Sturen op geluk

klaver4

Politici en economen praten voortdurend over een economische crisis die ons land en Europa teistert. Zij krijgen daarvoor uitgebreide zendtijd in de media. Uit het woord crisis zou je kunnen afleiden dat wij op de rand van de afgrond leven. Maar niets is minder waar. Wij zijn rijker, gezonder en beter opgeleid dan vijftig jaar geleden. Voortdurend groeide ons inkomen en koopkracht. Die groei is gestagneerd. De zeepbel van ongebreideld speculeren met geleend ofwel geld met geld maken is uiteengespat. We moeten weer terug naar gezonde verhoudingen. En daardoor groeit de economie niet meer, maar krimpt. De juiste benaming voor de staat van onze economie is een recessie. Een crisis praten we elkaar zelf aan.

Stabiliteit en zekerheid
Politici en economen willen ons doen geloven dat menselijk geluk gelijke tred houdt met onze koopkracht. Maar niets is minder waar. Mensen waarvan het inkomen met 10% stijgt, terwijl anderen in de omgeving er met 20% op vooruitgaan zijn ongelukkig. Groot is ook het verdriet van een inwoner van het winnende postcodegebied van de Postcodeloterij, die net even geen lot heeft gekocht. Maar mensen worden niet ongelukkig van een verhoging van slechts 1% in omgeving waarin iedereen er maar 1% op vooruit gaat. Mensen zoeken vertrouwen en willen vrijheid om invulling te geven aan het eigen leven. Wij willen stabiliteit en zekerheid, zowel privé als op ons werk. Een scheiding of overlijden in de familie maken ons ongelukkiger. Dat geldt ook voor werknemers die worden geconfronteerd met reorganisaties, demotie of ontslag. Wij willen zinvolle invulling geven aan ons leven en daarvoor worden gewaardeerd.

Herstel economie
Politici en economen houden ons voor dat bezuinigingen en lastenverzwaring noodzakelijk zijn voor herstel van onze economie. Overheidssubsidies en collectieve voorzieningen zijn onbetaalbaar geworden. Door explosief gestegen gebruik en onverwacht groot succes van de voorzieningen zijn de kosten de pan uit gerezen. Daarom wordt nu gesneden in bijvoorbeeld de innovatiesubsidies en de kinderopvang. Maar helaas wordt daarbij nog te veel voorbij gegaan aan het oorspronkelijke doel, zoals het stimuleren van de economie en het bevorderen van de arbeidsparticipatie, en de economische en maatschappelijke gevolgen. De bezuiniging op de kinderopvang leidt er toe dat werken nauwelijks nog loont. Bijna de helft van alle ouders overweegt daarom korter te gaan werken en één op de zes overweegt zelfs te stoppen met werken. De maatregelen pakken, door daling van de arbeidsparticipatie, averechts uit voor onze economie. In andere landen wordt kinderopvang veel meer gezien als een investering die zichzelf terugverdient door toename van de arbeidsproductiviteit.

Geluk boven geld
Politici en economen zouden geluk boven geld moeten stellen. Mensen worden onzeker van een wispelturige overheid. Wij worden ongelukkig als maatregelen, zoals de levensloopregeling en kinderopvang, eerst met veel tamtam worden gelanceerd en daarna weer worden beperkt of afgeschaft. Wij zien liever een slecht functionerende overheid die voorspelbaar is dan een goede overheid die onvoorspelbaar is. Andere factoren die ons geluksgevoel beïnvloeden zijn: gezondheid, vrede, veiligheid en sociale zekerheid. Uit het recent verschenen rapport van de Economist Intelligence Unit blijkt dat kinderen die dit jaar in ons land worden geboren een grote kans hebben op een gezond en gelukkig leven. Deze voorspelling is gebaseerd op verwachtingen van de gezondheidszorg, levensstandaard, criminaliteit en politieke stabiliteit over een periode van dertig jaar. De overheid kan het geluk van mensen vergroten en doet dat allang, maar nog veel te impliciet volgens het SCP in haar rapport “sturen op geluk”: het individu maakt eigen geluk, de overheid schept de randvoorwaarden.

Leuker kunnen ze het niet maken, wel slimmer

kaasschaaf

Jarenlang gold dat een belastinginspecteur het salaris in veelvoud terugverdient door extra belastinginkomsten voor de Staat. Vanaf 2005 tot 2008 werd het aantal ambtenaren opgevoerd om de pakkans van belastingontduikers te vergroten. Door de jaren heen groeide het korps van belastinginspecteurs. Het ging immers om het maximaliseren van de inkomsten, waarbij de kosten van het apparaat in het niet vielen. Daar is de laatste jaren een eind aan gekomen. Rutte en zijn kabinet streven naar een kleine, krachtige en dienstverlenende overheid. De Belastingdienst ontkomt niet aan de bezuinigingen en moet fors inkrimpen.

Tekentafelbezuinigingen
De Algemene Rekenkamer bracht een rapport uit waarin wordt geconcludeerd dat bezuinigingen op uitvoeringsorganisaties niet altijd op een verantwoorde manier gebeurt. Besluiten over de bezuinigingen worden genomen, terwijl het inzicht in de gevolgen van de bezuinigingen voor burgers en bedrijven ontbreekt. De Rekenkamer adviseert ministeries jaarlijks de gevolgen van de bezuinigingen bij de begroting te voegen. Minister Dijsselbloem heeft al laten weten dat dit onmogelijk is. Het kabinet is bereid inzichtelijk te maken hoeveel er wordt bezuinigd, maar niet wat de maatschappelijk effecten daarvan zijn.

Balans doel en middelen
De Belastingdienst moet honderden miljoenen besparen op personeelskosten. Mogelijk derft de Staat daardoor miljarden aan inkomsten. De Volkskrant kopte dat ons land jaarlijks 2 miljard aan belastinginkomsten misloopt omdat de fiscus er niet in slaagt de openstaande aanslagen te innen. In tien jaar tijd zou de schatkist daarmee 15,6 miljard aan inkomsten zijn misgelopen. Telkens moet een afweging worden gemaakt over de inzet van mensen in relatie tot de pakkans en de omvang van de te innen schulden. Als de uitvoeringskosten niet in verhouding staan tot de inkomsten, dan is een heroverweging op zijn plaats. Zo schafte de gemeente Delft de hondenbelasting af omdat de inningskosten de ontvangsten overtreffen. Deze bedrijfskundige benadering lijkt vanzelfsprekend, maar is dat binnen de overheid nog niet. Rechtmatigheid gaat binnen de overheid meestal nog voor doelmatigheid. En zo geeft de overheid nog veelvuldig vele duizenden euro’s uit om een enkele euro te innen.

Burger centraal
Maar de fundamentele omslag die uitvoeringsorganisaties, zoals de Belastingdienst, zouden moeten maken is het centraal stellen van burgers in de dienstverlening. Nu staat binnen de overheid nog het eigen verkokerde proces centraal. En iedere silo binnen de overheid confronteert de burger ongecoördineerd met een belastingaanslag. Zo word ik onder meer aangeslagen voor: milieubelasting, inkomstenbelasting, belasting toegevoegde waarde, belasting op personenauto’s en motorrijwielen, precariobelasting, loonbelasting, onroerendzaakbelasting, overdrachtsbelasting, beursbelasting, assurantiebelasting, rioolbelasting, grondbelasting, wegenbelasting, gemeentebelasting, dividendbelasting, successiebelasting, hondenbelasting, waterschapsbelasting, vermakelijkheidsbelasting, toeristenbelasting, parkeerbelasting, forensenbelasting, baatbelasting en roerende zaakbelasting. Soms wordt zelfs belasting over belasting geheven. De belastingbedragen vind ik terug op aanslagen, loonstrookjes, bonnetjes, facturen, polis bladen, afschriften enz. Het zou mij enorm helpen als ik alle belastingaanslagen in één overzicht bijeen heb en consequenties van maatregelen kan doorrekenen. In Frankrijk hebben burgers ieder een eigen portaal voor individuele belastingen. Maar de overheid zou door bundeling van belastingen zelf ook kunnen besparen op uitvoeringskosten, taken kunnen verleggen naar burgers en makkelijker fraude kunnen opsporen. Voor mij als belastingbetaler geldt dat ik wil weten waar het belastinggeld aan wordt besteed. Onze overheid kan daarin een voorbeeld nemen aan Verenigde Staten. Op de site van Obama recovery.gov kun je precies zien waar het geld naartoe gaat om de crisis te bestrijden. Tot op het niveau van Staat en postcode wordt getoond waar het geld terecht is gekomen en hoeveel banen er bij zijn gekomen. De burger heeft daardoor inzicht, kan controle uitoefenen en bestedingen beïnvloeden door het geven van feedback.

Slimme overheid
Uitvoeringsorganisaties staan de komende jaren voor een zware taak. Zij moeten bezuinigen terwijl de hoeveelheid werk toeneemt. De samenleving wordt steeds complexer en de burger mondiger. Een uitvoeringsorganisatie, zoals de Belastingdienst, ontkomt er niet aan doelmatiger te opereren. De middelen moeten altijd worden afgewogen tegen de (maatschappelijke) baten. Een echte doorbraak kan worden bereikt door de burger centraal te stellen. Want leuker kunnen ze het niet maken, maar wel slimmer.

Baat het niet dan schaadt het wel

media_xl_1448153

Wij krijgen als consument steeds meer invloed. Op internetsites en sociale media delen wij onze mening. Daardoor kunnen wij ons via vergelijkingssites snel een oordeel vormen. Maar hoe betrouwbaar is die informatie? Slechts een klein aantal mensen beïnvloedt de publieke opinie. Een grote groep volgers pikt de berichtgeving op en zorgt voor de verspreiding. Zo werd het Koningslied binnen één dag afgebrand. Aanbieders vrezen reputatieschade en zijn genoodzaakt zich daartegen te wapenen. Het lijkt een ongewenste ontwikkeling waar aanbieders noch consumenten bij gebaat zijn.

Internetrecensie: emotie of manipulatie
Zelf behoor ik niet tot de selecte groep recensenten. Zes jaar geleden schreef ik mijn eerste en voorlopig laatste recensie. Nadat ik in een restaurant zelfs na lang wachten mijn menu nog niet volledig opgediend had gekregen en de directie mij daarna voor mijn bestelling volledig wilde laten betalen was ik dermate teleurgesteld dat ik daags daarop de volgende beoordeling op het forum van eet.nu plaatste:
Na 2,5 uur wachten kregen wij pas de hoofdgang van het viergangenmenu. Onze zoon van acht had even lang op een bord frites met visfilet gewacht. Het vlees was bremzout. Het einde van het menu hebben wij maar niet afgewacht. Excuus achteraf: onderbezetting in de keuken. Waarom niet de keuken gesloten of vooraf gemeld dan hadden wij een culinair huwelijksjubileum kunnen hebben in een ander restaurant.
Het restaurant sloot een week na mijn bezoek haar deuren. Ik weet niet of mijn bericht de klandizie heeft weggejaagd, maar mijn recensie zegt meer over mijn emotie van dat moment dan over de reputatie van het restaurant. Consumenten kunnen vergelijkingssites niet vertrouwen. De recensies zijn meestal niet representatief en ook niet objectief. Meer dan eens wordt een forum misbruikt om het eigen product aan te prijzen of om de concurrent zwart te maken. Vaak gebeurt dat dan ook nog anoniem of onder schuilnamen met andere e-mail en IP-adressen.

Wapenen tegen negatieve publiciteit
Ondernemers proberen zich te wapenen tegen negatieve publiciteit op het internet. Een hotel in New York ging zelfs zover door in de contractvoorwaarden een boete voor negatieve recensies op te nemen. Bij bruiloften zou bij iedere negatieve internetrecensie van één van de gasten $500 worden ingehouden van het voorschot van het bruidspaar. Na het verwijderen van het negatieve bericht zou het hotel dat bedrag dan weer teruggeven. De Facebookpagina van het hotel werd, direct nadat dit bekend werd, belaagd met negatieve beoordelingen en reacties. De hoteldirectie voelde zich daardoor gedwongen het omstreden beleid in te trekken.

Boete voor slechte recensie
In toenemende mate wordt de laatste tijd bij negatieve berichtgeving op het internet – en met succes – aangifte gedaan wegens smaad. Zo werd een Franse blogger onlangs veroordeeld voor het betalen van een boete van 1.500 euro omdat haar negatieve recensie prominent werd getoond in de zoekresultaten van Google. De rechter oordeelde ook dat de titel van de blog “een plek om te vermijden” moest worden aangepast. De blogger zegt gestraft te worden voor de invloed die Google aan haar toekent. Zij heeft haar blogpost verwijderd.

Maak regels onafhankelijk van technologie
De wetgever heeft de neiging om een ongewenste ontwikkeling te bestrijden met regelgeving. Maar door de groei van technologische mogelijkheden loopt onze wetgeving steeds meer achter de feiten aan. Zo zijn op dit moment de meeste regels afhankelijk van de technieken en media die worden (of werden) gebruikt. Het gevolg is een toenemende scheve verhouding tussen de fysieke en de virtuele wereld, constateert de expertgroep Politiek-Juridisch van het onderzoeksprogramma Shopping2020. Deskundigen adviseren de regels onafhankelijk te maken van technologie. Daarnaast zou het eID-stelsel moeten worden doorontwikkeld om via een zelfde digitale sleutel meer zekerheid te krijgen voor consumenten en aanbieders. Beide zijn niet gebaat bij anonieme nepaanbevelingen en klachten op het internet onder het mom van: ‘baat het niet dan schaadt het wel’.

Herstel van vertrouwen vraagt om zelfreflectie

binnenhof

De politiek vervalt steevast in dezelfde reflex als er iets ontspoort in de samenleving. Er wordt direct gewezen naar de schuldigen. Dat zijn de fraudeurs, de banken of (overheids)bedrijven die de problemen veroorzaakt zouden hebben. Die schuldigen moeten worden aangepakt. En vervolgens besluit de politiek haar eigen bemoeienis verder te vergroten. Dat is symptoombestrijding. Helaas wordt zelden kritisch gekeken naar de echte oorzaken die de problemen hebben veroorzaakt. De politiek lijdt aan een kortetermijngeheugen. Want meestal heeft zij zelf schuld aan de situatie die ontsporing heeft veroorzaakt.

Politiek laat Fyra ontsporen
Een schoolvoorbeeld van politieke bemoeienis is de aansturing van de Nederlandse Spoorwegen. Het bedrijf wordt door verkeersminister Netelenbos gedwongen tot een veel te hoge hsl-concessievergoeding. Tegelijkertijd moeten de spoorwegen voor een hsl-reis zakken tot 125 procent van een normaal treinkaartje. Adviezen aan de minister van ambtenaren, McKinsey en de Landsadvocaat, die wijzen op de financiële wurggreep, worden in de wind geslagen. De NS moet een onhaalbare business case haalbaar maken. Die eis wordt vervolgens vertaald in een openbare aanbesteding. Gerenommeerde leveranciers van hogesnelheidstreinen haken af. Maar een noodlijdende Italiaanse fabrikant van metrostellen, met een dubieuze reputatie, schrijft wel in. De NS heeft procedureel geen andere keuze dan de order te gunnen aan de Italianen die het laagste bod hebben gedaan. Na drie jaar van proefritten wordt de Fyra vrijgegeven op het hogesnelheidsspoor. De treinen worden het sneeuwlandschap ingestuurd en blijken mankementen te vertonen. Het project ontspoort en de schuld van het debacle wordt volledig afgeschoven op de Italiaanse treinenbouwer.

Examenfraude vraagt om politieke inkeer
De distributie van schoolexamens is een ander voorbeeld van politieke kortzichtigheid. Overheidsinstanties hebben een fraudegevoelig voortbrengingsproces in het leven geroepen dat niet meer van deze tijd is. Het college van Examens geeft opdracht de examens te maken. Deze worden in een beveiligde ruimte door het Cito opgesteld. Een cd-rom met de examens gaat vervolgens per waarde transport naar een drukker in Groningen. Deze drukt de examens en slaat ze op in gesealde pakketjes. De dienst DUO levert de pakketjes per koerier af bij de scholen. De scholen bergen de examens op in een beveiligde ruimte. Dit blijkt in de praktijk een bezemkast met extra hangslot en dakraam. Scholieren maken er waarschijnlijk al jarenlang een sport van om het systeem te kraken en de examens voortijdig in bezit te krijgen. Dit jaar kwam de kraak aan het licht doordat iemand het examen Frans voortijdig op internet zette. Het ligt voor de hand om het fraudegevoelige transportsysteem te vervangen door een beveiligde elektronische distributie. Maar in de Tweede Kamer wordt enkel gesproken over het sluiten van de school waar de examenfraude is gepleegd.

Vertrouwen cement dat mensen bindt
Onze samenleving verkeert in een vertrouwenscrisis. Burgers klagen over de politiek. De politiek wijst naar traditioneel vertrouwde organisaties, zoals banken, corporaties en toezichthouders. Wij vertrouwen elkaar niet meer en zoeken de oplossing bij de ander. De sleutel voor een uitweg uit de crisis ligt echter bij onszelf. Wij moeten onszelf in de spiegel kijken en nagaan wat wij zelf kunnen veranderen. De politiek kan daarin het goede voorbeeld geven. Vertrouwen is wat onze samenleving bindt. Herstel van vertrouwen vraagt om zelfreflectie.

Overheid moet barrières slechten

Resident_TN_001

Over een aantal maanden zullen gemeenten verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de Jeugdzorg, grote delen van de AWBZ/WMO en de Participatiewet. Het uitgangspunt is dat gemeenten beter de taken op het gebied van zorg en welzijn kunnen uitvoeren, omdat ze dichter bij de burgers staan dan de overheid. Mooi in theorie, maar het kabinet zal zijn doelen niet bereiken als het vasthoudt aan de huidige plannen voor decentralisatie van het sociale domein. De meeste gemeenten zijn zich namelijk nog niet bewust van de consequenties en risico’s van de transitie. De beoogde besparingen en zelfs de continuïteit van de zorg staan daardoor onder druk. Waarschuwingen vanuit de gemeenten, de markt en het buitenland worden genegeerd.

Helaas heeft onze overheid geen sterke reputatie in het doorvoeren van veranderingen. Een ministerie bedenkt de plannen. De politiek drukt de plannen door. En de uitvoeringsorganisatie wordt vervolgens geconfronteerd met een onmogelijke opdracht en onrealistische deadlines. Burgers kijken lijdzaam toe. Zo ging het in de jaren tachtig al mis met de studiefinanciering. Studenten zaten maandenlang zonder geld. Toenmalig minister Deetman stuurde zijn topman Roel in ’t Veld om orde te scheppen in de chaos. In ’t Veld concludeerde dat het schortte aan de aansluiting tussen beleid en uitvoering en een stroomlijning van de formulierenstroom. Er werd een uitvoeringstoets ingesteld die de problemen met de invoering van nieuw beleid in de toekomst zou moeten voorkomen. Toch ging het daarna nog herhaaldelijk mis.

Zo verslikte de Belastingdienst zich zeven jaar geleden in operatie Walvis. Het bedrijfsleven was administratieve lastenverlichtingen beloofd op basis van eenmalige aanlevering van salarisgegevens. Het werd een bureaucratische nachtmerrie. De gegevens voor het bepalen van de inkomensafhankelijke toeslagen raakten zoek. Werkgevers moesten de loongegevens opnieuw aanleveren. “Het komt goed, ik kan u alleen niet zeggen wanneer” meldde Donner destijds in de Kamer. Hij bood excuses aan en moest toegeven dat de invoering van Walvis achteraf gezien niet verantwoord was ondanks talloze waarschuwingen. En nu staat dus de decentralisatie van het sociale domein op ons te wachten.

De overheid zou structuur moeten aanbrengen in haar administratieve processen tussen de juridische wereld, de uitvoering en de werkelijke wereld. In de praktijk blijken dat drie gescheiden werelden. Zij spreken ieder een eigen taal, communiceren nauwelijks met elkaar en hebben gescheiden uitvoeringstoetsen. Het gaat dan mis bij de overdracht van beleid naar uitvoering en van uitvoering naar het publiek. Deze problemen kunnen worden voorkomen door de disciplines in een vroegtijdig stadium bij elkaar te brengen voor het uitvoeren van een integrale impactanalyse van voorgenomen wetgeving. Dit bevordert ook de kwaliteit van besluitvorming. Kamerleden beoordelen dan tevens de uitvoeringsplannen en -consequenties en burgers krijgen beter inzicht in persoonlijke consequenties. De overheid heeft in het verleden aangetoond met succes interdisciplinair te kunnen werken. Tijdens de Diginotar-crisis in 2011 was het lek binnen 12 uur boven water. Wat de overheid onder grote druk kan realiseren, zou in het reguliere proces ook moeten lukken.

Nogal Wiebes

belastingdienst

“De staatssecretaris is een deerniswekkende figuur” vond oud-premier Dries van Agt. Zonder blikken of blozen besloot hij zijn staatssecretaris Glastra van Loon te ontslaan. Deerniswekkend was ook het optreden van oud-staatssecretaris Weekers in de Tweede Kamer. Niet geïnformeerd door zijn ambtenaren en ook niet gesteund door zijn minister hakkelde hij zich door het debat over het functioneren van de Belastingdienst. Uiteindelijk hield hij de eer aan zichzelf. Had hij wel een eerlijke kans en wat had hij beter moeten doen?

Werken aan draagvlak
De staatssecretarissen zijn de loopjongens in het kabinet. Zij zitten niet in de ministerraad en beheren toch de lastigste portefeuilles. Vaak worden zij ingezet als politiek wisselgeld in de formatie of om een minister van een andere partij op een ministerie te compenseren. De staatssecretaris erft het beleid van zijn voorganger. Gaat het met de uitvoering van dat beleid mis, dan moet de staatssecretaris het veld ruimen en blijft de minister buiten schot. Het lijkt een ondankbare en kansloze taak. Een staatssecretaris heeft weinig macht en moet dus continu werken aan draagvlak bij zijn ambtenaren, in de politiek en in de samenleving.

Luisteren naar ambtenaren
Een bewindspersoon moet de stemming in zijn ministerie of overheidsdienst goed aanvoelen en daar rekening mee houden. De belastingdienst wordt al lange tijd geplaagd door een grote werkdruk. Er zijn te weinig mensen om aanslagen te controleren, toeslagen uit te keren, fraude aan te pakken en mensen te woord te staan. De dienst krijgt er steeds meer taken bij en moet die dan, door bezuinigingen op het apparaat, met steeds minder mensen uitvoeren. Daarbij komt dat ieder nieuw kabinet de Belastingdienst opzadelt met vrijwel onuitvoerbaar beleid. De staatssecretarissen worden door de ambtenaren altijd tijdig gewaarschuwd voor de problemen die de plannen veroorzaken. Bij de Bos-belasting kon het tij nog worden gekeerd. Bij de Wet Walvis en Toeslagen werden de maatregelen doorgedrukt en kwamen vervolgens alle rampvoorspellingen uit.

Structurele maatregelen voorstellen
Een bewindspersoon die tegen beter weten falende beleidsuitvoering moet verdedigen komt onherroepelijk in de problemen. Excuses en beterschapsbeloften helpen nog na de eerste incidenten. Daarna moeten dan toch echt structurele maatregelen worden voorgesteld. Vereenvoudiging van het belastingstelsel ligt dan voor de hand. Ons stelsel hanteert nu twee instrumenten, uitkeringen en belastingen, waarmee de politiek in principe iedere gewenste macro-economische inkomensverdeling kan afdwingen. Door het rondpompen van ons geld door de overheid verliest elke euro 50 eurocent aan effectiviteit, volgens Bas Jacobs, hoogleraar economie en overheidsfinanciën. Dat is de prijs die wij betalen voor de nagestreefde gelijkheid. Herverdelen van geld is één van de kernprocessen van de overheid. Dat kan veel efficiënter: bijvoorbeeld door de zorgtoeslagen rechtstreeks uit te keren aan de zorgverzekeraar of inkomensafhankelijke toeslagen te vervangen door een belastingverlaging.

Transparant communiceren
Een bewindspersoon moet zich goed kunnen presenteren in de media. Via de traditionele en sociale media worden de publieke optredens onder een vergrootglas gelegd en door jan en alleman van commentaar voorzien. De publieke opinie werkt ook door in de politieke oordeelsvorming. Misstappen in publieke optredens worden hard afgestraft in de politiek. Eenzelfde transparantie zou er ook moeten komen voor de bestedingen van onze belastingen. Ons belastingsysteem is namelijk niet transparant en fraudegevoelig. Door het openbaar maken van de belastingen en bestedingen kunnen we het draagvlak en controle van ons belastingsysteem verbeteren.

Goede staatssecretaris
Het spreekt voor zich dat je de eigen ambtenaren niet publiekelijk afvalt. De Tweede Kamer informeer je altijd goed. Dat doe je niet door het sturen van flutbriefjes. En burgers geef je nooit de schuld voor fouten die zijn gemaakt door de Belastingdienst. Een goede staatssecretaris maakt die fouten niet. Dat is nogal Wiebes.

De vos zorgt voor de kippen

vos-kip-blog

De hoorzittingen van de tijdelijke commissie ICT zitten er op. Veel nieuwe inzichten hebben de verhoren niet opgeleverd. Of het moeten de gepeperde uitspraken zijn dat ‘de overheid jaarlijks 5 miljard kwijtraakt door het mislukken van ict-projecten’ of dat ‘ambtenaren gebaat zijn bij het mislukken van ict-projecten’. Als we de verhoren ontdoen van de flauwekul uitspraken, dan blijft er weinig nieuwswaarde over. Het blijft bij opinies en verdachtmakingen waaruit je makkelijk de conclusie zou kunnen trekken dat de overheid incompetent is en ict-bedrijven zakkenvullers zijn.

Informatiseringstrategie van het Rijk
Ten opzichte van 2007 zijn we dan weer terug bij af. Toen reageerde de Tweede Kamer geschrokken door berichten in Trouw dat de overheid miljarden zou verspillen aan slecht uitgevoerde automatiseringsprojecten. Uiteindelijke legde de Kamer zich neer bij de aanbevelingen in het rapport ‘Lessen uit ict-projecten’ van de Algemene Rekenkamer. Daarna kwam er een rijksbreed CIO-stelsel, strakkere sturing op ict-projecten, rijksbrede ict-voorzieningen en consolidatie van infrastructuur en een samenwerkingsprogramma tussen overheid en markt. Er kwam precompetetief overleg met de markt om de haalbaarheid van projecten te toetsen, gateway reviews om de projecten te bewaken, een pool met projectleiders om het opdrachtgeverschap te versterken en een ict-dashboard om meer inzicht te bieden in ict-projecten.

Samenwerking tussen overheid en bedrijven
Het kameronderzoek moet daarom vooral als een aanmoediging worden gezien voor een overheid die de juiste weg heeft ingeslagen, zij het dat wellicht meer voortvarendheid is geboden. Dat geldt voor de overheid zelf, maar in het bijzonder ook voor de samenwerking tussen de overheid en de ict-markt. Het blijken nu nog voornamelijk twee verschillende werelden, die zich maar moeilijk in de ander kunnen verplaatsen. Dat werd in ieder geval pijnlijk duidelijk tijdens de verhoren, waarin voor het eerst ook vertegenwoordigers van ict-bedrijven werden gehoord. Het bedrijfsleven begrijpt vaak niet dat de overheid altijd een balans moet vinden tussen regelgeving, ict en uitvoering en hiërarchisch geen besluiten kan afdwingen. Daar tegenover staan ambtenaren die denken dat bedrijven profiteren van slechtlopende ict-projecten. Het onderlinge wantrouwen is niet bevorderlijk voor een goede samenwerking.

Openheid en transparantie
Tijdens trainingen van de Rijksacademie leg ik uit hoe ict-bedrijven werken. Waar worden zij op afgerekend en wat zijn de persoonlijke drijfveren? Die elementen zijn bepalend voor het gedrag van ict-bedrijven. Ik laat het dashboard van ict-projecten van de Rijksoverheid zien: alle projecten staan op groen. Daarna toon ik het dashboard van dezelfde projecten van een ict-bedrijf … en bijna alle projecten staan op rood. Waar sturen ict-bedrijven op, welke onderdelen staan op rood en waarom? De cursisten zijn ambtenaren die al jaren opdrachten geven aan ict-bedrijven, maar zij hebben geen idee. Ik pleit daarom voor meer openheid en transparantie tussen overheid en ict-bedrijven. Door een beter wederzijds begrip kunnen cultuurverschillen makkelijker worden overbrugd. Tijdens één van de hoorzittingen werd opgemerkt dat je de vos niet op de kippen moet laten passen. Waarom niet een zorgplicht verlangen van de vos?

Politiek en samenleving: verkeerd verbonden

politiek_groot

Politici en politieke partijen kunnen de mogelijkheden van sociale media nog veel beter benutten. Dat schrijft de Raad voor het Openbaar Bestuur in haaradvies ‘In gesprek of verkeerd verbonden? Kansen en risico’s van sociale media in de representatieve democratie’. De titel van het rapport is veelbelovend. Maar de inhoud en aanbevelingen stellen teleur.

Sociale media meer dan online tweeweg verkeer
De Raad kiest een wetenschappelijke benadering en gaat uit van de volgende indeling van sociale media: sociale netwerken, sociale redactionele media, weblogs en microblogs. Het online platform wordt daardoor beperkt tot tekstverkeer: de brieven en de krant, maar dan nu in online tweeweg verkeer. Dit is wel een hele smalle benadering voor sociale media, waarin juist een veelheid van media samenkomen zonder tussenkomst van een professionele redactie. En die media, zoals muziek, film, foto’s, locatie en nieuws, moet je vooral niet kunstmatig gaan scheiden. Zij versterken elkaar. Als ik bijvoorbeeld deze weblog publiceer, dan wordt die alleen gelezen nadat ik links heb geplaatst via Twitter en Facebook.

Vaagheid troef
De Raad komt met vier aanbevelingen om de kansen van sociale media vanuit het perspectief van politiek en bestuur beter te benutten. Geadviseerd wordt om sociale media een onderdeel te laten zijn van de communicatiestrategie. Daarnaast stelt de Raad voor sociale media in te zetten als knooppunt voor discussies en voor meer directe democratie. En ten slotte roept de Raad op de kwaliteit van de informatie te waarborgen. Het is vaagheid troef. De adviezen zijn open deuren. Maar de slotconclusie slaat werkelijk alles. De Raad adviseert de politiek zelf snel internetsites of communities op te zetten over belangrijke thema’s die veel mensen raken. En daarmee toont de Raad aan niets te hebben geleerd van de fouten die met de ontwikkeling van de eOverheid zijn gemaakt. Een technische benadering door het pushen van portalen, zoals MijnOverheid.nl, waar geen mens op zit te wachten werkt niet en is dus verkwisting van geld.

Politici moeten luisteren en minder zenden
Politici gaan er in hun handelen nog steeds vanuit dat de samenleving hiërarchisch georganiseerd is. Maar inmiddels leven we in een netwerksamenleving waarin mondige burgers hun weg weten te vinden. De Raad erkent dat deze kloof moet worden gedicht, maar komt vervolgens met de klassieke top down oplossingen die niet meer werken. In de netwerksamenleving moeten politici minder zenden. Zij moeten luisteren naar signalen in de samenleving en inspelen op de gevoelens die daar leven. Daar zijn geen sociale media en een rapport voor nodig. Maar de sociale media maken het voor mensen wel makkelijker direct te reageren op nieuws, publieke thema’s, debatten en toespraken. En politici kunnen via dezelfde media direct in contact komen met mensen die reageren. Maar politici die doof zijn voor signalen uit de samenleving blijven ook met sociale media verkeerd verbonden.