
“Het is eenvoudiger om een audiëntie bij de paus te regelen dan om deze kunstwerken te zien” zei schrijver Bart van Loo ooit over Les Très Riches Heures du Duc de Berry. En dat bleek geen overdrijving. Het beroemdste en meest ontoegankelijke getijdenboek ter wereld, geschilderd door drie broers uit Nijmegen, heeft in de zomer van 2025 voor het eerst in decennia de kluis van het Musée Condé in Chantilly verlaten.
Dat bijzondere moment was voor Monique Hemmink en Bas Steman aanleiding om een eenmalige kunstreis te organiseren: In de voetsporen van de gebroeders Van Lymborch. Een reis naar de oorsprong van de Nederlandse schilderkunst, naar het Bourgondische hof waar de moderne beeldende kunst van West-Europa haar wortels vond.
Van Nederland naar Dijon
Onze reis begint in Nederland, waar we met een luxe touringcar vertrekken richting Frankrijk. Via Utrecht en Arnhem banen we ons een weg naar Dijon. De route is lang en niet zonder obstakels. Wegversperringen bij Arnhem en Pont-en-Mousson vertragen de reis, maar ’s avonds worden we beloond met een uitgebreid diner en de eerste glazen Bourgondische wijn.
Dijon is de oude hoofdstad van Bourgondië, een stad waar de 14e en 15e eeuw nog voelbaar is in de smalle straatjes en oude paleizen. Hier werkte Johan Maelwael, de oom van de Van Lymborch-broers en de eerste Nederlandse schilder van naam. Hij werd hofschilder van de hertogen van Bourgondië en vormde een brug tussen middeleeuwse devotie en renaissancistische menselijkheid. In zijn werk, zoals de beroemde Pièta in het Louvre, zie je al de overgang naar de nieuwe tijd.
In het Musée des Beaux-Arts, gevestigd in het voormalige hertogelijk paleis, wandelen we langs gepolychromeerde praalgraven en laatmiddeleeuwse altaarstukken. Onze gids vertelt bevlogen over de beeldhouwer Claus Sluter en de samenwerking met Maelwael: de één in steen, de ander in verf, beiden in dienst van hetzelfde Bourgondische ideaal van schoonheid en macht.
’s Middags bewonderen we Sluters beroemde Mosesput: een gotisch meesterwerk vol profeten, engelen en symboliek. Rond 1400 maakte Sluter dit werk voor het kartuizerklooster van Champmol, het spirituele hart van het Bourgondische hof. Het is indrukwekkend hoe levendig de beelden nog steeds spreken, alsof ze gisteren uit het steen gehouwen zijn.
Op weg naar Bourges
We verlaten Dijon en trekken verder zuidwaarts naar Bourges, de stad van Jean de Berry, de legendarische mecenas van de gebroeders Van Lymborch. Onderweg maken we een tussenstop bij het charmante Château La Croix Montjoie voor een rondleiding en wijnproeverij, een welkome pauze tussen de kunsthistorische hoogtepunten.
In Vézelay bezoeken we de sobere basiliek, beroemd om haar expressieve sculpturen die de middeleeuwse angst en verlossing bijna tastbaar maken.
Het echte hoogtepunt van deze dag wacht in Bourges: de kathedraal Saint-Étienne, waar de hertog van Berry zijn thuiskerk had, trouwde met Johanna van Armagnac en uiteindelijk zijn laatste rustplaats vond. De gotische kathedraal met haar mysterieuze crypte en talloze glas-in-loodramen ademt de grandeur van het Bourgondische hof.
Bourges zelf is een openluchtmuseum, meer dan 400 gebouwen stammen nog uit de tijd van de Van Lymborchs. Je kunt je hier werkelijk voorstellen hoe de jonge Nijmeegse broers, neefjes van Maelwael, zich hier bewogen tussen geestelijken, edellieden en kunstenaars.
Kastelen, kunst en kronieken
De volgende dag trekken we noordwaarts langs de ruïnes van het kasteel van Mehun-sur-Yèvre. Op oude prenten, vermoedelijk van de hand van de gebroeders Van Lymborch, zien we hoe dit kasteel ooit uitzag, met romaanse ramen die later gotisch werden. In de 15e eeuw was het eigendom van Jean de Glymes, burggraaf van Maastricht, een naam die herinnert aan de nauwe banden tussen de Lage Landen en Bourgondië.
Daarna bezoeken we het kasteel van Dourdan, ooit in bezit van hertog Jean de Berry. Hier bewaarde hij zijn kostbaarste manuscripten, juwelen en relikwieën, waaronder Les Très Riches Heures. Ons bezoek wordt begeleid door een Franstalige gids die urenlang vertelt over de geschiedenis, de architectuur en de intriges van het hof. De gids vertelt over de tragische lotgevallen van Marguerite en Blanche van Bourgondië, adellijke dames die hier ooit gevangen zaten. Daarna beklimmen we de donjon en genieten van het fraaie uitzicht over de vallei.
Parijs: van middeleeuwen tot moderniteit
Na dagen vol kastelen en kerken bereiken we Parijs. We wandelen langs de Seine, de Sainte-Chapelle en de Notre-Dame, waar de rijen toeristen eindeloos lijken. Op een terras bij de Île de la Cité drinken we koffie en eten gebak voordat we verder trekken naar het Panthéon. In de imposante koepel zwaait Foucaults slinger, een stille getuige van de draaiing van de aarde.
De volgende dag duiken we het Louvre in. Daar staan we oog in oog met werken van Johan Maelwael en de Van Lymborchs. Het Altaarstuk van Saint Denis, officieel toegeschreven aan Henri Bellechose, zou volgens onze gids Bas Steman in werkelijkheid van Maelwael zijn hand kunnen zijn. De voorstelling van het martelaarschap van Sint-Dionysius, de eerste bisschop van Parijs, is dramatisch en verfijnd tegelijk.
Een ander meesterwerk is de ronde Pièta, waarin Maelwael de dode Christus toont, omringd door Maria, Johannes en engelen. De Van Lymborchs voegden er hun miniaturistische finesse aan toe. Het is ontroerend om te bedenken dat deze Nijmeegse kunstenaars hier, in het hart van Parijs, hun sporen nalieten. Na nog een glimp van de Mona Lisa en La Liberté guidant le peuple van Delacroix, zoeken we een rustig terras op voor een eenvoudige broodmaaltijd.
Onze laatste stop in Parijs is de Tour de Jean sans Peur, een middeleeuwse toren die wonder boven wonder de modernisering van Haussmann heeft overleefd. Bovenin bewonderen we een plafond in de vorm van een boom. Het is een kunstwerk van Jan van Werve, neef van Claus Sluter, met polychromie van Maelwael. Een prachtig sluitstuk van de middeleeuwse kunst in deze moderne metropool.
Chantilly: het hoogtepunt
En dan, eindelijk, het moment waarop de hele reis is gebouwd: Château de Chantilly. Hier opende het Musée Condé zijn deuren voor een historische tentoonstelling: Les Très Riches Heures du Duc de Berry. Voor het eerst in meer dan veertig jaar worden alle twaalf kalenderminiaturen tegelijk getoond, los van het boek, in een speciaal ontworpen vitrine.
Het is ontroerend om deze meesterwerken, ooit geschilderd door drie jonge mannen uit Nijmegen, in volle glorie te zien. Hun verfijnde penseel, hun kleurgebruik, hun revolutionaire aandacht voor licht en seizoenen: alles ademt de overgang van middeleeuwse symboliek naar een nieuwe, menselijke blik op de wereld.
Naast dit beroemde getijdenboek zien we ook de Bible Moralisée (1402–1404) en Les Belles Heures (1405–1409), uitgeleend door het Metropolitan Museum of Art. De tentoonstelling toont niet alleen hun genialiteit, maar ook de recent uitgevoerde restauratie die verborgen details aan het licht bracht.
Een reis door de tijd en verbeelding
Aan het einde van de reis blijft vooral verwondering over. Hoe konden drie jonge mannen uit Nijmegen. Paul, Herman en Johan van Lymborch, uitgroeien tot de grondleggers van de West-Europese schilderkunst? Hun werken verbinden Gelderse nuchterheid met Bourgondische pracht, hun penseelstreken overbruggen eeuwen.
Dank aan Monique Hemmink en Bas Steman voor deze onvergetelijke reis, die ons niet alleen door Frankrijk voerde, maar ook door de vroege geschiedenis van onze kunst.






























































