Digitale Overheid Waarmaken

De overheid moet een fundamentele andere omgang met digitalisering ontwikkelen. De Digitale Generieke Infrastructuur is een vitale infrastructuur van ons land, waarvan de financiering structureel moet worden geborgd. De aansturing van een doorlopende digitalisering moet op topniveau worden verankerd binnen de (rijks)overheid en politieke aansturing. Overheidsorganisaties moeten zelf de regie voeren bij digitalisering van hun primaire processen en daarvoor gezamenlijk hun kennisniveau verhogen. Dat stellen de topambtenaren van de Studiegroep Informatiesamenleving en Overheid in het rapport ‘Maak Waar!’.

Burgers en bedrijven zijn inmiddels vertrouwd met digitale dienstverlening van de overheid. Meer dan 600 organisaties bieden digitale diensten aan via DigiD. Het inlogmiddel heeft meer dan 13 miljoen gebruikers die, volgens beheerder Logius, in 2016 250 miljoen keer inlogden. Dat bereik is met name hoog door dienstverlening van uitvoeringsorganisaties, zoals de Belastingdienst. De vooringevulde belastingaangifte  verhoogt de kwaliteit van de aangifte en bespaart belastingbetalers veel tijd. De dienst wordt elk jaar beter en completer. Dit jaar kostte het mij amper een kwartier om de aangifte van mijzelf en van mijn vrouw te controleren en op te sturen.

Minder bekend is het digitaal loket van het Centraal Justitieel Incassobureau. Deze organisatie staat bekend vanwege de efficiënte afhandeling van verkeersboetes via acceptgiro’s. Door de overgang naar een Europees betaalsysteem komt de acceptgiro binnenkort te vervallen. De overschakeling naar online incasso via iDeal was de trigger voor de lancering van een digitaal loket voor onze boetes voor de lichte verkeersovertredingen. Het loket geeft een overzicht van onze openstaande en afgehandelde boetes. Je kunt de foto’s opvragen, online betalen en digitaal in beroep gaan. De website is in begrijpelijke taal opgesteld en werkt prima op een tablet of mobiel.

Tot op heden heeft de overheid met name de eigen processen en diensten geautomatiseerd. Een volgende grote stap kan worden gezet door overheidsklanten en beleidsdoelen centraal te stellen bij digitalisering. In de ‘dienstverlening’ van het CJIB zijn de verkeersboetes geen doel op zich, maar bedoeld als sanctie om de overtreder te prikkelen om niet meer in herhaling te vallen. Naleving van toegestane snelheid en verkeersregels draagt bij aan betere veiligheid, milieu en doorstroming. Die doelen kunnen ook worden bereikt door op locatie de maximum toelaatbare snelheid aan de auto door te geven. Automobilisten hoeven dan niet langer te speuren in het analoge oerwoud van bordjes met steeds wisselende snelheden en tijdsaanduidingen langs de snelweg. Als de toegelaten snelheid wordt gekoppeld aan een snelheidsbegrenzer worden boetes, uitvoeringsorganisatie en digitaal loket in één klap overbodig. Het incasseren van geld kunnen we dan voortaan volledig aan de Belastingdienst overlaten.

Door digitalisering en samenwerking tussen overheid, private partijen en mensen in de samenleving kunnen we zaken anders organiseren en nieuwe waardediensten in het leven roepen. Daardoor kan economische groei worden versneld en onze samenleving gezonder, slimmer, socialer, veiliger en duurzamer worden gemaakt. De mogelijkheden zijn legio, bijvoorbeeld voor bevordering van gezondheidszorg, mobiliteit en participatie. De overheid kan het goede voorbeeld geven door te streven naar volledige transparantie, vrijgeven van betrouwbare open data, organiseren van internetconsultaties bij beleidsvorming en stemmen via internet te faciliteren. Een digitale overheid moet ruimte bieden aan nieuwe ontwikkelingen. De informatiesamenleving laat zich niet top down aansturen. Nieuwe leiders binnen politiek en overheid moeten een digitale overheid door innovatie en samenwerking waarmaken.

Prestatie-indicator wordt doel

Jaren geleden vroeg een opdrachtgever mij of de voortgang van een automatiseringsproject geduid kon worden door één enkel rapportcijfer. Ik antwoordde destijds bevestigend, met dien verstande dat het cijfer dan altijd een zeven zou zijn. Het gaat immers nooit écht slecht, maar helaas ook nooit écht goed.

In de vorige eeuw duurden automatiseringsprojecten vaak eindeloos lang. Via de watervalmethode werd eerst een definitiestudie opgesteld, daarna volgden diverse ontwerpen en vervolgens werd de code ontwikkeld. Opdrachtgevers gingen er van uit dat automatiseerders hun werk goed deden en moesten hun vertrouwen ontlenen aan lijvige voortgangsrapportages. Jaren na de projectstart kwamen zij er bij eerste oplevering van de software meestal pas achter dat het systeem niet of onvoldoende voldeed aan de verwachtingen. De roep om een indicator, die je laat zien of de doelen wel of niet worden gehaald, is dus begrijpelijk.

Bedrijven moeten vandaag de dag ook in een oogopslag kunnen zien hoe goed zij het doen. Zij willen daarom altijd een actueel inzicht hebben in de tevredenheid van hun klanten. De Net Promotor Score (NPS) biedt dat inzicht gebaseerd op één enkele vraag over de mate waarin de klant het bedrijf, product of dienst aan anderen zou aanbevelen op een schaal van 0 (zeer onwaarschijnlijk) tot 10 (zeer waarschijnlijk). De NPS wordt berekend als het verschil tussen het percentage respondenten die een score 9 of 10 geven (de promotors) en het percentage respondenten die een score van 0 tot 6 geven (de criticasters). Een positieve NPS (> 0) wordt als goed beschouwd.

In het dagelijkse leven onderwerpen we ons ook aan indicatoren. Gezondheids- en fitnessapps meten continu of wij onze doelen halen. Mijn Garmin Connect app geeft na iedere training op een schaal van 0 (geen vooruitgang) tot 5 (te intensief) aan in welke mate ik het aeroob trainingseffect heb behaald. Aan de hand van de hartslag tijdens de training wordt bepaald of het fitnessniveau wordt behouden of verbeterd. Regelmatige training met gemiddelde inspanning of trainingen met langere intervallen hebben een positieve impact op het aeroob metabolisme en produceren daardoor een aeroob trainingseffect. Mijn score na een roeitraining is meestal 3 of 4 en 5 na een spinningtraining.

Welke waarde moeten wij hechten aan de scores? Als klanten zeggen dat zij een bedrijf of product zullen aanbevelen in hoeverre doen zij dat dan ook daadwerkelijk? De NPS zegt immers niets over het werkelijke gedrag van klanten. Hetzelfde geldt voor onze persoonlijke scores. Hoge trainingseffectiviteit is geen garantie voor toename voor conditie of verbetering van sportprestaties. De scores verengen veelal het zicht op de werkelijkheid. Voor goed inzicht is informatie over de context noodzakelijk. Voor goede besluiten is vertrouwen op intuïtie onontbeerlijk. Als wij ons laten leiden door ‘meten is weten’ zullen wij nooit meer weten dan wij meten.

Organisaties meten veelvuldig prestaties, zoals bijvoorbeeld de output van de medewerkers, tevredenheid van klanten, resultaten van studenten of sterfgevallen in ziekenhuizen. Het gewicht dat aan de metingen wordt toegekend gaat vaak veel verder dan middel tot signalering. Organisaties worden er op afgerekend. Medewerkers zijn ervoor afhankelijk voor toekenning van hun bonus. Dat leidt tot ongewenste effecten, zowel bij meting als gedrag. Bijvoorbeeld: medewerkers concentreren zich op maximalisering van prestatie-indicatoren, klanttevredenheid wordt selectief gemeten, universiteiten verscherpen toelatingseisen en ziekenhuizen sturen patiënten in laatste levensfase naar een hospice. Metingen van sportprestaties – vaak gedeeld via sociale netwerken – worden een obsessie. Prestatie-indicatoren beïnvloeden in toenemende mate het gedrag van mensen en zijn vaak een doel op zich.

Veertien redenen om te geven

Het Rode Kruis en de Verenigde Naties waarschuwen voor een humanitaire ramp in Oost-Afrika. Elf miljoen mensen in Somalië, Ethiopië en Kenia dreigen te overlijden aan honger door extreme droogte. Normaal valt er veel regen tijdens het korte regenseizoen tussen oktober en december, maar afgelopen jaar is er amper iets gevallen. Door de droogte zijn de gewassen dor en is er te weinig drinken en voedsel voor het vee. Zelfs kamelen die gewend zijn aan droogte, hebben het moeilijk, zegt het Rode Kruis. Sinds 2011 is de situatie niet zo slecht geweest: “Alleen al in Somalië overleden toen een kwart miljoen mensen. We kunnen nu wat doen om een ramp zoals toen te voorkomen, maar alleen als we direct actie ondernemen.”

Zes jaar geleden opende NRC Handelsblad met de kop ‘Veertien redenen om niet te geven’ om een discussie te openen over de noodhulp aan de Hoorn van Afrika. Als één van de argumenten om niet de geven werd toen genoemd: “Voedselhulp is net zo verslavend als heroïne.” Meer dan de helft van de Nederlanders zou destijds niet van plan zijn geweest te doneren vanwege twijfels over de besteding van het opgehaalde geld.

Er zijn minstens veertien redenen om wél geld te geven voor de noodhulp aan de Hoorn van Afrika. En één reden om dat niet te doen. Aan jou de keus.

  1. In de Hoorn van Afrika heerst de ergste droogte sinds 60 jaar. Er worden 10 miljoen mensen bedreigd door hongersnood. Velen zijn voor de honger op de vlucht geslagen en volledig afhankelijk van noodhulp. Zonder hulp sterven dagelijks honderden mensen.
  2. Meer dan 2,5 miljoen kinderen zijn ondervoed. Aanvullende hulp voor kinderen is noodzakelijk om permanente schade aan hersenen en lichaam te voorkomen.
  3. Het bieden van noodhulp is een internationale humanitaire plicht. Noodhulp wordt alleen verstrekt in een levensbedreigende situatie. De Wereld Gezondheidsorganisatie spreekt van een noodsituatie als 15% van de bevolking ondervoed is. In Somalië ligt dit percentage veel hoger (20-30%) en in de kampen in Kenia zelfs op 45%.
  4. Ook buiten de kampen worden noodhulpmaatregelen getroffen zoals: met tankwagens water naar dorpen brengen en het verkleinen van de getroffen kuddes door vee op te kopen, te laten slachten en het vlees te verdelen.
  5. De Hulporganisaties werken al geruime tijd in Kenia en Somalië. Zij werken met eigen teams ter plaatse en met een vertrouwde lokale partnerorganisaties.
  6. Hulporganisaties bezitten een kwaliteitskeurmerk voor non-profit hulporganisaties. Het geeft aan dat de Hulporganisatie verantwoording aflegt en de kwaliteit van zijn humanitaire operaties verzekert.
  7. De samenwerkende Hulporganisaties leggen in het openbaar rekenschap af van de besteding van gelden. Zoals bij de hulp aan Haïti kan achteraf worden vastgesteld waar de hulp terecht is gekomen. Op fraude wordt streng toegezien.
  8. De samenwerkende Hulporganisaties hebben controles ingeregeld, zoals veldbezoeken, rapportages en accountantscontroles, om misbruik van hulpgelden en goederen te voorkomen.
  9. De overheadkosten van de Samenwerkende Hulporganisaties mogen niet hoger zijn dan 7%. De giften verdwijnen dus niet in de bureaucratie van de Hulporganisaties.
  10. Humanitaire hulp is slechts een klein onderdeel van de ondersteuning die Hulporganisaties bieden. Noodhulp mag niet worden verward met ontwikkelingssamenwerking die zich richt op een structurele aanpak van de oorzaak van problemen op lange termijn.
  11. Een persoonlijke gift aan een Hulporganisatie voor een schrijnende situatie in de wereld zorgt voor meer persoonlijke betrokkenheid dan hulp vanuit de overheid of de kerk.
  12. Het geld dat overblijft na de noodhulpverlening wordt door de Samenwerkende Hulporganisaties besteed aan een eerstvolgende ramp.
  13. Door ruimhartig te schenken versterkt Nederland haar reputatie van een solidaire humanitaire partner in de wereld.
  14. Het fiscale beleid van de overheid moedigt schenkingen aan goede doelen aan. Met een notariële akte geldt dit voordeel zowel voor de schenker als voor de Hulporganisatie.

Niet geven
Ontwikkelingshulp maakt onderontwikkelde landen afhankelijk en belemmert hen om zélf hun ontwikkeling vorm te geven.

Samenleving vraagt om samenwerking

trifilm-society-collaborations

De overheid zet zich in om burgers en bedrijven te beschermen tegen overtollige administratieve lasten als gevolg van complexiteit van regelgeving. Volgens het kabinet is de doelstelling om de regeldruk voor burgers, bedrijven en professionals met 2,5 miljard euro te verlagen gehaald.  Voortschrijdende juridisering van de samenleving en toenemende regelgeving vanuit Brussel leiden echter steeds weer tot nieuwe regels. De overheid moet daarnaast rekening houden met een complexer wordende samenleving. Onze samenleving vraagt om een aanpak op maat.

De bescherming van jeugdigen bijvoorbeeld kan niet meer worden afgedaan met handhaving en straffen alleen. Jeugdbeschermers moeten een individuele aanpak hanteren waarin de jeugdige en het gezin centraal staan. Daarin moet jeugdzorg samenwerken met o.a. politie, onderwijsinstelling en huisarts. Deze vorm van maatwerk brengt complexiteit met zich mee ten aanzien van diversiteit van regelgeving en de informatiepositie van de jeugdzorg. Erik Gerritsen, Secretaris Generaal van het ministerie van VWS, zegt daarover: “Het is inconsistent dat jeugdbeschermers die namens de overheid gerechtigd zijn om diepgaand in te grijpen niet tegelijkertijd beschikken over alle bij diezelfde overheid beschikbare informatie die nodig is om hun werk goed te doen.”

De overheid moet de complexiteit het hoofd te bieden en op geïntegreerde wijze maatwerk kunnen leveren. Daarvoor is het noodzakelijk dat de overheid een geïntegreerde beleidswaardeketen hanteert. Daarvoor zijn de volgende veranderingen van belang:

Silo’s afbreken

Een geïntegreerde beleidswaardeketen begint met het afbreken van de organisatorische en culturele silo’s binnen de overheid. Deze zijn nu nog strikt gescheiden en verantwoordelijk voor beleidsvorming, -uitvoering en -handhaving. Het delen van dezelfde informatie over strategie, beleid, wetgeving, bedrijfsregels en kennis staat aan de basis een integratie. Deze integratie, die met behoud van autonomie kan worden doorgevoerd, verhoogt het aanpassingsvermogen en versnelt invoering van wetten en regelgeving.

Processen van regels scheiden

Processen zijn stabiel en generiek. Regels veranderen in hoog tempo en zijn specifiek. De verwevenheid van processen en regels in administratieve systemen maakt het beheer kostbaar en tijdrovend. Door scheiding van processen en regels kunnen administratieve systemen generieke ondersteuning bieden. De stappen voor het verlenen van een vergunning zijn bijvoorbeeld altijd dezelfde: ontvang de aanvraag, verzamel de benodigde informatie, onderzoek het dossier, neem een beslissing en voer die uit. Het verschil zit in de toepassing van bedrijfsregels voor elk afzonderlijk dossier, zoals voor een horecavergunning of een parkeervergunning. Het scheiden van processen en regels verhoogt het adaptief vermogen en versnelt de invoering van nieuwe regels.

Gegevens en regels uitwisselen

Om complexe problemen het hoofd te bieden wordt nog veelvuldig gekozen voor schaalvergroting: het samenvoegen van organisaties en het ontwikkelen van geïntegreerde systemen. Deze aanpak is risicovol gebleken en heeft veelal niet geleid tot beoogde kostenbesparingen. Door uitwisseling van gegevens en regels kunnen complexe problemen worden aangepakt zonder ingrijpende organisatorische aanpassingen. Door op een slimme wijze gegevens en regels over organisatiegrenzen heen uit te wisselen worden administratieve lasten verminderd.

Verschillen in taalgebruik overbruggen

In de samenwerking binnen de EU en daarbuiten hebben we te maken met diverse talen. Dat geldt ook voor het taalgebruik voor diverse doelgroepen, zoals, burgers, ambtenaren en politici. Die hanteren ieder een eigen taalgebruik. Een burger wil niet worden aangesproken met wetteksten, maar in begrijpelijke taal. De systemen van de toekomst moeten de taalverschillen kunnen overbruggen.

De overheid zal op termijn transformeren naar een adaptieve overheid: een overheid die snel kan inspelen op veranderingen in de samenleving. Het huidige kabinet beloofde ons nog verbeterde dienstverlening. Maar de overheid van de toekomst is niet langer een dienstverlener met de burger als klant. De overheid zal taken terug moeten leggen bij de samenleving. De moderne samenleving vraagt om samenwerking.

Gedigitaliseerd vertrouwen

touwtje

Het vertrouwen in bestuurders van pensioenfondsen, woningbouwcorporaties, banken en verzekeraars is gedaald naar een absoluut dieptepunt. Burgers vertrouwen de politiek niet meer en keren zich af van traditionele politieke partijen. De overheid vertrouwt de burgers niet en regelt alles dicht. Als we elkaar niet meer vertrouwen, wie vertrouwen we dan nog wel? Computers misschien?

Bij De Wereld Draait Door keek Jan Terlouw terug op de ontwikkelingen van de laatste decennia. Hij legde daarin de nadruk op het vertrouwen dat we afgelopen jaren kwijt zijn geraakt. “Wat ik vroeger met een handdruk bekrachtigde, dat gaat nu met vijf contracten” en “Als ik nu een brug moet bouwen dan heb ik meer juristen nodig dan ingenieurs” tekende Terlouw recent op van ondernemers. Waar is het touwtje gebleven dat in de vijftiger jaren  uit elke brievenbussen hing, vroeg Terlouw zich af. Het verdwenen touwtje gebruikte hij als metafoor voor het afnemend vertrouwen in onze samenleving.

In de laatste decennia is veel veranderd. De postbode bezorgt nauwelijks nog brieven en postkaartjes. De melkboer rijdt niet meer door de straat. Kinderen spelen niet meer buiten. De fysieke wereld verschuift naar de virtuele wereld. Wij communiceren via het internet en doen er onze bankzaken, onze inkopen en andere transacties. Meer dan de helft van de transacties tussen overheid en burgers loopt inmiddels via het digitale kanaal. Het vertrouwen in digitale diensten lijkt groot. Velen zijn zich onvoldoende bewust van de bedreigingen op het internet. Ondertussen vissen hackers en cybercriminelen volledig onzichtbaar naar de vele loshangende touwtjes in ons onveilige internet.

Afgelopen jaar is een ware hype ontstaan rond blockchain. Deze technologie achter bijvoorbeeld de bitcoin wordt beschouwd als de grootste innovatie sinds het internet. Mensen kunnen daardoor geld naar elkaar overmaken zonder tussenkomst van een bank. Deskundigen beweren dat blockchain het onderling vertrouwen digitaliseert. De mogelijkheden lijken onbegrensd. Transacties via derde partijen kunnen we voortaan via blockchain zonder tussenkomst digitaliseren. Derde partijen – zoals overheid, banken en notaris – voor het waarborgen van vertrouwen worden daardoor overbodig.

De blockchain technologie is veelbelovend. Het kan transacties goedkoper, efficiënter en veiliger maken. Wij moeten ons evenwel bewust blijven van de (on)volwassenheid van nieuwe technologie en de (on)veiligheid van het verkeer op internet. Er lijkt nu een blind vertrouwen in nieuwe technologie. Biedt digitalisering dan de oplossing voor het groeiende wantrouwen in onze samenleving? Blockchain kan een aanjager zijn om het onderlinge vertrouwen te bevorderen, maar vertrouwen is voornamelijk mensenwerk. Vertrouwen is het cement dat de samenleving bindt, door geloof dat de ander eerlijk is en het goede zal doen op een manier die ons niet zal benadelen.

Multitasken in het verkeer

distracted-driving-01

De verkeersleider bij de treinbotsing op 9 februari 2016 in het Duitse Bad Aibling bekende tijdens de rechtszaak dat hij met zijn mobiele telefoon zat te spelen.  Hij gaf toe daardoor een verkeerd signaal te hebben afgegeven waardoor het fatale ongeluk kon plaatsvinden. Daarbij kwamen twaalf mensen om het leven. Een Poolse vrachtwagenchauffeur die tijdens het rijden met zijn mobieltje zat te spelen reed in de zomer 2016 op een snelweg in Groot-Brittannië vier personen dood, waaronder drie kinderen. Schokkende beelden vanuit de cabine laten zien dat de chauffeur meer aandacht heeft voor zijn mobiel dan voor het verkeer.

Dit soort berichten komen de laatste tijd in toenemende mate in het nieuws. Het gebruik van de mobiele telefoon tijdens het verkeer is levensgevaarlijk. Toch zondigt iedereen zich er wel eens aan. We sturen snel een sms, WhatsApp bericht of checken tijdens het rijden onze mail. Enige tijd heb ik mij er ook schuldig aan gemaakt. Ik stuurde een Twitterberichtje als er weer een file stond, checkte af en toe in met Foursquare en reageerde via Twitter op het nieuws om mijn tijd te doden in de file. ’s Avonds op weg naar huis maakte ik er een sport van via Twitter te reageren op een stelling van Joost Eerdmans in zijn programma Avondspits.

Gelukkig gaan ook veel ICT-projecten goed binnen de overheid, maar faalprojecten krijgen helaas alle publiciteit #Eerdmans #wnl

#oneens een referendum over de bezuinigingen hebben we al eens in de vier jaar #Eerdmans #wnl

Wilhelmus is een mooi historisch lied. Laten we vooral zesde couplet leren: de tirannie verdrijven die mij mijn hart doorwondt. #Eerdmans

Daarna was het natuurlijk extra leuk als mijn reactie ook werd voorgelezen in het programma. Ook reageerde ik af en toe op de fileberichten tijdens het Radio1 Journaal.

Files door gesloten spitsstroken. Zo dicht is de mist niet. Moeten die camera’s echt haarscherpe beelden hebben? #R1J

Kort daarop werd mijn tweet op de radio voorgelezen. Rijkswaterstaat werd in de uitzending om uitleg gevraagd.

Enkele jaren geleden ben ik gestopt met sociale media in het verkeer. Ik merkte dat het typen tijdens het rijden heel moeizaam gaat en de concentratie op de weg verslapt. Ook het (handsfree) bellen vreet aandacht. Vaak neem ik een verkeerde afslag tijdens het bellen in de auto. Daarom check ik voortaan vooraf de fileberichten en geef daarna mijn verwachte aankomsttijd door aan het thuisfront. Mijn mobiele telefoon toont de routenavigatie en de radio staat voortaan afgestemd op Business News Radio. Een app om het mobieltje te vergrendelen tijdens het rijden heb ik niet nodig.

Een tijdje terug nam ik deel aan een workshop van Mark Tigchelaar om kennis te maken met zijn methode die je sneller en beter laat lezen door je op één taak te richten. Hij vertelde ons dat een mens helemaal niet goed is in multitasken: ‘Als je twee of meer dingen tegelijk doet, ben je gemiddeld vier tot tien keer langer bezig om alle taken uit te voeren en maak je significant meer fouten in elke taak.’ Hij liet ons een zin opschrijven gevolgd door een cijferreeks die gelijk was aan het aantal letters van de zin. Dat ging foutloos in recordtempo. Daarna moesten wij dezelfde oefening doen, maar dan door afwisselend een letter en een cijfer op te schrijven. Dat duurde minstens twee keer zo lang. Het schrift was ook nog eens slordig en de reeksen bleken bij veel mensen niet meer aan te sluiten. Voor mij was daarmee ook definitief het bewijs geleverd dat de mens niet kan mutitasken in het verkeer.

Nieuwe banen

divide2014-3-1200x500

Komende vijf jaren verdwijnen wereldwijd ruim zeven miljoen banen door voortschrijdende digitalisering volgens berekening van de denktank van het World Economic Forum. De ‘nieuwe industriële revolutie ’ zorgt ook weer voor twee miljoen nieuwe banen. Vooral in de financiële sector, de zorg en de energiesector zullen banen verdwijnen. Voor nieuwe banen zijn met name wiskundigen en ICT-deskundigen in trek.

Afgelopen twee honderd jaar hebben zich drie industriële revoluties voltrokken. In de achttiende eeuw zorgde stoommachine voor schaalvergroting en daling van productiekosten.  De eerste fabrieken ontstonden en de textielindustrie bloeide op. Vanaf eind negentiende eeuw maakte stoomenergie geleidelijk plaats voor elektriciteit en verbrandingsmotor. Energie werd als krachtbron breed toepasbaar. De computer en het internet maakte het vervolgens mogelijk informatie efficiënt en onafhankelijk van plaats en tijd te delen. Productie- en routinematig werk verdween. Meer intelligent en creatief werk kwam daarvoor in de plaats.

De vierde industriële revolutie wordt gekenmerkt door een vergaande digitalisering van diensten en producten. Dit leidt tot een transformatie van de economie en verschuiving van de vraag naar arbeid. Vanaf de tachtiger jaren werd de schaarste van ICT-deskundigheid voornamelijk opgelost door bij- en omscholingsprogramma’s van ICT-bedrijven. Het voortgezet onderwijs zorgde vervolgens voor een betere aansluiting van ICT’ers op de arbeidsmarkt. Door de snelle technologische ontwikkelingen blijft continue scholing noodzakelijk om blijvend te kunnen voldoen aan de vraag naar deskundigheid.  De verwevenheid van ICT in producten en dienstverlening vraagt om deskundigheid op alle niveaus en binnen alle organisaties. ICT-bedrijven kunnen daar slechts een beperkte bijdrage aan leveren.

Toenemende inzet van ICT draagt voor 25 tot 40 procent bij aan economische groei. De ICT-uitgaven in ons land worden geschat op jaarlijks 47 miljard euro. De groei van de ICT-sector zelf zal ook doorzetten. Volgens onze Digitale Agenda zijn er alleen vorig jaar al 7.800 nieuwe ICT-bedrijven bijgekomen. Vier procent van alle medewerkers, 356 duizend in totaal, is ICT’er. UWV verwacht komende jaren een groot tekort aan ICT-deskundigen. In de komende jaren zullen 40 duizend ICT-vacatures vervuld moeten worden.

De Verenigde Staten is gidsland voor de digitale revolutie. De scheefgroei van vraag en aanbod van ICT’ers tekent zich daar nu in volle hevigheid af. Het aantal vacatures in de ICT dat moeilijk vervuld kan worden is opgelopen tot boven 12 miljoen. Gelijktijdig zijn 6 miljoen goed opgeleide jong volwassenen op zoek naar een baan. Het initiatief ‘Year Up’ zet zich in om die kloof te dichten. In een jaar tijd worden getalenteerde jongeren klaargestoomd voor een nieuwe baan. Het programma bestaat uit een omscholingsprogramma en scholing in de praktijk. Veel grote bedrijven, zoals Bank of America, Microsoft en Wells Fargo, ondersteunen het initiatief. Zij geven jongeren nieuw perspectief en laten jong talent zich in hun organisatie ontwikkelen. Het initiatief zou ook navolging verdienen in Europa.

Stemadvies referendum

2016-04-06_093100000_E649B_iOS (1)

Vandaag – woensdag 6 april 2016 – wordt het raadgevend referendum over de goedkeuring door Nederland van het associatieverdrag tussen de Europese Unie en Oekraïne gehouden.

Wat ga jij doen?

Stem NIET

als je denkt dat premier Rutte een eventueel nee naast zich neerlegt.

Stem NOG NIET

als de opkomst laag blijft.

Stem WEL

als het opkomstpercentage vlak voor sluitingstijd van de stembureaus boven de 30 procent lijkt uit te komen.

Stem dan VOOR

als je verwacht dat export- en importtarieven wegvallen waardoor er meer handel ontstaat en de politieke en economische stabiliteit in Oekraïne wordt vergroot.

Stem dan TEGEN

als je deze mogelijkheid wilt aangrijpen om de relatie tussen Nederland en de EU onder spanning te zetten.

Bloedend hart van Europa

recht in ons hart

De terroristische aanslagen in Brussel treffen Europa in het hart. Het vliegveld Zaventem en het metrostation Maalbeek in het centrum van de Europese Macht zijn internationale doelen. Mijn gedachten zijn in eerste plaats bij de slachtoffers uit alle hoeken van de wereld. Ik denk ook aan alle Brusselaars, die tot kort veilig waren in hun mooie stad.

Brussel is de stad waar ik ben opgegroeid. Tot mijn achttiende woonde ik in de Brusselse gemeente Sint-Pieters-Woluwe in de Avenue des Frères Legrain. Onze wijk werd ‘Quartier Europe’ genoemd, omdat daar veel buitenlanders woonden die werkzaam waren bij de Europese Gemeenschap. De schoolbus stopte op de hoek van onze straat. Leerlingen van zes nationaliteiten werden naar de Europese School in de Avenue du Vert Chasseur in Ukkel gebracht en ’s middags weer thuisbezorgd. In mijn laatste schooljaren ging ik ook wel eens op de fiets of met een oude 2CV naar school.

Duizenden Nederlanders wonen in Brussel. Zij richtten hun eigen hockey- en tennisclub op, gelegen aan de Blijde Inkomstlaan in Hoeilaart. Zaterdags trainde ik op onze hockeyclub ‘Oranje’. Zondags speelden wij onze wedstrijden in de Belgische competitie. Met mijn grootvader maakte ik vele wandelingen naar het centrum en de musea langs de boulevards. Vanuit een café keken we samen uren naar het voorbij razende verkeer. Wij zagen de metrolijnen bouwen, de stad uitdijen met nieuwe wijken en hoogbouw verrijzen. Brussel werd drukker en internationaler. Verder was het een gemoedelijke doch saaie, maar veilige stad.

Na mijn studie vond ik mijn eerste baan bij een softwarebedrijf in Brussel. Het voelde als thuiskomen: de Grote Markt, de Rue des Boucher, het café ‘A la Mort Subite’. Niet langer leefde niet ik in een Nederlandse gemeenschap in Brussel, maar trok op met Belgische collega’s en de mensen in de wijk. Ik huurde een appartement in Schaarbeek aan de Avenue Paul Deschanel vlakbij het prachtige Josaphat Park. Ik liep mijn rondjes door het park en deed mijn conditietraining in de sportschool tegenover het appartement.  Aan de overkant van de Avenue Rogier woonden vrijwel uitsluitend allochtonen. Ik zag mannen in de cafés de hele dag kaarten en thee drinken. De winkels in de wijk waren tot ’s avonds laat open. Een collega adviseerde mij daar niet te winkelen en ook niet door die wijk te lopen. Het zou er onveilig zijn en de politie zou er geen gezag hebben.

Brussel is een stad van grote verscheidenheid. De stad biedt onderdak aan vele nationaliteiten die elk in gemeenschap samenleven. Het bestuur is verdeeld over negentien gemeentelijke districten met elk een eigen bestuur en politieke groeperingen gekoppeld aan bloedgroep en taal. De hoofdstedelijke politiemacht is opgedeeld in zes verschillende politiezones. Het gefragmenteerde bestuur en gebrek aan coördinatie resulteert in regiobinding en vrijheid aan inwoners. Een centrale aanpak van de grote problemen – waaronder terreurdreiging – ontbreekt. Maar terrorisme kan niet worden bestreden binnen gemeente- of landsgrenzen. Europese samenwerking, solidariteit en internationaal gecoördineerde aanpak zijn noodzakelijk. “Wie het hart van Europa raakt, raakt heel Europa. Dat vraagt om één Europees antwoord”, schrijft de Vlaamse zakenkrant De Tijd daags na de aanslagen in Brussel.

iOverheid kent geen grenzen

ioverheid_figuur

Het iBestuur congres had dit jaar het ambitieuze thema ‘iOntwerp voor een slimmer Nederland’. Minister Plasterk opende het congres. Voordat hij het spiekbriefje uit zijn zak toverde om de digitale wapenfeiten van de overheid op te sommen moest hem nog iets van het hart. Was het nou EE-Overheid of IE-Overheid? Of misschien in het Engels AAI-Overheid? Verwarrend is dat wel. Waar komt die ‘i’ eigenlijk vandaan?

Vijf jaar geleden schreef de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR)  het rapport ‘iOverheid’. De Raad verlegt daarin de blik van de applicaties die de overheid ontwikkelt naar de informatiestromen. Die informatiestromen banen zich een weg binnen en tussen de verschillende overheden, over de grenzen van de beleidsterreinen heen en over de grenzen van publieke en private organisaties. Dat is de wereld van de informatie-overheid, die vergaande veranderingen in de relatie tussen overheden en burgers met zich meebrengen. Daardoor nemen ook de kwetsbaarheden toe, zowel voor de burgers als voor de overheid zelf.

“Op gebieden als veiligheid en zorg worden systemen ingezet en gekoppeld om de toekomst in kaart te brengen en daarop alvast te anticiperen. Zo moet de Verwijsindex Risicojongeren ‘een nieuw Maasmeisje’ voorkomen, dienen Europese migratiedatabanken te garanderen dat zich geen nieuwe illegalen in Nederland vestigen en zijn opsporingsdatabanken en grensoverschrijdend uitgewisselde passagiers- en bankgegevens er om de wereld te vrijwaren van een nieuwe terroristische aanslag.” schrijft Raad in haar rapport. “Wie er van overtuigd is dat de inzet van technologie alleen maar van invloed is op vooropgestelde doelen als het verhogen van efficiëntie en het verbeteren van de veiligheid, heeft weinig oog voor, minder wenselijke, bijeffecten.” Omdat initiatieven ad hoc worden genomen ontbreekt regie en is de ontwikkeling van de ‘iOverheid’ onbegrensd.

De onderzoekers van de WRR wijzen op de gevaren, die onschuldige burgers diep kunnen raken. Als voorbeeld wordt de zaak-Kowsoleea genoemd. Als onschuldige burger werd Ron Kowsoleea dertien jaar lang verward met een gevaarlijke drugscrimineel, nadat hij het slachtoffer was geworden van identiteitsfraude. Zijn gegevens waren overal opgeslagen en die bleken moeilijk te corrigeren. Daardoor kreeg hij ten onterechte een strafblad. Hij werd hij geregistreerd als ongewenst vreemdeling en ondervond problemen met reizen vanaf Schiphol. Voor het oog van zijn kinderen werd hij met veel machtsvertoon gearresteerd. De Nationale Ombudsman oordeelde vernietigend over het onvermogen van de overheid om de gegevens te corrigeren.

Het onbeperkt vasthouden en koppelen van informatie heeft zijn schaduwkanten. Burgers kunnen zich daardoor moeilijk aan hun eigen verleden onttrekken. Aglaia Bouma gebruikt dit thema in haar roman ‘Niets te verbergen’. Hoofdpersoon van het boek is prostituee Maud. Zij probeert te overleven in een Nederland van de nabije toekomst waarbij alle persoonlijke gegevens zijn opgeslagen in een zogenaamd ‘Elektronisch Burgerdossier’. Maud heeft daar geen problemen mee. Zij heeft immers niets te verbergen en dus ook niets te vrezen. Zij doet achteloos afstand van haar privacy in ruil voor meer gemak en veiligheid. Maud belandt uiteindelijk in een nachtmerrie waarin de registraties zich tegen haar keren. Een wereld van ongebreidelde informatievergaring maakt uiteindelijk van iedereen een verdachte.

De WRR adviseerde het kabinet een ‘iAutoriteit’ in te stellen. Deze organisatie met vergaande bevoegdheden zou burgers, die verstrikt zijn geraakt in de digitale informatiehuishouding van de overheid, bij moeten staan. Daarnaast zou een ‘Permanente Commissie voor de iOverheid’ het parlement jaarlijks moeten rapporteren en adviseren over de ontwikkeling van de ‘vernetwerkte overheid’. Tegelijk zou een iPlatform burgers inzicht moeten verschaffen over de informatie die de overheid over hen verzamelt, wie daar toegang toe krijgen en waarvoor. Het WRR-rapport werd alom geprezen. Raadslid Corien Prins werd in 2011, vanwege haar bijdrage aan het rapport, onderscheiden met de ICT Personality Award. De iAutoriteit, de Permanente Commissie voor de iOverheid en het iPlatform kwamen er niet. Ondertussen blijft de wereld van verbonden systemen en informatieprocessen groeien. Het WRR-rapport ligt nu te verstoffen in een bureaula. Wat bleef is de ‘i’ in iOverheid. Het is de erfenis van een gedegen visie op een digitaliserende overheid.