16,3 miljard euro kwijt aan administratieve lasten. Vanaf dat jaar is de overheid bezig om de administratieve lastendruk voor burgers en bedrijven te verminderen. Maar het aantal regels neemt niet af maar stijgt, blijkt uit een analyse van P.J. Cokema op blogsite Sargasso. Politici en bestuurders geven daarmee het signaal dat nieuwe regels voor hen belangrijk zijn voor een samenleving die door de overheid wordt gestuurd.

Loslaten in vertrouwen
Veel maatschappelijke vraagstukken zijn te ingewikkeld voor de overheid om ze te kunnen oplossen. Politiek en bestuurders moet zich inspannen het werk van de overheid zo in te richten dat ruimte wordt gemaakt voor de betrokkenheid en eigen verantwoordelijkheid van burgers. De Rob roept op tot een overheid die ruimte laat aan maatschappelijk initiatief. Dat vraagt om een verschuiving van de verzorgingsstaat naar de voorwaardenscheppende staat en vertrouwen in de vitale samenleving. En die vitale samenleving is er al schrijft de Rob:
“Politici en bestuurders die om nieuwe burgers vragen, beseffen niet dat de Nederlandse samenleving bestaat uit gedroomde burgers: mensen die actief willen zijn voor buurt, wijk of vereniging. Nieuwe en sociale media bieden mogelijkheden om het mobiliserende en organiserende vermogen van burgers en maatschappelijke organisaties in de netwerksamenleving nog verder te vergroten.”

Politici met lef gevraagd
Politici en bestuurders zullen ruimte moeten geven aan particulier initiatief in plaats van te veel te hechten aan formele macht en het politieke primaat. Zij moeten leren loslaten en durven zeggen dat de overheid niet overal over gaat. Zij kunnen niet elk probleem oplossen of elk gevaar uitsluiten en moeten het lef hebben om regelingen en regels af te schaffen. Het kabinet kan een start maken met het afschaffen van de toeslagen. De inkomens kunnen worden gecompenseerd door een verlaging van de laagste belastingschijf of verhoging van de uitkering. Het aanscherpen van de controles om fraude te bestrijden is geen duurzame oplossing. Daarvoor is het toeslagensysteem te fraudegevoelig. Door extra controles worden burgers de dupe door verlate betalingen en fraudeurs zullen nieuwe ingangen vinden. Zo krijgt de politiek geen participerende burgers, maar nog meer spookburgers.

Herstel van vertrouwen vraagt om zelfreflectie

binnenhof

De politiek vervalt steevast in dezelfde reflex als er iets ontspoort in de samenleving. Er wordt direct gewezen naar de schuldigen. Dat zijn de fraudeurs, de banken of (overheids)bedrijven die de problemen veroorzaakt zouden hebben. Die schuldigen moeten worden aangepakt. En vervolgens besluit de politiek haar eigen bemoeienis verder te vergroten. Dat is symptoombestrijding. Helaas wordt zelden kritisch gekeken naar de echte oorzaken die de problemen hebben veroorzaakt. De politiek lijdt aan een kortetermijngeheugen. Want meestal heeft zij zelf schuld aan de situatie die ontsporing heeft veroorzaakt.

Politiek laat Fyra ontsporen
Een schoolvoorbeeld van politieke bemoeienis is de aansturing van de Nederlandse Spoorwegen. Het bedrijf wordt door verkeersminister Netelenbos gedwongen tot een veel te hoge hsl-concessievergoeding. Tegelijkertijd moeten de spoorwegen voor een hsl-reis zakken tot 125 procent van een normaal treinkaartje. Adviezen aan de minister van ambtenaren, McKinsey en de Landsadvocaat, die wijzen op de financiële wurggreep, worden in de wind geslagen. De NS moet een onhaalbare business case haalbaar maken. Die eis wordt vervolgens vertaald in een openbare aanbesteding. Gerenommeerde leveranciers van hogesnelheidstreinen haken af. Maar een noodlijdende Italiaanse fabrikant van metrostellen, met een dubieuze reputatie, schrijft wel in. De NS heeft procedureel geen andere keuze dan de order te gunnen aan de Italianen die het laagste bod hebben gedaan. Na drie jaar van proefritten wordt de Fyra vrijgegeven op het hogesnelheidsspoor. De treinen worden het sneeuwlandschap ingestuurd en blijken mankementen te vertonen. Het project ontspoort en de schuld van het debacle wordt volledig afgeschoven op de Italiaanse treinenbouwer.

Examenfraude vraagt om politieke inkeer
De distributie van schoolexamens is een ander voorbeeld van politieke kortzichtigheid. Overheidsinstanties hebben een fraudegevoelig voortbrengingsproces in het leven geroepen dat niet meer van deze tijd is. Het college van Examens geeft opdracht de examens te maken. Deze worden in een beveiligde ruimte door het Cito opgesteld. Een cd-rom met de examens gaat vervolgens per waarde transport naar een drukker in Groningen. Deze drukt de examens en slaat ze op in gesealde pakketjes. De dienst DUO levert de pakketjes per koerier af bij de scholen. De scholen bergen de examens op in een beveiligde ruimte. Dit blijkt in de praktijk een bezemkast met extra hangslot en dakraam. Scholieren maken er waarschijnlijk al jarenlang een sport van om het systeem te kraken en de examens voortijdig in bezit te krijgen. Dit jaar kwam de kraak aan het licht doordat iemand het examen Frans voortijdig op internet zette. Het ligt voor de hand om het fraudegevoelige transportsysteem te vervangen door een beveiligde elektronische distributie. Maar in de Tweede Kamer wordt enkel gesproken over het sluiten van de school waar de examenfraude is gepleegd.

Vertrouwen cement dat mensen bindt
Onze samenleving verkeert in een vertrouwenscrisis. Burgers klagen over de politiek. De politiek wijst naar traditioneel vertrouwde organisaties, zoals banken, corporaties en toezichthouders. Wij vertrouwen elkaar niet meer en zoeken de oplossing bij de ander. De sleutel voor een uitweg uit de crisis ligt echter bij onszelf. Wij moeten onszelf in de spiegel kijken en nagaan wat wij zelf kunnen veranderen. De politiek kan daarin het goede voorbeeld geven. Vertrouwen is wat onze samenleving bindt. Herstel van vertrouwen vraagt om zelfreflectie.

Als regels mensen niet veranderen, laten mensen dan regels veranderen

Kennedy

De overheid voert onafgebroken nieuwe regels door om grip te houden op de steeds complexer wordende samenleving. De regels moeten gewenst gedrag stimuleren en ongewenst gedrag bijsturen. Bedrijven en burgers hebben een haat-liefde verhouding met de regelgeving. Zij vragen om regels om hun positie te beschermen. Maar zij ervaren de regels ook als belastend. Veel tijd gaat verloren aan het begrijpen en het naleven of het ontwijken van de regels.

Kiezen tussen vrijheid of betutteling
De overheid zoekt de balans tussen een nachtwakersstaat en een verzorgingsstaat. Aanhangers van een nachtwakersstaat vinden dat mensen zichzelf moeten ontplooien. De overheid bemoeit zich zo weinig mogelijk met haar burgers. De bemoeienis blijft beperkt tot de zorg voor de veiligheid: leger, justitie en politie. In de 19e eeuw was ons land een nachtwakersstaat. Deze is in de 20e eeuw is omgevormd tot een verzorgingsstaat, met een toegenomen inmenging op cultureel, economisch, sociaal en fiscaal vlak. De bemoeienis van de overheid is in de vorige eeuw doorgeschoten en nu onbetaalbaar. Bedrijven en burgers ervaren de overheid als betuttelend, waardoor de ruimte voor eigen initiatief wordt ingeperkt.

Opgelegde regels belemmeren innovatie
Het toppunt van overheidsbetutteling is de cookie wetgeving die vorig jaar in werking is getreden. De overheid probeert adverteerders aan te pakken via informatieplicht en toestemmingsvereiste. Websitebouwers worden verplicht gebruikerstoestemming te vragen. De gebruiker wordt geconfronteerd met hinderlijke pop ups die hij moet wegklikken om de site te bezoeken. Maar de wetgeving heeft alleen betrekking op Nederlandse spelers. Buitenlandse netwerken, zoals Google en Facebook, kunnen nog steeds op grote schaal data van gebruikers verzamelen. De wetgeving benadeelt dus Nederlandse spelers ten gunste van internationale partijen. Maar ook de keuzevrijheid van consumenten wordt beperkt. De overheid probeert wettelijk te regelen wat een gebruiker zelf kan regelen via de cookiesinstellingen op zijn PC. Regelgeving belemmert technische vooruitgang. Zo willen politieke partijen nu ook het gebruik van Google Glass in het verkeer regelen.

Initiatief terug bij de samenleving
‘De overheid betuttelt en de burger laat zich betuttelen’ zegt ondernemer Michiel Muller in het fd. ‘In de Franse Alpen staan geen hekken op de wandelwegen die langs een afgrond gaan. In Nederland zou dit beslist wel zo zijn. Versperring en bordjes “Pas op!”. De Fransman is niet dom. Die beseft zelf dat hij stevige schoenen moet aantrekken en voorzichtig moet zijn als hij gaat wandelen waar het gevaarlijk zou kunnen zijn. Dit hoef je hem niet te zeggen. Maar wat doet de Nederlander? Die vaart blind op de codes oranje. Hij rekent erop dat de overheid alles voor hem regelt en zijn problemen oplost. Als de burger niet meer klakkeloos accepteert wat de overheid hem voorschotelt, zelf nadenkt, eigen initiatief toont en zich verantwoordelijk voelt voor het eigen handelen, kan Nederland wakker worden, uit de diepe slaap waarin het gesukkeld is door succes van de jaren negentig.’

Geen afhankelijke houding, maar actie!
Op 20 januari 1961 hield John F. Kennedy zijn beroemde inaugurele rede. Hij sprak daarin deze historische woorden: ‘And so, my fellow Americans: ask not what your country can do for you – ask what you can do for your country.’ Vijftig jaar na dato is deze uitspraak nog steeds actueel. Het is ook een klassiek gebruik van de antimetabool: de woorden worden herhaald in een omgekeerde volgorde. Laten we dezelfde omkering toepassen op onze betuttelende regelgeving.

Kodak-moment in het verschiet

uber-columbus

Door digitalisering kunnen nieuwe diensten en verdienmodellen hun intrede doen. Digitale bedrijven hebben de toekomst. Denk hierbij aan Netflix, Spotify en Paypal. Technologische krachten zoals Social, Mobile, Analytics, Cloud en (Internet of) Things (oftewel SMACT) zijn katalysator voor digitale transformatie. Maar veel bedrijven dreigen die slag te missen. Het zijn vooral de traditionele bedrijven die vast blijven houden aan hun vertrouwde melkkoeien. Ondertussen schieten de digitale bedrijven als paddenstoelen uit de grond.

Uber: makkelijk en goedkoop
Het Amerikaanse bedrijf Uber verovert de wereld met een taxidienst die het via een app aanbiedt. Uber is amper vier jaar geleden opgericht, maar de waarde van het bedrijf wordt nu al geschat op 12 miljard euro. In 44 landen kun je in een groot aantal steden via de smartphone een taxi bij je in de buurt bestellen. Je doet rechtstreeks zaken met de taxichauffeur, die je achteraf ook een beoordeling kunt geven. De ritprijzen zijn transparant, beduidend lager dan bij een gewone taxi en de betaling is gekoppeld aan je creditkaart.

Uber in de praktijk
Eenmaal in de Verenigde Staten besloten wij de dienst uit te proberen. Voor de poort van National Gallery of Art in Washington kozen we via de app een Uber taxi. Direct daarop werden we gebeld door de taxichauffeur. Binnen een minuut zou hij bij ons zijn. Op de kaart van onze app zagen we de auto heen en weer rijden aan de andere kant van het museum. Tenslotte zijn wij zelf maar om het museum gelopen en hebben de auto aangehouden. “Naar Gaylord Convention Centre, graag.” De chauffeur gaf gas en vijf minuten later stonden we voor een groot gebouw. “Here you are, the Convention Centre.” “Maar dat is niet de Gaylord, die ligt buiten Washington bij Waterfront.” De chauffeur maakte een U-turn en een half uur later waren wij bij ons hotel. De taxirit was de helft van de gebruikelijke prijs die wij daarvoor hadden betaald.

Botsing oude en nieuwe wereld
De Uber taxi in Washington was een succes. Daarom namen we ons voor in Boston ook een Uber taxi te bestellen. Maar de Uber-chauffeur liet heel lang op zich wachten. Tenslotte besloten wij dan maar een gewone taxi aan te houden. Op hetzelfde moment arriveerde ook de Uber-chauffeur. Nu ontstond een onprettige woordenwisseling tussen de chauffeurs gevolgd door een spectaculaire achtervolging die je alleen nog in Amerikaanse actiefilms ziet. Een paar dagen later ontvingen we een bericht van de telecomprovider: door gebruik van roaming waren de kosten van mobiel dataverkeer flink opgelopen. Een financieel voordeel was omgeslagen in een financiële strop.

Achterhoedegevecht gevestigde orde
Gebruikers moeten duidelijk nog wennen aan de nieuwe diensten. Wereldwijd maken steeds meer mensen naar volle tevredenheid gebruik van de nieuwe taxidienst. In ons land kun je een Uber taxi inmiddels ook in Rotterdam en in Amsterdam bestellen. Klant en dienstverlener vinden elkaar rechtstreeks. Taxicentrales en standplaatsvergunningen zijn overbodig. De taxibranche en de Inspectie voor Leefomgeving en Transport verzetten zich daartegen en met name tegen de Uberpopchauffeurs die zonder vergunning rijden. Dat lijkt een achterhoedegevecht. Zij kunnen zo hun eigen Kodak-moment verwachten.

Papieren overheidsafslanking

RONALD-REAGAN

“No government ever voluntarily reduces itself in size. Government programs, once launched, never disappear. Actually, a government bureau is the nearest thing to eternal life we’ll ever see on this earth!” Deze uitspraak van voormalig Amerikaans president Ronald Reagan blijft actueel. Om het begrotingstekort te beperken moet de overheid noodgedwongen in eigen vlees snijden. De plannen voor een kleinere overheid zijn gemaakt. De efficiencybesparingen zijn ingeboekt. Maar het is de vraag of we de bezuinigingen ook daadwerkelijk gaan waarmaken.

Groeiende overheid
Onze overheid heeft geen sterke reputatie met het afslanken van het overheidsapparaat. Verder dan de alom beproefde kaasschaafmethode zijn we nooit gekomen. Door de afsplitsing van taken naar zelfstandige uitvoeringstaken zijn er juist veel ambtenaren bijgekomen. Per saldo is de overheid in de loop der jaren gegroeid naar zo’n miljoen ambtenaren, waarvan de helft werkzaam in het onderwijs. Tel daarbij op een miljoen mensen die in de zorg werken en we hebben een beeld van de totale overhead van ons land. De overheid moet afslanken, maar is aan de andere kant weer aan het vervetten. Dat komt doordat facilitaire diensten, zoals beveiliging, catering, opleidingen en koeriersdiensten, weer door ambtenaren wordt uitgevoerd.

Herbezinning op kernwaarden
Een overheid die wil afslanken moet zich primair bezinnen op haar kernwaarden. Dit impliceert een andere rolopvatting ten opzichte van burgers en bedrijfsleven. In de loop der jaren heeft de overheid steeds nieuwe taken naar zich toe getrokken. Daardoor wordt de overheid vaak bestempeld als betuttelend. Bovendien hebben maatregelen van de overheid veelal een ongewenst effect en zijn de kosten disproportioneel hoog. Door te streven naar maximale individuele vrijheid krijgen mensen de ruimte hun eigen leven in te richten. Het ingrijpen van de overheid moet zich dan beperken tot het bestrijden van gedrag dat anderen schade toebrengt. Voor het waarborgen van individuele vrijheid is een slank en slagvaardig overheidsapparaat nodig. Rechtspraak, onderwijs, zorg en infrastructuur zijn de belangrijkste overheidstaken. Het overheidsapparaat moet snel en adequaat kunnen inspelen op veranderingen in de samenleving. De aanbodgerichte benadering wordt vervangen door vraagsturing. De modernisering van de overheid zal dan gericht zijn op verdergaande samenwerking, transparantie en participatie.

Taken met efficiencykorting verleggen
De veranderstrategie van onze overheid tot nu toe is echter een geheel andere. De overheid voegt taken samen tot één organisatie en legt gelijktijdig een efficiencykorting op. De nieuwe organisatie moet dan zelf de invulling van deze taakstelling organiseren. Veelal wordt de besparing gerealiseerd in de bedrijfsvoering, door het betrekken van een gezamenlijk gebouw of door natuurlijk verloop van personeel. Bij decentralisatie van taken geldt hetzelfde principe, maar dan omgekeerd. Zoals bij de decentralisaties in het sociale domein worden taken overgedragen aan gemeenten. Die krijgen daarvoor gezamenlijk minder geld dan het Rijk er aan uitgaf. Het zijn besparingen op papier, die in de praktijk – zonder herbezinning op kernwaarden – onhaalbaar zijn.

Hollandse eenheidsworst

eenheidsworst

Water uit de kraan en de waterhuishouding zijn voorzieningen die het algemene nut dienen. Zij maken onderdeel uit van de publieke dienstverlening. De overheid garandeert ons zuiver en schoon drinkwater. In de loop der jaren zijn steeds meer publieke diensten geprivatiseerd. De energievoorziening, de telecom, de post, het openbaar vervoer en de zorg zijn nu onderworpen aan marktwerking. Het is een schijnmarkt. In de praktijk zijn de geprivatiseerde organisaties monopolisten. Alleen de aandeelhouders profiteren van een privatisering. Consumenten krijgen geen grotere keuzevrijheid en worden geconfronteerd met afnemende kwaliteit en hogere kosten.

Onderscheiden met een basisproduct
In de zorg is sprake van een gereguleerde marktwerking. Iedereen heeft recht op een basisverzekering. De overheid bepaalt de inhoud van het basispakket die kosten van de huisarts, ziekenhuis en medicijnen afdekken. Het maakt niet uit of je jong, oud, ziek of gezond bent. Zorgverzekeraars zijn verplicht iedereen te accepteren tegen dezelfde vaste prijs. De consument heeft wel keuzevrijheid. Die kan uit maar liefst 40 zorgverzekeraars kiezen. In de praktijk blijken dit veelal submerken van de vier grote verzekeraars: Achmea, VGZ, CZ en Menzis. De verzekeraars beconcurreren elkaar in theorie op prijs en worden zo geprikkeld scherp in te kopen en efficiënt te werken. In de praktijk blijken zij markt te veroveren met marketing, overstapkortingen, aanvullende verzekeringen en exclusieve collectiviteitskortingen.

Wie verdient aan de korting?
Jarenlang hoefde ik mij niet te bekommeren om mijn zorgverzekering. Mijn werkgever regelde alles voor mij en mijn gezin. Met een achterban van meer dan 6.000 werknemers kon er scherp worden onderhandeld met verzekeraars. Vol trots werd er dan gemeld dat er weer een lucratief contract was afgesloten. Wij waren achtereenvolgens verzekerd bij Nationale Nederlanden, Aegon, Nuts en Agis. Mijn verzekering bij Agis kon ik als ex-werknemer continueren na mijn vertrek. Voor het eerst moet ik mij nu verdiepen in de voorwaarden en premies van zorgverzekeringen. Tot mijn verbazing zie ik dat mijn basispremie van € 108,75 bij Agis (zelfs na aftrek van de collectiviteitskorting) tot de absolute top behoort. Heeft het bedrijf zo slecht ingekocht of profiteert de werkgever van de inkoopvoordelen?

Collectiviteitskorting asociaal
DSW-directeur Chris Oomen noemt de collectieve verzekering in de nrc pure oplichting: “Korting via de werkgever is asociaal. Het benadeelt iedereen die geen werk heeft. Een schande. Het past niet in de solidariteitsgedachte. Waarom wordt die korting dan gegeven? Wie gaat er nu meer of minder naar de dokter als hij collectief verzekerd is? Het betekent gewoon dat mensen korting krijgen op rekening van de ander.” De collectiviteitskorting staat haaks op de gedachte achter de verplichte basispolis waarbij zorgverzekeraars een acceptatieplicht hebben, betoogt Oomen.

Korting voor iedereen
Een standaardproduct kun je scherp prijzen als je het efficiënt (online) aanbiedt en ontdoet van alle overbodige marketingfratsen. De Hema heeft dat goed begrepen. Na de standaard testamenten en samenlevingscontracten voegt het winkelbedrijf nu ook de basisverzekering toe aan haar assortiment. Consumenten kunnen tegen een basispremie van € 89 overstappen. Het bedrijf dat ooit is begonnen als stuntwinkel met eenheidsprijzen maakt slim gebruik van bestaande verkoopkanalen: de winkels en de website. De Hema koopt de verzekeringen weer in bij één van de grote verzekeraars. De marktwerking wordt er dus niet veel beter op. Maar we profiteren wel van 10 procent korting op ondergoed, worsten en appeltaart. Die kans kunnen wij niet aan ons voorbij laten gaan. Nederlanders zijn dol op kortingen en eenheidsworst.

Internetveiligheid: onbewust onbekwaam

cyber_crime_hacker-960x380

Internet behoort voor de meeste kinderen tot het dagelijkse leven. Maar is het ook veilig? Cybercriminelen en zedendelinquenten lijken er ongestoord hun slag te kunnen slaan. Vandaag werd bekend dat een man uit Cuijck acht jaar lang ongestoord via internet kinderen kon verleiden met het doel seks met hen te krijgen. Honderden kinderen werden het slachtoffer van deze Grooming zaak. Jaarlijks worden nog eens 200 duizend – veelal hoogopgeleide – mensen in ons land slachtoffer van identiteitsfraude. Het wordt tijd voor een gerichte aanpak van internetcriminaliteit.

Onvoorbereid de digitale snelweg op
Bij het treffen van maatregelen kan het helpen een vergelijking te trekken met de fysieke wereld. Voordat je met de auto de weg op gaat moet de auto worden gekeurd en moet je een rijbewijs halen. Je moet de verkeersregels respecteren en vooral een veiligheidsgordel dragen. De auto ondergaat periodiek onderhoud en als er iets mis is met de motor of verlichting dan gaan de waarschuwingslampjes branden. En bij pech bel je de ANWB of de garage. Om de digitale snelweg op te gaan heb je geen rijbewijs nodig. Er zijn geen controlelampjes en er is geen wegenwacht. Daarom kunnen cybercriminelen ongestoord hun gang gaan en slachtoffers maken onder onkundige internetters.

Regelgeving werkt averechts
De overheid ziet het als haar taak om Nederland weerbaarder te maken op het internet. Daarvoor werd het Nationaal Cyber Security Centrum opgericht. Politie en justitie krijgen ruimere bevoegdheden om cybercrime aan te pakken. Volgende maand verschijnt een kabinetsbrede visie op identiteitsfraude. Het zijn goede initiatieven, maar het is onmogelijk om met nationale maatregelen een internationaal probleem aan te pakken. De pakkans voor cybercriminelen is dan ook gering. Geheel contraproductief wordt het als de overheid zich met de techniek van het internet gaat bemoeien, zoals bij het Nederlands cookieverbod. De overheid probeert wettelijk te regelen wat een gebruiker zelf kan regelen via de cookiesinstellingen op zijn PC. Van die regelgeving gaat nog een groter gevaar uit: namelijk de suggestie dat de overheid borg kan staan voor onze veiligheid en privacy op het internet. Dat is een illusie, want de regelgeving kan de vooruitgang van de techniek nooit bijhouden.

De techniek krijgt de schuld
Trekken we de vergelijking met het wegverkeer dan moeten we constateren dat miljoenen mensen zonder rijbewijs de digitale snelweg opgaan. Als mensen dan massaal tegen een boom rijden, dan geven we de auto de schuld. Die is namelijk niet veilig genoeg. Alle autofabrikanten worden verplicht de auto’s terug te roepen voor het inbouwen van een boombegrenzer. Bij het naderen van een boom slaat de motor af. Automobilisten moeten de auto daarna herstarten en met een lage snelheid langs de boom rijden. Die maatregel werkt natuurlijk maar heel even, want kort daarop heeft iedereen al een legale boomafleider geïnstalleerd in de auto. In het autoverkeer ligt de nadruk gelukkig op de rijvaardigheid van de automobilist. Bij het internet draait het allemaal nog om de techniek.

Vanaf de jeugd internetveilig
De sleutel voor de veiligheid op de digitale snelweg ligt bij de internetgebruiker. Die moet zich bewust zijn van de gevaren, zich afdoende beschermen en risico’s beperken. Overheid en bedrijven moeten goed voorlichten over de gevaren en te nemen maatregelen. Vanaf de basisschool moeten kinderen worden onderwezen over de veiligheid op het internet. Naast het verkeersexamen zou het internetveiligheidsexamen verplicht gesteld moeten worden. Bij beide examens ligt een belangrijke opvoedende taak van de ouders. Net zoals bij veiligheid in het verkeer moeten ouders zich dan wel bewust zijn van de gevaren op het internet. Want helaas zijn de meeste mensen nog onbewust onbekwaam.

Intermediairs graven eigen graf

middle man

Na afloop van de crisis lonkt de netwerksamenleving. Die wordt gekenmerkt door verbondenheid, een horizontale structuur, collectiviteit op kleine schaal en zelforganisatie. In de netwerksamenleving is er alleen bestaansrecht voor organisaties die waarde toevoegen en bereid zijn kennis te delen. Organisaties die zich beroepen op hun kennismonopolie en op basis daarvan transacties tot stand brengen zullen op termijn verdwijnen. Want vraag en aanbod vinden elkaar rechtstreeks via sociale media.

Gouden tijden intermediairs voorbij
Makelaars, recruiters en uitzendbureaus krijgen het moeilijk. Kopers en verkopers van huizen vinden elkaar via websites zoals jaap.nl. Vacatures worden vervuld via websites zoals Jobbird.com, LinkedIn.com en Werk.nl. En tijdelijk arbeidskrachten zijn snel gevonden via marktplaatsen voor zzp’ers. Tussenpersonen van financiële producten zitten helemaal in de knel. Sinds begin dit jaar mogen zij geen provisie meer vragen bij de verkoop van hypotheken en levensverzekeringen. Jarenlang zijn wij tijdens etenstijd gestoord door financiële adviseurs die belden om een woekerpolis aan te prijzen. De gouden tijden voor tussenpersonen zijn voorbij, maar zij houden zich nog krampachtig vast aan het verworven monopolie.

Intermediairs dienen eigen belang
Voor mij als consument heeft de tussenpersoon geen enkele toegevoegde waarde. Dat heb ik ervaren in de contacten met de tussenpersoon van mijn ex-werkgever voor pensioenen en verzekeringen. De tussenpersoon stuurde alle post van verzekeraars door met een begeleidende brief. Ik kon bij de tussenpersoon ook terecht voor aanvullende diensten, zoals een autoverzekering voor mijn echtgenote. Na een paar jaar bleek dat ik daardoor veel te duur uit was. Op een gegeven moment kwam ik er achter dat de tussenpersoon een overzicht van mijn ziektekostendeclaraties had doorgestuurd naar mijn werkgever. Dat is natuurlijk een flagrante schending van mijn privacy. Het was wel meteen duidelijk welke belangen de tussenpersoon dient.

Intermediairs beschermen monopolie
Na mijn overstap naar een andere werkgever kon ik mijn ziektekostenverzekering continueren. Ik hoopte daarmee ook van de tussenpersoon verlost te zijn. Dat bleek ijdele hoop. Via het portaal van de zorgverzekeraar wilde ik de betaalwijze wijzigen. Ik kreeg een foutmelding en belde de klantenservice. Maar ook de klantenservice kon mij niet helpen. Alle wijzigingen die je normaal snel via internet kan doorvoeren moeten worden aangevraagd via de tussenpersoon. Ik bel de tussenpersoon en krijg het verzoek mijn mutatie schriftelijk in te dienen. Dat doe ik en een paar dagen later krijg ik antwoord van de tussenpersoon: ‘Uw verzoek is doorgestuurd naar zorgverzekeraar. Met vriendelijke groet, Fatima’.

Wantrouw intermediairs
Nu moet ik natuurlijk nog controleren of mijn verzoek goed is aangekomen bij de zorgverzekeraar. “Wat is de toegevoegde waarde van de tussenpersoon?” wil ik weten. “Ik zou het u niet kunnen zeggen, maar via een ander collectief bent u voordelig uit.” is het antwoord. Dat advies ga ik maar opvolgen. Nooit meer wil ik te maken krijgen met tussenpersonen. Ik wantrouw alle intermediairs die hun bestaansrecht ontlenen aan unieke toegang tot informatie. Maar gelukkig zullen zij vanzelf verdwijnen. Zij hebben hun eigen graf gegraven.