Waarheidsvinding Fyra-debacle vraagt om politieke zelfreflectie

FyranaarBrussel

Het Fyra-debacle heeft de samenleving 10,8 miljard gekost. Dat berekende de parlementaire enquêtecommissie, die nu gaat onderzoeken hoe het zover heeft kunnen komen. Tot voor kort verviel de politiek bij de waarheidsvinding in haar gebruikelijke reflex. Als er iets ontspoort in de samenleving wordt direct gewezen naar de schuldigen. Dat zijn de fraudeurs, de banken of de (overheids)bedrijven die de problemen veroorzaakt zouden hebben. Helaas wordt zelden kritisch gekeken naar de echte oorzaken die de problemen hebben veroorzaakt. De politiek lijdt aan een kortetermijngeheugen. Vaak heeft zij zelf schuld aan de situatie die de ontsporing heeft veroorzaakt.

Een schoolvoorbeeld van politieke bemoeienis is de aansturing van de Nederlandse Spoorwegen. Het bedrijf werd door verkeersminister Netelenbos – geheel tegen haar zin en onder politieke druk, zoals uit de verhoren van de enquêtecommissie blijkt – gedwongen tot een veel te hoge hsl-concessievergoeding. Tegelijkertijd mochten de spoorwegen voor een hsl-reis niet meer dan 125 procent van een normaal treinkaartje vragen. Adviezen aan de minister van ambtenaren, McKinsey en de Landsadvocaat, die wezen op de financiële wurggreep, werden in de wind geslagen. De NS moest een onhaalbare business case haalbaar maken. Die eis werd vervolgens vertaald in een openbare aanbesteding. Gerenommeerde leveranciers van hogesnelheidstreinen haakten af. Een noodlijdende Italiaanse fabrikant van metrostellen met een dubieuze reputatie schreef wel in. De NS had procedureel geen andere keuze dan de order te gunnen aan de Italianen die het laagste bod hadden gedaan. Na drie jaar van proefritten werd de Fyra vrijgegeven op het hogesnelheidsspoor. De treinen werden het sneeuwlandschap ingestuurd en bleken mankementen te vertonen. Het project ontspoorde en de schuld van het debacle werd volledig afgeschoven op de Italiaanse treinenbouwer.

Het probleem bij de waarheidsvinding is de vertrouwenscrisis waarin onze samenleving verkeert. Burgers klagen over de politiek. De politiek wijst traditioneel naar andere organisaties, zoals banken, bedrijven en toezichthouders. Wij vertrouwen elkaar niet meer en schuiven de problemen af op de ander. De sleutel voor een oplossing ligt bij onszelf. Wij moeten onszelf in de spiegel kijken en nagaan wat wij zelf kunnen veranderen. De politiek kan daarin het goede voorbeeld geven. Vertrouwen is wat onze samenleving bindt. Herstel van vertrouwen vraagt om zelfreflectie.

Imagoproblemen

klaver

“Verschil van mening dat moet kunnen” zei ABN Amro Commissaris Rick van Slingelandt bij het verlaten van de hoorzitting. Hij zei de ‘ontstane emotie’ te ‘betreuren’ maar vond de salarisverhoging ‘een juiste beslissing’. De aanwezige Tweede Kamerleden liet hij in verbijstering achter. ‘Stuitend’ vond GroenLinks-Kamerlid Jesse Klaver de antwoorden en ‘wilde niet weten in wat voor universum de ABN-topman leeft’. Klaver vertolkte de mening van het volk.

De financiële sector mag dan wel vooruitgang hebben geboekt met het centraal stellen van de klant, het beeld van de bankier bij de gemiddelde Nederlander houdt het midden tussen ‘De Prooi’ en ‘The Wolf of Wall Street’. De banken hebben ons in de financiële crisis gestort en zijn daarna op kosten van de belastingbetaler gered is het algemene credo. Terwijl de overheid en toezichthouders medeschuldig zijn aan de crisis moet de financiële sector het ontgelden. De politiek vertolkt de maatschappelijke verontwaardiging. De publieke commotie over een loonsverhoging wordt extra uitvergroot en hoog opgenomen.

De Tweede Kamer besprak ook de onregelmatigheden bij ICT-aanbestedingen. Door het onderzoek van de commissie Elias en Zembla uitzendingen ligt de ICT-sector onder vuur. Kamerlid Kees Verhoeven vertrouwt de ICT-bedrijven niet en roept de minister op meer afstand te nemen van ICT-bedrijven. Het onderlinge vertrouwen tussen de overheid en de ICT-sector is al lange tijd niet goed. De overheid vindt ICT-bedrijven zakkenvullers. De ICT-bedrijven vinden de overheid incompetent op ICT-gebied. Het komt er op neer dat de overheid tekort schiet als opdrachtgever en ICT-bedrijven onvoldoende invulling geven aan hun zorgplicht.

Overheid en ICT-bedrijven hebben ieder hun eigen werkelijkheid. Het kan zijn dat alle lichten bij de overheid op groen staan terwijl bij het bedrijf enkele lichten op rood staan, bijvoorbeeld van de marge. Dat is belangrijke informatie, want niemand heeft iets aan een wurgcontract. Waarom worden die dashboarden niet gedeeld? Er moet een cultuur komen die het delen van dit soort informatie beloont in plaats van bestraft. Teveel regels kunnen averechts werken. We moeten meer vertrouwen geven, in plaats van minder.

De financiële sector en de ICT-sector hebben een imagoprobleem. Beide moeten het geschonden vertrouwen terugwinnen. Door alleen gesprekken, regels en beloften gaat dat niet lukken. Het gaat er om dat ‘wat je zegt, wat je doet en wat je laat zien’ in balans zijn. Goed handelen moet altijd centraal staan. Dat is handelen vanuit vakmanschap, de klant centraal stellen en echt toegevoegde waarde leveren. Als je elkaar met respect behandelt en de klant en het maatschappelijk belang echt centraal stelt, dan hebben we het niet meer over een salarisverhoging voor bestuurders of een bezoek aan een skybox.

Flexibele gemeente is netwerkorganisatie

o-PEOPLE-IN-CITY-facebook

“Rijk en gemeenten staan voor een grote opgave om de decentralisaties in goede banen te leiden, zonder burgers daar onnodig hinder van te laten ondervinden.” stelde minister Plasterk. Hij koppelde destijds de decentralisaties aan schaalvergroting naar 100.000+ gemeenten. Dit is een heilloze weg, want het gaat uit van een verouderd hiërarchische model en achterhaalde maakbaarheid. In de huidige netwerksamenleving moet de overheid juist leren delen, loslaten en zich op de regels concentreren.

Weg van het hiërarchische model
De rol van de overheid in de samenleving verandert. Omdat maatschappelijke kwesties de bestuurlijke grenzen overstijgen moeten steeds meer overheidspartijen samenwerken, al dan niet met burgers en bedrijven. De overheid zal daarvoor een transformatie ondergaan. Dat betekent een andere manier van denken. Want blijven denken in een hiërarchisch model en je eigen processen daarin centraal stellen en verder standaardiseren is niet de juiste aanpak. Je moet de burger juist maatwerk bieden. Daarbij past een kleine gemeente die dicht bij haar inwoners staat. En wat er achter het fysieke loket gebeurt, dat kun je op een andere manier organiseren.

Overheid als netwerk
Een eigenschap van een netwerksamenleving tegenover een hiërarchie is dat het dienstenmodel en het organisatiemodel uit elkaar kunnen gaan lopen. Gemeenten hoeven daarvoor niet allemaal te fuseren. Een overheid als netwerk maakt het juist mogelijk op elke plek te zitten, maar daar niet alles te hoeven leveren. Samenwerkende diensten kunnen het volledige palet aan dienstverlening overeind houden voor de burger, zonder dat je daarvoor de gemeenten groot hoeft te maken. Om die diensten te kunnen laten samenwerken moeten ze wel hun regels eenduidig beschrijven en technisch (digitaal) toegankelijk en uitwisselbaar maken. Dat maakt allerlei nieuwe verbanden mogelijk die veel meer flexibiliteit bieden met faciliteiten voor maatwerk.

Free flight
De gewenste flexibiliteit is te vergelijken met het beoogde ‘free flight’-concept in de luchtvaart. In de luchtverkeerscontrole werkt men nu nog met gecoördineerde corridors, een soort ‘luchtsnelwegen’ boven Europa, waar vliegtuigen doorheen worden gedirigeerd. Maar bij free flight kiest de piloot zijn eigen route, waarbij hij zich wel aan beperkingen moet houden, bijvoorbeeld een minimale afstand tot andere vliegtuigen en een minimum- en maximumhoogte. Resultaat: vluchten worden korter en de luchtcapaciteit neemt toe. Het is een metafoor voor onze huidige processen. Die hebben we nu ingericht met het flow-geloof. En wat blijkt? Je wordt als burger vaak langs flows geleid waar je eigenlijk niet hoeft te zijn. Maar bij regel gebaseerd werken ‘vlieg’ je waar je heen wilt, met inachtneming van regels en conflicthantering. Het is geen triviale chaos, want de regels regelen precies genoeg. Zo bestrijd je dus ook administratieve overlast.

Onverstandige fusies
In 2025 zou Nederland minder dan 150 gemeenten moeten tellen. Daardoor moet 95 procent van de gemeenten fuseren. Toen Plasterk nog minister van onderwijs was toonde hij zich nog een groot tegenstander van schaalvergroting: “Bedrijfsmatige modellen, met de wind van het neoliberalisme in de rug, hebben geleid tot schaalvergroting. Een wet waarmee onverstandige fusies tegengegaan kunnen worden, is de ministerraad gepasseerd.” schreef hij destijds aan de Tweede Kamer.

Digitale hooiberg

speldhooiberg

Nieuwe wetgeving moet het mogelijk maken dat geheime diensten ongericht toegang krijgen tot internetkabels. Volgens Edward Snowden maakt Nederland daardoor de weg vrij naar massale opslag van telecommunicatie, inclusief het delen ervan met buitenlandse inlichtingendiensten. ‘Nederlandse diensten worden niet gerespecteerd vanwege hun mogelijkheden, maar vanwege de vrije doorgang die ze bieden’ zegt hij in een interview met de Volkskrant. Hij vraagt zich af wat het nut is van het vergaren van communicatie van onschuldige mensen.

Snowden wijst er ook op dat dat het aantal afgeluisterde telefoongesprekken in ons land niet in verhouding staat met het realistische dreigingsbeeld. Nederland zou aan kop gaan bij het afluisteren van telefoongesprekken en daarbij privacyregels negeren. Nederland hanteert een wettelijke bewaarplicht voor internetproviders en telefonie-operators van gegevens over internet- en telefoongebruik van zes tot twaalf maanden. Deze gegevens kunnen door Justitie worden gebruikt bij het handhaven van de wet en voor het bestrijden van terrorisme. Hierbij gaat het om gerichte toegang tot gegevens van verdachte personen. Daar bovenop zijn nieuwe voorstellen in de maak die inlichtingendiensten ongerichte toegang verschaft tot internetkabels. Daardoor krijgen de diensten zonder tussenkomst van providers communicatiegegevens in handen. Een volgend doelwit zou dan de Amsterdam Internet Exchange kunnen zijn. Dit is het knooppunt van honderden providers, waaronder Google en Facebook.

Voor het speuren naar een handjevol criminelen worden de persoonlijk gegevens van miljoenen mensen bewaard en geanalyseerd. De onschuldige burger moet er dan maar op vertrouwen dat de overheid, maar vooral ook toekomstige machthebbers, hun privacy waarborgen. De overheid maakt zich ook kwetsbaar voor diefstal van persoonlijke gegevens. De rechtspositie van de burger is in het geding doordat de ICT zich sneller ontwikkelt dan de regelgeving. Jacob Kohnstamm, voorzitter van het college bescherming persoonsgegevens, roept in het fd op onze privacyprincipes te respecteren: ‘Wees transparant over de data die je verzamelt en gebruikt (transparantie), gebruik data niet voor een ander doel dan waarvoor je deze hebt verzameld (doelbinding) en gebruik niet meer data dan noodzakelijk voor het doel (dataminimalisatie).’

Een voorbeeld van het negeren van de privacyprincipes is de kentekenregistratie op snelwegen. Bij snelwegen worden steeds meer vaste en mobiele camera’s geplaatst. Rijkswaterstaat plaatst deze camera’s om de files beter te kunnen bestrijden. De gegevens worden echter ook gebruikt door de politie om wanbetalers, zwartrijders of voortvluchtige criminelen op te sporen. Rijkswaterstaat geeft toe dat de gegevens op verzoek ook aan politie en justitie worden vertrekt. Op die manier kunnen ook de gegevens van onschuldige burgers in de politiebestanden terechtkomen als potentiële daders. Een relatief kleine verschuiving van gebruik van gegevens kan dus al snel vervallen in een onrechtmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer.

Ook als de overheid over veel data beschikt kan het misgaan. De aanslagplegers op de Charlie Hebdo-redactie waren bekenden van de Franse geheime diensten. Een van de broers zou in Jemen zelfs een terroristische training hebben gevolgd bij Al-Qaeda. De broers stonden op de Amerikaanse lijst van ongewenste personen. Toch konden de zij hun gruwelijke aanslag voorbereiden en uitvoeren. Volgens Snowden heeft nog niemand aangetoond dat massale opslag van gegevens aanslagen kan voorkomen. Het opsporen van criminelen vergt organisatie en intelligentie met respect voor de privacy van de gewone burger. Op dit moment creëert de overheid digitale hooibergen om er later een speld uit te halen.

Geen vuiltje aan de lucht

APTOPIX ICELAND VOLCANO

April 2010 zouden wij onze droomreis naar Marrakesh maken. Maar de aswolk van de Eyjafjallajökull vulkaan gooide roet in het eten. Een dag voor het geplande vertrek werd de vlucht afgelast. Na de berichten over de vulkaanuitbarsting op IJsland was dat een opluchting. Een vertrek naar de vakantiebestemming met een mogelijk risico niet meer terug te kunnen keren is geen prettig vooruitzicht. Veel reizigers van en naar West-Europa waren gestrand en moesten wachten op hun terugvlucht. Als potentiële reiziger volgde ik met belangstelling de berichtgeving over het sluiten en het heropenen van het luchtruim.

Verwarrende berichtgeving aan reizigers
Het luchtruim zou aanvankelijk donderdag 15 april 2010 om één uur worden gesloten voor de naderende stofwolk. Daarna werd de sluiting uitgesteld naar zeven uur ’s avonds. Uiteindelijk werden alle vluchten vanaf zes uur ’s avonds geschrapt. Passagiers, die in de voor vertrek gereedstaande vliegtuigen zaten, konden weer uitstappen. De vliegtuigen in West-Europa bleven aan de grond. Steeds weer werd het tijdstip van een mogelijke hervatting van het vliegverkeer met enkele uren uitgesteld. In het weekend werd niet gevlogen en ook maandag daarop was er nog geen hervatting van het vliegverkeer. Tot overmaat van ramp crashte vervolgens de website van de KLM. Wel werden er positieve berichten gemeld over testvluchten en over de besprekingen van onze toenmalige minister Camiel Eurlings.

Optimistische berichten hervatting vluchten
De maandag daarop was Eurlings samen met KLM president-directeur Peter Hartman te gast bij Pauw en Witteman. Volgens de KLM-topman was de wijze waarop Europa de zaak had aangepakt schromelijk overdreven. Er was geen vuiltje aan de lucht en de KLM had wel voor hetere vuren gestaan. Piloten van de maatschappij hadden sneeuw- en zandstormen getrotseerd. De KLM had vrijdag al vastgesteld dat het vliegverbod een overdreven maatregel was. Maar de Europese ministers hadden dagen nodig om tot een besluit te komen. Pas op maandag werd een conference call opgezet. Onze minister zat geheel op de lijn van de KLM en had in het weekend veel contact gehad met Hartman. Het luchtruim kon en moest open om verdere economische schade te voorkomen. Maar ja, hoe overtuig je de collega’s in Europa die heel huiverig zijn voor het gevaar van de aswolk? Kort voor de conference call kwam echter een heel mooi moment voor Eurlings. Zijn Duitse collega belde hem met de mededeling: “Camiel, ich glaube wir müssen es doch so machen“. Eurlings: “En ik denk nog: hoor ik het goed? En ik denk van YES. Nu zijn we echt op streek”.

Klanten lopen in de weg
De volgende ochtend meldden zich honderden mensen op Schiphol. Zij waren op goed geluk afgereisd na de opgewekte berichten van de minister dat er weer gevlogen zou kunnen worden. Op het Radio1 Journaal hoorde ik interviews van reizigers die er van overtuigd waren dat zij naar hun bestemming konden afreizen. Maar helaas, de meeste vluchten werden ook op dinsdag geschrapt. Honderden mensen waren voor niets gekomen. Ergernis en chaos overheerste op Schiphol. KLM-topman Hartman ergerde zich voor het Achtuurjournaal openlijk aan de mensen die waren komen opdagen: “Al deze mensen verstoren behoorlijk onze processen”.

Eurlings treedt aan en af
Hartman had inmiddels wel een goede relatie opgebouwd met minister Eurlings, die het met overtuiging had opgenomen voor de belangen van KLM. Eurlings optreden bij Pauw en Witteman werd door velen geïnterpreteerd als een openlijke sollicitatie naar een topfunctie bij de KLM. In de maanden daarop gingen hardnekkige geruchten rond dat Eurlings een topfunctie bij KLM aangeboden had gekregen. GroenLinks-Kamerlid Liesbeth van Tongeren vroeg om opheldering, want: “een minister moet niet solliciteren in een sector waar hij nog verantwoordelijk voor is”. Demissionair minister Eurlings ontkende de geruchten. Begin 2011 trad Eurlings niettemin aan bij de KLM, waar hij op 1 juli 2013 Peter Hartman opvolgde als president-directeur van KLM. Op 15 oktober 2014 moest Eurlings vertrekken bij de KLM.

Met geld koop je geen geluk

Money-Happy

Politici en economen praten voortdurend over een economische crisis die ons land en Europa teistert. Zij krijgen daarvoor uitgebreide zendtijd in de media. Uit het woord crisis zou je kunnen afleiden dat wij op de rand van de afgrond leven. Maar niets is minder waar. Wij zijn rijker, gezonder en beter opgeleid dan vijftig jaar geleden. Voortdurend groeide ons inkomen en koopkracht. Die groei is gestagneerd. De zeepbel van ongebreideld speculeren met geleend ofwel geld met geld maken is uiteengespat. We moeten weer terug naar gezonde verhoudingen. En daardoor groeit de economie niet meer, maar krimpt. De juiste benaming voor de staat van onze economie is een recessie. Een crisis praten we elkaar zelf aan.

Stabiliteit en zekerheid
Politici en economen willen ons doen geloven dat menselijk geluk gelijke tred houdt met onze koopkracht. Maar niets is minder waar. Mensen waarvan het inkomen met 10% stijgt, terwijl anderen in de omgeving er met 20% op vooruitgaan zijn ongelukkig. Groot is ook het verdriet van een inwoner van het winnende postcodegebied van de Postcodeloterij, die net even geen lot heeft gekocht. Maar mensen worden niet ongelukkig van een verhoging van slechts 1% in omgeving waarin iedereen er maar 1% op vooruit gaat. Mensen zoeken vertrouwen en willen vrijheid om invulling te geven aan het eigen leven. Wij willen stabiliteit en zekerheid, zowel privé als op ons werk. Een scheiding of overlijden in de familie maken ons ongelukkiger. Dat geldt ook voor werknemers die worden geconfronteerd met reorganisaties, demotie of ontslag. Wij willen zinvolle invulling geven aan ons leven en daarvoor gewaardeerd worden.

Herstel economie
Politici en economen houden ons voor dat bezuinigingen en lastenverzwaring noodzakelijk zijn voor herstel van onze economie. Overheidssubsidies en collectieve voorzieningen zijn onbetaalbaar geworden. Door explosief gestegen gebruik en onverwacht groot succes van de voorzieningen zijn de kosten de pan uit gerezen. Daarom wordt nu gesneden op innovatiesubsidies en kinderopvang. Maar helaas wordt daarbij nog te veel voorbij gegaan aan het oorspronkelijke doel, zoals het stimuleren van de economie en het bevorderen van de arbeidsparticipatie. En wat zijn de economische en maatschappelijke gevolgen? De bezuiniging op de kinderopvang leidt er toe dat werken nauwelijks nog loont. Bijna de helft van alle ouders overweegt daarom korter te gaan werken en één op de zes overweegt zelfs te stoppen met werken. De maatregelen pakken, door daling van de arbeidsparticipatie, averechts uit voor onze economie. In andere landen wordt kinderopvang veel meer gezien als een investering die zichzelf terugverdient door toename van de arbeidsproductiviteit.

Geluk boven geld
Politici en economen zouden geluk boven geld moeten stellen. Mensen worden onzeker van een wispelturige overheid. Wij worden ongelukkig als maatregelen, zoals de levensloopregeling en kinderopvang, eerst met veel tamtam worden gelanceerd en daarna weer worden beperkt of afgeschaft. Wij zien liever een slecht functionerende overheid die voorspelbaar is dan een goede overheid die onvoorspelbaar is. Andere factoren die ons geluksgevoel beïnvloeden zijn: gezondheid, vrede, veiligheid en sociale zekerheid. Uit een studierapport van de Economist Intelligence Unit blijkt dat kinderen die nu in ons land worden geboren een grote kans hebben op een gezond en gelukkig leven. Deze voorspelling is gebaseerd op verwachtingen van de gezondheidszorg, levensstandaard, criminaliteit en politieke stabiliteit over een periode van dertig jaar. De overheid kan het geluk van mensen vergroten en doet dat allang, maar nog veel te impliciet volgens het SCP in haar rapport ‘sturen op geluk’: het individu maakt eigen geluk, de overheid schept de randvoorwaarden.

Een parlement met 16.915.744 zetels

Oranje supporters

Ons land telt bijna 17 miljoen bondscoaches. Zij beoefenen in actieve of passieve vorm de voetbalsport en adviseren de echte coach tijdens de wedstrijden van Oranje. Ons parlement moet het doen met 150 leden in de Tweede en 75 leden in de Eerste Kamer.

Deze parlementsleden moeten met een minimale ondersteuning het functioneren van de regering controleren. Zij hebben daarvoor het mandaat gekregen van de kiezers. Die kiezers hebben gekozen op basis van een verkiezingsprogramma, waarvan zij weten dat dat nooit zal worden uitgevoerd. Vier jaar lang moeten zij passief toezien hoe hun volksvertegenwoordigers het er van af brengen. Het wordt dus hoog tijd de samenleving meer te betrekken in het democratische proces. De wijsheid van velen kan beter worden aangewend voor het versterken van onze parlementaire democratie.

Prille geschiedenis van onze democratie

Vlak voor haar vertrek als kamervoorzitter gaf Gerdi Verbeet haar visie op de toekomst van onze democratie. Zij plaatste onze democratie in historisch perspectief en nam ons mee naar het jaar 1858. Een nieuw kabinet trad toen aan onder leiding van Jan Jacob Rochusesen. En wie had hem gekozen? Een electoraat bestaande uit alle mannelijke Nederlanders ouder dan 23 die meer dan 100 gulden belasting betaalden. Dat was niet meer dan 10% van de volwassen mannen en dus een heel laag percentage van de totale bevolking. Er zou nog 64 jaar overheen gaan voordat in 1922 het volledige algemene kiesrecht werd ingevoerd voor mannen en vrouwen. Gerdi Verbeet benadrukt dat onze democratie dus nog niet zo lang bestaat. We moeten haar onderhouden en goed voor haar zorgen.

Wisdom of the Crowds

Het onderhoud van onze democratie impliceert ook het betrekken van de samenleving in de uitdagingen waar wij nu voor staan. Onze gezondheidszorg, ons leefmilieu, onze veiligheid en sociale zekerheid willen wij beschermen. Maar de crisis heeft geleerd dat de oude structuren niet meer werken. Voor het aanpakken van de maatschappelijke vraagstukken zullen burgers, overheid, bedrijfsleven en wetenschap samen moeten werken en verantwoordelijkheid moeten nemen. De beschikbare kennis, creativiteit en denkkracht binnen de samenleving wordt nu nog onvoldoende benut. Maar door de komst van nieuwe technologieën, zoals de sociale media, het mobiel, de cloud en sensoren, zijn er meer mogelijkheden voor burgers om zichzelf te organiseren, samen te werken en te beslissen. Burgers kunnen daardoor zelf invloed uitoefenen om onze samenleving slimmer, socialer, veiliger en duurzamer te maken.

Burgerinitiatief centraal 

Bedrijven en overheden zullen moeten inleveren op hun huidige controle en macht. Zij zullen een gewijzigde positie ten opzichte van de samenleving gaan innemen. Dat begint op lokaal niveau. Burgers worden uitgenodigd tot zelforganisatie. Een mooie aanzet daartoe doet het Planbureau voor Leefomgeving in haar rapport ‘Vormgeven aan de Spontane Stad’. Daarin bepleit het PBL voor organische gebiedsontwikkeling waarin ruimte is voor initiatieven voor burgers en bedrijven. Het Rijk moet dan soepeler omspringen met de regelgeving en gemeenten moeten hun regierol loslaten. De overheid zal dan in mindere mate haar eigen burgers gaan controleren en meer zelforganisatie stimuleren. Politieke partijen zullen minder eigen standpunten uitventen en de mogelijkheden van sociale media beter gaan benutten. Zij zullen inzien dat alleen zenden van eigen standpunten op sociale media asociaal is. De media zullen zij dus veel meer gaan gebruiken om te luisteren naar en opvolging te geven aan signalen in de samenleving. Daardoor krijgen burgers meer invloed op hun leefomgeving en te nemen beslissingen. We evolueren dan geleidelijk van een representatieve democratie naar een meer directe democratie.

Symptomen bestrijden of oorzaken aanpakken?

line work

“Je kunt een probleem niet oplossen met de denkwijze die het heeft veroorzaakt.” zei Albert Einstein. De meeste organisaties hebben die wijze les ter harte genomen. Alleen de politiek blijft nog stug vasthouden aan oude denkpatronen. Als de ict binnen de overheid niet goed functioneert, dan adviseert een parlementaire commissie om een autoriteit op te richten die de ict-projecten moet toetsen. Dat is uiteindelijk niet meer dan symptoombestrijding. De politiek probeert de bureaucratie met bureaucratie te bestrijden. Het is uiteraard veel beter om de oorzaken van de problemen aan te pakken.

Informatiebeleid opstellen
Zo ontbreekt het binnen de overheid aan een informatiebeleid. In onze informatiesamenleving stroomt de informatie tussen de bestuurslagen van de overheid en tussen overheid, burgers en bedrijven. Dat vraagt om een samenhangende visie op besturing, processen, eigenaarschap en beveiliging. De totstandkoming van een samenhangend beleid wordt belemmerd doordat de verantwoordelijkheden zijn versnipperd over verschillende bestuurslagen en ministeries. Dit verklaart ook de onsamenhangende lappendeken van informatiesystemen binnen de overheid. Door het delen van kennis en informatie, standaardisatie en hergebruik van functionaliteit is nog veel winst te boeken.

Digitaliseren voor wendbare overheid
Om snel en efficiënt te kunnen inspelen op economische ontwikkelingen en veranderingen in de samenleving moet de overheid wendbaarder worden. Digitalisering vormt de sleutel voor een wendbare overheid. Veel commerciële dienstverleners hebben die slag al gemaakt. Zij zetten de klant centraal in de dienstverlening en hebben hun processen door een “wasstraat” gehaald. Bij de overheid staat nog steeds de verkokerde organisatie en de eigen processen centraal in de dienstverlening. De historisch gegroeide manuele processen zijn geautomatiseerd. Door te digitaliseren kan de overheid de vraag van mensen centraal stellen, waarbij elke vraag zijn eigen proces heeft. Dit vergt een andere werkwijze en het doorbreken van de organisatiesilo’s binnen de overheid.

ICT in beleidscyclus inbedden
Tachtig procent van alle wet- en regelgeving slaat neer in ict-systemen. En toch is ict nog steeds onvoldoende ingebed in de beleidscyclus. De politiek drukt nieuw beleid door zonder de consequenties te overzien. De uitvoeringsorganisatie wordt vervolgens geconfronteerd met een onmogelijke opdracht en onrealistische deadlines. Burgers kijken lijdzaam toe. De naheffing die miljoenen mensen tegemoet kunnen zien is hiervan een mooi voorbeeld. Politieke partijen sloten in alle haast het herfstakkoord. De belastingdienst kon die wijzigingen niet tijdig verwerken in de systemen en burgers worden een jaar later verrast met een naheffing. De overheid zou structuur moeten aanbrengen in haar administratieve processen tussen de juridische wereld, de uitvoering en de werkelijke wereld.

Deltaplan ict opstellen
Twee jaar geleden vroeg Kamerlid Van der Burg de toenmalige minister van BZK een concreet Deltaplan ict op te stellen om de ict-problemen binnen de overheid aan te pakken. Zij werd afgescheept met een aantal oude plannen waar een nietje doorheen was geslagen. De huidige minister kan die blamage goedmaken door een beeld te schetsen van de inrichting van informatieprocessen en -stromen bij de overheid, inclusief de (maatschappelijke) kosten en baten. Dat maakte deel uit van het onderzoek van de commissie Elias, maar werd niet opgeleverd in de rapportage. Als de minister de oorzaken van de ict-problemen gaat aanpakken, en daarvoor alsnog een Deltaplan ict oplevert, blijft ons een parlementaire enquête over pakweg zeven jaar bespaard.

Gooi @ Vechtstreek

18_org

Gemeenten krijgen steeds meer taken, die ook steeds complexer worden. Maar de middelen voor een professionele uitvoering ontbreken. De meeste gemeenten zijn veel te klein om alle nieuwe taken te absorberen. Daarom wordt veelvuldig samengewerkt met omliggende gemeenten. Aanvankelijk ging het om uitvoerende taken zoals de afvalverwerking en de sociale werkvoorziening. Maar de laatste jaren worden steeds meer onderdelen van de beleidsuitvoering en bedrijfsvoering gedeeld. Daarbij wordt samengewerkt in wisselende coalities. Een gemiddelde gemeente participeert in 27 samenwerkingsverbanden. Voor elk onderwerp heeft een gemeente andere partners en dus een ander samenwerkingsverband. Het is een onoverzichtelijke kluwen van ambtelijke samenwerkingsverbanden die zich grotendeels onttrekt aan de democratische controle.

Samenwerken om autonomie te behouden
Samen en toch apart is het uitgangspunt van de samenwerking tussen gemeenten. Het SETA-concept laat de autonomie in tact, maar op ambtelijk niveau wordt de samenwerking gezocht. Dit kan op verschillende manieren worden ingevuld. Een kleine gemeente kan taken uitbesteden aan een grotere buurgemeente. Dit wordt het gastheergemeentemodel genoemd. Door taken te bundelen binnen een grote organisatie wordt de kwaliteit van de uitvoerende taken geborgd. Uitruil van taken op gelijkwaardige basis tussen gemeenten komt ook voor. Bijvoorbeeld: gemeente A beheert de ICT ook voor gemeente B en C. Gemeente B voert de sociale werkvoorziening ook uit voor gemeenten A en C. En gemeente C verzorgt de inkoop voor de drie gemeenten. Dan hebben we ook nog de samenwerkingsverbanden op basis van de Wet Gemeenschappelijke Regeling. Deze regelt de samenwerking tussen gemeenten, provincies en waterschappen. De WGR wordt toegepast voor de uitvoering van de sociale werkvoorziening en stadsregio’s. Voor elk onderwerp is er een andere regio: een muziekschoolregio, een veiligheidsregio, een zorgregio. Hier geldt het verdeel- en heersprincipe ter bescherming van de eigen autonomie.

Dienstverlenend, efficiënt en democratisch
Het creëren van samenwerkingsverbanden om uitvoeringsproblemen het hoofd te bieden is symptoombestrijding. Het is natuurlijk beter de oorzaak aan te pakken, nl. de omvang van een gemeente. De gemiddelde omvang van een gemeente is nu 38.000 inwoners. Door een minimum grens te stellen voor een gemeente van 75.000 inwoners kan iedere gemeente een kwalitatief goed bestuur inrichten, de belangrijkste taken zelf uitvoeren en de kwaliteit van de dienstverlening borgen. De backoffice van een gemeente is generiek voor alle gemeenten en niet onderscheidend. Alle gemeenten kunnen dus efficiënt één gemeenschappelijke backoffice delen. De dienstverlenende processen moeten opnieuw worden ingericht. In die nieuwe opzet staat niet langer de gemeente, maar de burger centraal. Wij willen in iedere gemeente kunnen stemmen en ons paspoort kunnen ophalen. En als we de zorgverlening voor hulpbehoevende ouders, die in andere gemeente wonen, moeten regelen dan willen we daarin niet worden belemmerd door gemeentegrenzen. De gemeente overstijgende taken tenslotte kunnen naar de provincie worden overgeheveld. Daardoor wordt ook de verstoorde democratische controle weer hersteld.

Vrijwillige of gedwongen samenwerking?
Er moet iets gebeuren, want het pad naar vrijwillige samenwerking tussen gemeenten loopt niet over rozen. In de Gooi- en Vechtstreek bijvoorbeeld liggen de gemeenten al decennia met elkaar overhoop. Bussum, Weesp, Muiden en Naarden zouden aanvankelijk fuseren. De voorgenomen fusie strandde in de politieke besluitvorming. Weesp is teleurgesteld in de samenwerking met de omliggende gemeenten, maar zet toch in op versterking van de regionale samenwerking. Weesp heeft ook ambitieuze uitbreidingsplannen die zich gedeeltelijk afspelen op het grondgebied van Muiden. Deze gemeente kan hier niet in meegaan en hoopt op een snelle fusie met omliggende gemeenten. Bussum wil niet worden opgezadeld met de problemen van Muiden, maar wil wel graag fuseren met het vestingstadje Naarden. Een vrijwillige samenwerking lijkt uitgesloten, zoals een gemeentesecretaris verzuchtte: “het heet hier niet voor niets Gooi- en Vechtstreek!”

Verkeersdrempels op de snelweg

the-doors-300x300-adobe

De software- muziek-, en filmindustrie voeren nog steeds een verbeten strijd om auteursrechten te beschermen. Hun lobbyisten vinden steeds weer een gewillig oor bij politici. Inkomsten en banen moeten immers worden beschermd. De software- muziek-, en filmindustrie hebben hun pijlen eerst gericht op de gebruikers en verspreiders van illegale content. Zij willen ook de internetbedrijven kunnen dwingen de intellectuele eigendommen van de industrie te waarborgen.

Internetbedrijven kunnen weinig begrip voor opbrengen voor de houding van de industrie. Want worden de belangen van de auteurs hiermee behartigd? Internetbedrijven beweren dat de industrie er alleen op uit is hun monopolie te behouden. Dat monopolie zou gebaseerd zijn op het stelen en gebruiken van creaties van anderen om daar veel geld mee verdienen.

Voor mij als consument is het niet te begrijpen waarom de industrie met steun van politici zo krampachtig hun rechten trachten te beschermen. De muziekindustrie laat mij voor dezelfde content steeds weer opnieuw betalen. In de zeventiger jaren kocht ik de L.A. Woman elpee van the Doors. In de tachtiger jaren kocht is dezelfde muziek op CD. Twee jaar geleden haalde ik de muziek op via iTunes. Maar meestal luister ik nu de nummers van de Doors via de streaming betaaldienst van Spotify. En nu frustreert de muziekindustrie de streamingdiensten door muzieklabels terug te trekken. Waarom speelt de industrie niet in op de mogelijkheden die internet biedt door het kopen van content aantrekkelijk te maken? Dat lijkt mij een effectievere bescherming tegen illegaal kopiëren dan de weg naar de rechter.

Illegale praktijken moeten uiteraard worden bestreden. Maar dan moeten wel de echte boosdoeners worden aangepakt. De middelen moeten ook in verhouding staan tot het vergrijp. Het aanpakken van internetbedrijven en het uit de lucht halen van hele websites is buiten proportioneel. Op de snelweg leg je ook geen verkeersdrempels aan om hardrijders aan te pakken.