Digitalisering is geen electoraal verdienmodel

Digitalisering is geen electoraal verdienmodel

De verkiezingsprogramma’s voor 2025 laten een opvallend patroon zien: alle partijen erkennen het belang van digitalisering, maar vrijwel niemand weet er realistisch mee om te gaan. Van de VVD’s belofte om deepfakes binnen een uur offline te halen tot GroenLinks-PvdA’s streven naar volledig transparante algoritmes: grootse ambities botsen met technische en organisatorische werkelijkheid.

Drie stromingen, één probleem

De politieke partijen zijn onder te verdelen in verschillende benaderingen op het gebied van digitalisering:

  • Het veiligheidstheater (o.a. VVD, JA21): beloftes die daadkrachtig klinken, maar technisch onhaalbaar zijn.
  • De beschermers (o.a. PvdD, ChristenUnie, BBB): een defensieve houding, met nadruk op risico’s en regulering, maar zonder duidelijke uitvoeringsstrategie.
  • De transformatoren (o.a. GroenLinks-PvdA, D66, CDA): plannen om de overheid ingrijpend digitaal te hervormen, maar met onderschatting van de complexiteit en lange doorlooptijd van systeemverandering.

Wat deze stromingen verbindt, is een overschatting van maakbaarheid. Partijen beloven resultaten binnen één kabinetsperiode, terwijl digitalisering internationale samenwerking en jarenlange investering vraagt. Nederland kan wetten aannemen over algoritmes, maar de grip op Amerikaanse en Chinese techbedrijven blijft beperkt.

De prijs van overschatting

De kloof tussen politieke belofte en technische realiteit heeft gevolgen. Burgers raken teleurgesteld wanneer ambities niet worden waargemaakt. Ambtenaren krijgen opdrachten die praktisch onuitvoerbaar zijn. En structurele problemen, van digitale ongelijkheid tot kwetsbare cyberinfrastructuur, verdwijnen naar de achtergrond omdat ze minder mediageniek zijn dan snelle symbolische maatregelen.

Aan de andere kant van het spectrum staat de PVV, die digitalisering grotendeels negeert en zich beperkt tot afwijzing van de digitale euro. Ook dat is riskant: geen visie betekent geen strategie, en daarmee verliest Nederland aansluiting bij internationale en technologische ontwikkelingen.

Een weg vooruit

Effectief digitaliseringsbeleid vraagt om drie verschuivingen:

  •  Van theater naar vakmanschap. Politieke ambities moeten beter aansluiten bij technische realiteit. Dat vraagt om meer expertise in fracties en uitvoeringsorganisaties én om politici die bereid zijn zich te laten corrigeren door vakkennis.
  • Van nationale illusies naar Europese realiteit. Een puur Nederlandse AI-fabriek kan moeilijk concurreren met Silicon Valley of Shenzhen. Via Europese samenwerking, zoals de Digital Services Act, kan Nederland wel degelijk invloed uitoefenen.
  • Van revolutie naar evolutie. In plaats van complete systemen omgooien, ligt de winst in gerichte verbeteringen. Denk aan verplichte digitale vaardigheden in het basisonderwijs, zodat elke leerling basiskennis van cybersecurity opdoet. Of het instellen van een laagdrempelig digitaal loket waar burgers één keer hun gegevens invoeren in plaats van telkens opnieuw. Ook het verplicht toepassen van open standaarden bij nieuwe ICT-projecten kan verspilling voorkomen en innovatie stimuleren. Zulke stappen zijn niet spectaculair, maar leveren wél direct merkbare voordelen op.

Gemeenschappelijke grond

Ondanks verschillen in stijl en accenten delen vrijwel alle democratische partijen kernwaarden: bescherming van privacy, democratische controle op macht en zorg voor kwetsbaren. Dat biedt aanknopingspunten voor een brede digitaliseringsagenda die niet draait om partijpolitieke profilering, maar om structurele versterking van de digitale samenleving.

Digitalisering is geen terrein voor snelle electorale winst. Het vraagt om vakmanschap, lange adem en samenwerking voorbij partijgrenzen. Alleen dan kunnen we de stap maken van ambities op papier naar tastbare resultaten in de praktijk.

Kinderrechten en Privacy in het Digitale Tijdperk

Kinderrechten en Privacy in het Digitale Tijdperk

De Partij voor de Dieren (PvdD) legt in haar verkiezingsprogramma de nadruk op twee vaak onderbelichte thema’s: kinderrechten online en privacy als fundamenteel recht. Daarmee raakt de partij actuele zorgen in de samenleving en onderscheidt zij zich van andere partijen die digitalisering vooral economisch of veiligheidsmatig benaderen. Deze keuzes zijn niet alleen principieel sterk, maar ook strategisch verstandig.

Kinderrechten en Privacy als Kernwaarden

Een hele generatie groeit op in een digitale omgeving die grotendeels wordt vormgegeven door Big Tech. Platformen als TikTok en Instagram beïnvloeden kinderen diepgaand in hun zelfbeeld en wereldbeeld. Door dit te benoemen, erkent de PvdD een urgent probleem dat ouders en scholen dagelijks ervaren. Even sterk is de keuze om privacy niet te reduceren tot een afweging, maar te positioneren als basisvoorwaarde van een vrije samenleving. Daarmee biedt de partij een krachtig tegenwicht tegen een digitale economie die steeds meer draait om surveillance en dataverzameling.

Van Ideaal naar Praktijk

De uitdaging ligt in de vertaling van deze idealen naar uitvoerbaar beleid. Voorstellen als een smartphoneverbod onder de 14 jaar of de eis dat alle “Nederlandse data” in Nederland moeten blijven botsen met de technische realiteit. Effectieve bescherming vraagt om maatregelen die haalbaar zijn, zonder dat ze de eigen waarden ondermijnen.

Slimmere Bescherming

Bescherming van kinderen kan concreet vorm krijgen via maatregelen die dicht bij hun leefwereld liggen. Smartphonevrije scholen zijn uitvoerbaar en effectief, en ouders kunnen beter ondersteund worden in hun digitale opvoeding. Ook is er ruimte voor stimulering van privacyvriendelijke sociale media en kindgerichte platforms.

Voor privacybescherming ligt de sleutel bij samenwerking op Europees niveau. De AVG heeft bewezen dat Europa Big Tech kan beïnvloeden. Door wetgeving verder te versterken en te verbreden, kan de PvdD haar idealen realiseren. Tegelijk kan Nederland investeren in privacytechnologie en publieke digitale alternatieven, zodat veilige keuzes beschikbaar blijven voor burgers en instellingen.

Bescherming tegen schadelijke algoritmes

Een veelbelovende route is het reguleren van schadelijke algoritmes. In plaats van kinderen te verplichten tot online identificatie, kan de verantwoordelijkheid bij de producent worden gelegd. Net zoals speelgoed moet voldoen aan veiligheidsnormen, kunnen digitale producten worden getoetst op kindveiligheid. Bedrijven moeten transparant maken hoe hun aanbevelingssystemen werken en schadelijke praktijken zoals eindeloos scrollen of oneerlijke ontwerppraktijken voor kinderen vermijden.

Apps hoeven daarbij niet verboden te worden zolang zij hun systemen aanpassen. Door standaard veilige modi voor alle gebruikers in te bouwen en ouders de mogelijkheid te geven aanvullende instellingen te beheren, kan bescherming worden gerealiseerd.

Naar een Realistische Digitale Agenda

De PvdD heeft haar prioriteiten helder: kinderrechten en privacy zijn cruciaal voor een rechtvaardige digitale samenleving. Het is nu zaak deze waarden te vertalen naar uitvoerbaar beleid. Door slimme en realistische maatregelen kan de partij haar principes combineren met effectiviteit en een nuttige bijdrage leveren aan het digitale debat.

De kunst van het groot denken

De kunst van het groot denken

Het verkiezingsprogramma van D66 klinkt als luchtfietserij: tien nieuwe steden bouwen en een geheel nieuwe Belastingdienst optuigen. Het zijn plannen die meestal worden weggezet als te duur, te groot en onhaalbaar. Maar misschien raken juist deze ogenschijnlijk megalomane ideeën aan een dieper punt: structurele problemen vragen soms om structurele doorbraken.

De woningnood vraagt om visie

Al decennia horen we dezelfde voorstellen: meer verdichten in stedelijk gebied, lege kantoren ombouwen, optoppen van gebouwen en doorstroming verbeteren. Het zijn allemaal waardevolle maatregelen, maar het levert te weinig op. De bevolking groeit veel sneller dan de woningbouw kan bijhouden. De rek is eruit.

Het idee van D66 om tien nieuwe steden te bouwen klinkt spectaculair, maar Nederland heeft vaker bewezen dat het onmogelijke toch kan. De Deltawerken, de drooglegging van de Zuiderzee, de aanleg van Flevoland: allemaal projecten die destijds buiten de verbeelding leken, maar generaties lang vooruitgang brachten. Het alternatief, steeds meer woningen in steeds krapper wordende steden, roept minstens zoveel vragen op. Misschien is groot denken hier geen luxe, maar noodzaak.

De Belastingdienst opnieuw uitvinden

Hetzelfde geldt voor de Belastingdienst. Het huidige fiscale systeemlandschap is een lappendeken van verouderde software, waarin elke nieuwe regel tot chaos leidt. Burgers begrijpen hun aanslagen niet meer, ondernemers verdwalen in formulieren en de dienst zelf zakt steeds dieper weg in complexiteit.

D66 stelt voor om naast bestaande systemen een compleet nieuwe Belastingdienst te bouwen, met eenvoud en transparantie als uitgangspunt. Dat klinkt radicaal, maar het is precies hoe grote organisaties hun verouderde IT-systemen aanpakken: je bouwt nieuw naast oud, test zorgvuldig, en schakelt pas over als het werkt. In combinatie met een vereenvoudiging van het belastingstelsel kan dit eindelijk een structurele doorbraak zijn.

Lef en realisme

Critici zullen zeggen dat dit onbetaalbaar en onuitvoerbaar is. Maar de echte vraag is: kunnen we het ons veroorloven níet te veranderen? De woningnood verergert, het vertrouwen in de Belastingdienst brokkelt af en jongeren zien hun toekomst wegglippen.

Natuurlijk moeten grootse plannen streng getoetst worden op (financiële) haalbaarheid. Maar we moeten niet vergeten dat Nederland is gebouwd door generaties die durfden te denken in termen van doorbraken. Zonder lef geen vooruitgang.

Durven dromen

D66 toont in haar programma een traditie die we bijna zijn kwijtgeraakt: durven dromen van structurele oplossingen. Dat vraagt om nuchterheid én durf, om groot denken én slim doen. Of de plannen werkelijkheid worden, hangt af van politieke wil en maatschappelijk draagvlak. Maar één ding is zeker: blijven hangen in kleine stapjes brengt ons niet verder.

Van Bescherming naar Vooruitgang

Van Bescherming naar Vooruitgang

De ChristenUnie heeft in haar verkiezingsprogramma aandacht voor de risico’s van digitalisering, zoals privacybescherming, de invloed van algoritmes en de bescherming van kinderen online. Dat sluit goed aan bij de waarden die de partij centraal stelt: menselijke waardigheid, zorg voor kwetsbaren en bescherming van gemeenschappen. Tegelijkertijd is het digitaliseringshoofdstuk vooral defensief van toon. Voor een partij die regeringsverantwoordelijkheid ambieert, biedt dit een kans om de blik te verbreden en digitalisering ook neer te zetten als middel om maatschappelijke doelen te versterken.

Beschermen én mogelijk maken

Het voorstel voor leeftijdsverificatie op sociale media illustreert de spanning tussen intentie en uitvoering. De ambitie om jongeren te beschermen is begrijpelijk, maar een systeem waarbij alle gebruikers hun identiteit moeten bewijzen brengt grote privacyrisico’s met zich mee. Een realistischer alternatief ligt in het ondersteunen van ouders en scholen bij digitale opvoeding, het stimuleren van betere parental controls en het ontwikkelen van veilige, kindvriendelijke online omgevingen. Zo kan de partij de bepleite bescherming concreet en haalbaar vormgeven zonder in te grijpen in de privacy van alle gebruikers.

Ook de wens om sociale media ‘minder verslavend’ te maken kan sterker worden ingevuld door te pleiten voor transparantie over algoritmes en meer onafhankelijk onderzoek naar hun effecten op jongeren. In plaats van het opleggen van onuitvoerbare verplichtingen, kan de ChristenUnie daarmee bijdragen aan een evenwichtige digitale omgeving.

Wat betreft Europese cloudoplossingen is het belangrijk om ambities concreet te maken. Het streven naar digitale soevereiniteit is waardevol, maar vraagt om focus op domeinen waar Nederland en Europa daadwerkelijk onderscheidend kunnen zijn, zoals privacyvriendelijke zorgdata, veilige infrastructuur en open source-toepassingen.

Digitalisering als kans voor maatschappelijke meerwaarde

Naast bescherming biedt digitalisering veel kansen om maatschappelijke doelen te realiseren die aansluiten bij de christelijk-sociale traditie van de partij. Enkele voorbeelden:

  • Zorg en welzijn: Kunstmatige intelligentie kan bijdragen aan betere diagnostiek, snellere ontwikkeling van medicijnen en ondersteuning van mantelzorgers. Digitale zorgtoepassingen kunnen wachttijden verkorten, chronisch zieken ondersteunen en eenzaamheid verminderen
  • Onderwijs: Digitale geletterdheid vraagt om meer dan basisvaardigheden. Investeren in digitale vaardigheden en ethische reflectie bereidt jongeren beter voor op een toekomst waarin technologie een centrale rol speelt
  • Samenleving en gemeenschap: Kerken, verenigingen en maatschappelijke organisaties kunnen profiteren van digitalisering door nieuwe vormen van verbinding en dienstverlening. Ondersteuning hierbij versterkt juist de gemeenschapszin die de ChristenUnie belangrijk vindt

Onderwerpen die nu ontbreken of onderbelicht zijn

Om de kansen van digitalisering volledig te benutten, kan de ChristenUnie in haar programma nog explicieter aandacht besteden aan:

  • Digitale inclusie: zorgen dat iedereen kan meedoen, ook ouderen, laaggeletterden en mensen met een beperking
  • Duurzame digitalisering: aandacht voor het energiegebruik van datacenters en de bijdrage van technologie aan de klimaatopgave
  • Digitale democratie: inzetten op transparante besluitvorming, toegankelijkheid van overheidsinformatie en burgerparticipatie via digitale middelen.
  • Ethische AI: stimuleren van toepassingen die uitlegbaar, eerlijk en mensgericht zijn, passend bij het principe van menselijke waardigheid
  • Innovatie voor publieke sectoren: technologie inzetten voor efficiënter openbaar vervoer, betere publieke dienstverlening en versterking van veiligheid zonder privacy op te offeren

Naar een mensgerichte digitaliseringsagenda

De ChristenUnie kan zich onderscheiden door digitalisering niet alleen te benaderen als een risico dat beheerst moet worden, maar ook als een kans die richting kan krijgen vanuit christelijk-sociale waarden. Een mensgerichte digitaliseringsagenda betekent: technologie inzetten waar deze de menselijke waardigheid versterkt, zorg en gemeenschap ondersteunt en kwetsbaren beschermt.

De verleiding van absolute beloften

De verleiding van absolute beloften

Forum voor Democratie presenteert zich als de onverschrokken verdediger van digitale privacy. Op papier klinkt dat krachtig: privacy is immers een fundament van de democratie. Maar in de praktijk botsen radicale beloften al snel met een ongemakkelijke waarheid: we kunnen nooit 100 procent privacy garanderen én tegelijk 100 procent veiligheid waarborgen. Wie de balans negeert, belooft burgers iets onmogelijks.

Waar het schuurt

De volledige afschaffing van de Sleepwet is zo’n voorbeeld. Principieel aantrekkelijk voor privacy, maar praktisch onhaalbaar. Nederland heeft internationale verplichtingen bij de bestrijding van terrorisme en zware criminaliteit. Zonder samenwerking en gegevensdeling zou onze veiligheid in het geding komen.

Hetzelfde geldt voor het terugdraaien van de Europese Digital Services Act. Juridisch onmogelijk zonder EU-exit, en bovendien bevat die wet juist belangrijke waarborgen tegen desinformatie en haatcampagnes. Ook hier wringt de tegenstelling tussen principiële vrijheid en de noodzaak van collectieve bescherming.

Volledige anonimiteit online lijkt het summum van privacy, maar creëert tegelijk een schuilplaats voor cybercriminelen, kindermisbruik en terrorisme. Absolute vrijheid op internet kan zo de veiligheid van burgers ernstig ondermijnen.

En in de cryptowereld blijkt complete deregulering niet houdbaar. Zonder toezicht zijn witwassen, fraude en consumentenverliezen vrijwel onvermijdelijk.

Het echte spanningsveld

Deze voorbeelden laten zien dat de kern niet ligt in het wel of niet beschermen van privacy, maar in de zoektocht naar een leefbare balans. Absolute veiligheid bestaat niet. Absolute privacy evenmin. Democratisch beleid betekent dus voortdurend afwegen: hoeveel vrijheid zijn we bereid prijs te geven om misbruik te voorkomen? En hoeveel risico durven we te accepteren om onze rechten te behouden?

Naar een realistisch alternatief

In plaats van radicale stellingnames zijn er haalbare hervormingen die beide waarden recht doen:

  • Herzie de Sleepwet met striktere rechterlijke toetsing, kortere bewaartermijnen en meer transparantie.
  • Werk binnen Europa om de Digital Services Act slimmer te maken: minder bureaucratie voor kleine platforms, behoud van bescherming tegen misbruik.
  • Zoek gebalanceerde anonimiteit, met sterke standaard-privacy, maar identificatie via de rechter bij zware misdrijven.
  • Reguleer crypto verstandig, zodat innovatie kan bloeien zonder dat witwassen of consumentenbedrog vrij spel krijgt.

Van illusies naar impact

De werkelijkheid van digitalisering is weerbarstig. Privacy en veiligheid zijn geen rivalen die elkaar uitsluiten, maar waarden die elkaar in evenwicht moeten houden. Eenzijdige beloften van absolute vrijheid of totale bescherming zijn illusies.

Wat burgers werkelijk nodig hebben, is beleid dat het spanningsveld erkent en eerlijk uitlegt waar de grenzen liggen. Alleen zo bouwen we aan een digitale samenleving die zowel vrij als veilig, zonder valse beloften, maar met duurzame bescherming van onze rechten.

De Valstrikken van Technologisch Nationalisme

De Valstrikken van Technologisch Nationalisme

JA21 presenteert in haar verkiezingsprogramma een stevig pakket voor digitale soevereiniteit. Van een nationale cloud onder Nederlandse wetgeving tot radicale belastingvereenvoudiging en cyberafschrikking: de voorstellen klinken daadkrachtig. Maar achter de krachtige taal schuilt dezelfde maakbaarheidsillusie die we ook bij andere partijen zien: de kloof tussen politieke belofte en technische realiteit.

Nationale Cloud: David tegen drie Goliaths

Het idee van een “nationale cloud” klinkt aantrekkelijk: data veilig onder Nederlandse jurisdictie, zonder inmenging van Amerikaanse of Chinese techgiganten. Maar wie een cloud wil bouwen die kan concurreren met Amazon, Microsoft en Google, stuit op een harde realiteit. Deze bedrijven investeren jaarlijks tientallen miljarden in datacenters, netwerkverbindingen en gespecialiseerde hardware. Ze hebben teams van tienduizenden ingenieurs en decennia aan opgebouwde expertise. Nederland zou, zelfs met een onbeperkt budget, decennia nodig hebben om ook maar in de buurt te komen. Het resultaat: een dure, technisch achterlopende cloud die alsnog afhankelijk blijft van buitenlandse technologie.

Belastinghervorming: Motor wisselen tijdens de vlucht

Ook de belofte om het ‘circus van toeslagen en heffingskortingen’ af te schaffen en te vervangen door een helder en transparant systeem klinkt verleidelijk eenvoudig. Maar de huidige complexiteit van het belastingstelsel is geen willekeurige bureaucratie: het weerspiegelt de complexiteit van onze samenleving. Verschillende gezinssituaties, arbeidsvormen en zorgbehoeften laten zich niet reduceren tot één uniforme set van regelingen. Een radicaal nieuw systeem bouwen terwijl het oude in gebruik blijft, is als de motor van een vliegtuig vervangen tijdens de vlucht. Het is uitvoeringstechnisch levensgevaarlijk.

Cyberafschrikking: Waterpistolen in een Tankgevecht

JA21 wil het Defensie Cyber Commando uitbreiden om vijandige staten af te schrikken. Maar effectieve offensieve cybercapaciteit vergt schaarse expertise en schaalvoordelen, die een klein land als Nederland zonder internationale samenwerking niet kan opbrengen. Op nationaal niveau dreigen met tegenacties tegen cybersupermachten is het digitale equivalent van een waterpistool in een tankgevecht. Het klinkt daadkrachtig, maar is strategisch onverstandig.

Wat wél realistisch Is

De ambities van JA21 zijn begrijpelijk. Niemand wil afhankelijk zijn van buitenlandse techreuzen, kwetsbaar zijn voor cyberaanvallen of slachtoffer worden van een ingewikkeld belastingsysteem. Maar echte digitale autonomie en belastinghervormingen vragen om realistische keuzes:

  • Europese samenwerking: een volwaardige nationale cloud is onhaalbaar, maar via Europese initiatieven als GAIA-X kan Nederland wél schaalgrootte en invloed opbouwen
  • Stapsgewijze belastingvereenvoudiging: hervorm niet het hele stelsel tegelijk, maar begin met één toeslag of regeling en leer van de uitvoering
  • Defensieve cyberkracht: investeren in cyberweerbaarheid en samenwerking met bedrijven levert meer op dan offensieve illusies
  • Digitale expertise in de overheid: een overheid die technologie begrijpt, maakt betere keuzes dan een overheid die grote projecten uitbesteedt

Realisme boven retoriek

Technologische onafhankelijkheid en nationale kracht zijn waardevolle doelen, maar ze laten zich niet afdwingen met mooie beloften en nationale prestigeprojecten. Digitale soevereiniteit bouw je niet door alles zelf te willen doen, maar door slim samen te werken, expertise op te bouwen en stapsgewijs te verbeteren.

Nederland kan digitaal sterker worden, maar alleen als we de verleiding weerstaan om met waterpistolen tankgevechten aan te gaan.

Onverwachte bondgenoten

Op papier lijken SGP en DENK elkaars politieke tegenpolen. De SGP wortelt in Bijbelse waarden en hamert op moreel houvast. DENK strijdt tegen discriminatie en spreekt voor groepen die zich structureel uitgesloten voelen. Toch is hun digitaliseringsagenda minder verschillend dan je zou denken. Wie dieper kijkt, ontdekt dat hun zorgen opvallend parallel lopen.

Gedeelde zorgen over kwetsbaren en big tech

Beide partijen zien hoe digitalisering mensen kan achterlaten. SGP waarschuwt dat niet iedereen meekomt in een digitale samenleving en wil kwetsbare groepen beschermen tegen cybercriminaliteit. DENK legt de nadruk op kleine organisaties die moeite hebben hun digitale veiligheid op orde te krijgen en wil dat zij extra ondersteuning krijgen.

Ook in hun houding tegenover big tech raken ze elkaar. SGP wil de macht van grote platforms beperken om eerlijke concurrentie te behouden. DENK bekritiseert de ‘data-slurpende bedrijven’ die geld verdienen aan realtime advertentieveilingen met persoonlijke gegevens en wil dat verdienmodel verbieden.

Cyberveiligheid vormt een derde gemeenschappelijke noemer. Beide partijen nemen digitale dreigingen serieus en vinden dat Nederland moet investeren in weerbaarheid en het beschermen van vitale infrastructuur.

Fundamenteel andere brillen

Toch komt hier al snel de scheidslijn. Voor de SGP geldt dat waarden en normen ook online leidend moeten zijn. Daarom willen ze filters mogelijk maken die burgers beschermen tegen porno en geweld. Hun digitaliseringsagenda staat in het teken van moreel behoud.

DENK bekijkt digitalisering door de lens van gelijkheid en anti-discriminatie. Hun focus ligt bij algoritmes en data. Na de toeslagenaffaire willen ze afkomst-gerelateerde gegevens in overheidssystemen verbieden, een verplicht algoritmeregister instellen en streng toezicht houden op discriminerende systemen.

De blinde vlekken

Juist hier worden hun beperkingen zichtbaar. De SGP richt zich sterk op morele filtering, maar heeft nauwelijks oog voor het risico van algoritmische discriminatie, terwijl hun eigen achterban net zo goed slachtoffer kan worden van oneerlijke systemen.

DENK beperkt zich vooral tot de strijd tegen digitale discriminatie. Daarmee missen ze kansen om digitalisering breder in te zetten, bijvoorbeeld voor betere zorg, slimmer onderwijs of een sterkere economie.

Een ironische overeenkomst

Dat juist deze twee partijen elkaar vinden in hun kritiek op big tech is veelzeggend. Waar de SGP digitale verleidingen vreest, ziet DENK vooral structurele uitsluiting. Twee totaal verschillende drijfveren, maar éénzelfde conclusie: de macht van platforms moet worden beteugeld en kwetsbaren verdienen bescherming.

Politiek boven techniek

Wat dit voorbeeld laat zien: digitalisering is nooit alleen een technisch vraagstuk. Het is een spiegel van waarden, macht en maatschappelijke keuzes. De overeenkomsten tussen SGP en DENK zijn daarom geen toeval, maar illustreren hoe digitale vraagstukken politieke dwarsverbanden creëren. De vraag is niet óf we big tech reguleren, maar hoe en vanuit welk perspectief.

SGP en DENK tonen dat onverwachte bondgenootschappen mogelijk zijn, zelfs als de uitgangspunten mijlenver uit elkaar liggen.

GroenLinks-PvdA’s Digitale Droomstaat

GroenLinks-PvdA’s Digitale Droomstaat

GroenLinks-PvdA kiest in haar conceptverkiezingsprogramma nadrukkelijk voor een grotere overheid. Niet om uitgaven te verlagen of regels te schrappen – zoals CDA, D66 en VVD met een kleinere overheid beloven – maar om een doorgeschoten marktwerking te corrigeren. Dat moet een overheid worden met een menselijk gezicht, transparante algoritmes en één loket voor alle diensten. Het klinkt sympathiek en hoopgevend. Maar achter dit ideaalbeeld schuilt hetzelfde probleem als bij andere partijen: een maakbaarheidsillusie die botst met technische realiteit.

Papieren loketten in een digitale tijd

Het voorstel voor een volwaardig niet-digitaal alternatief bij iedere digitale overheidsdienst klinkt democratisch en inclusief. In de praktijk betekent het dubbele systeemontwikkeling, parallelle datastromen en hoge kosten. De efficiencywinst van twintig jaar digitalisering zou grotendeels teniet worden gedaan. Denk aan de complexiteit van het belastingsysteem, waar miljarden transacties jaarlijks via algoritmes verwerkt worden. Hoe vertaal je die naar papieren formulieren zonder fouten, vertragingen en enorme administratieve lasten?

Eén loket voor alles: een megalomaan project

Het idee van één loket voor alle overheidszaken heeft dezelfde valkuil. Dat vraagt om integratie van honderden systemen, harmonisatie van wetgeving en standaardisatie van processen over gemeenten, provincies, waterschappen en uitvoeringsorganisaties heen. De uitrol van DigiD kostte al jaren en miljarden, en dat was nog maar een fractie van de integratie die hier wordt beloofd. Het gevaar is dat burgers straks nog langer wachten omdat er weer een groots ICT-project strandt in onhaalbaarheid.

Transparante algoritmes: mooi maar beperkt haalbaar

De eis van volledige transparantie bij elke vorm van geautomatiseerde beoordeling klinkt logisch, maar miskent de stand van de techniek. Machine learning-modellen zijn per definitie complex. Transparantie gaat vaak ten koste van effectiviteit: een uitlegbaar algoritme is meestal een minder krachtig algoritme. En dat heeft directe gevolgen voor de kwaliteit van dienstverlening – bijvoorbeeld bij fraudedetectie of risicobeoordelingen.

Wat wél werkt: stap voor stap verbeteren

Net als bij de VVD, SP en NSC zit de valkuil niet in de intentie, maar in het overschatten van wat technisch en organisatorisch haalbaar is. Toch zijn er wél realistische stappen te zetten:

  • Gefaseerde digitalisering: bied alleen een niet-digitaal alternatief waar dit écht waarde toevoegt, bijvoorbeeld bij complexe uitkeringszaken met persoonlijke omstandigheden
  • Modulaire integratie: laat burgers via DigiD in één dashboard hun zaken zien, zonder volledige back-end integratie
  • Gerichte transparantie: begin met uitlegbare AI bij risicovolle toepassingen zoals fraudedetectie, leer daarvan en breid daarna uit
  • Digitale vaardigheden versterken: investeer in ambtenaren die begrijpen hoe technologie werkt, zodat keuzes beter en realistischer worden

Van belofte naar werkelijkheid

GroenLinks-PvdA presenteert een visie op een menselijke en toegankelijke overheid. Dat is een idealistisch streven. Maar net als bij andere partijen dreigt de kloof tussen politieke belofte en realiteit te groot te worden. De digitale overheid van de toekomst wordt niet gebouwd op ideaalbeelden of grootse projecten. Ze ontstaat door kleine en doordachte stappen die stuk voor stuk waarde toevoegen voor mensen.

Overheid zoekt menselijke maat, maar vindt vooral regels

Na de VVD en SP schuift nu ook D66 een concreet thema naar voren: hoe breng je de menselijke maat terug in een overheid die draait op geautomatiseerde processen, strakke regels en complexe wetgeving? Nummer zes op de kandidatenlijst is een bestuurder van het UWV, die uit de praktijk weet hoe lastig dat is. Haar boodschap is simpel maar krachtig: minder beloven, meer doen.

En ze heeft een punt. Jarenlang is het overheidsbeleid gebouwd op gelijke behandeling en strikte rechtmatigheid. Dat begon na de Tweede Wereldoorlog bij de opbouw van de verzorgingsstaat en werd vanaf de jaren tachtig door automatisering nog verder aangescherpt. Efficiëntie en standaardisatie waren het doel. Maatwerk en menselijk oordeel verdwenen naar de achtergrond.

Van gelijkheid naar onbedoelde hardheid

Het idee achter gelijke behandeling is nobel: iedereen dezelfde regels, dezelfde rechten en plichten. Maar in de praktijk leidt dat meer dan eens tot onrecht. Burgers kunnen verstrikt raken in onbegrijpelijke wetgeving, slachtoffer worden van fouten in de uitvoering of vastlopen in verschillende overheidsinstanties die langs elkaar heen werken.

Automatisering versterkte dat effect: menselijke afwegingen maakten plaats voor gestandaardiseerde processen. Wie buiten de “happy flow” valt heeft pech.

Maatwerkplaats: uitzonderingen met verstand

Bij het UWV leidde dit besef tot de oprichting van de Maatwerkplaats: een plek waar medewerkers schrijnende gevallen kunnen aanmelden voor heroverweging. Daar kijken juristen, economen en maatschappelijk deskundigen samen naar de situatie en zoeken naar oplossingen die wél recht doen aan de bedoeling van de wet én aan de positie van de burger.

Neem het voorbeeld van Henk van Loon. Na het verlies van zijn baan belandde hij eerst in de WW en kort daarna in de Ziektewet. Tijdens zijn revalidatie kreeg hij een nieuwe baan aangeboden, waarbij zijn werkgever recht zou hebben op loonkostenvoordeel. Door een administratieve fout verviel dat recht. Formeel gezien was de wet duidelijk: geen recht op voordeel. Maar de Maatwerkplaats keek verder: Henk was 58, moeilijk opnieuw aan het werk te krijgen, en zou bij verlies van zijn nieuwe baan terugvallen in de WW. De uitkomst: het loonkostenvoordeel werd alsnog toegekend.

Sinds de oprichting twee jaar geleden zijn zo’n 400 complexe cases behandeld. Elk verhaal laat zien hoe strakke regels en standaardprocessen burgers in de knel kunnen brengen en hoe maatwerk verschil kan maken.

Maatwerk is geen excuus voor slecht beleid

De Maatwerkplaats laat zien dat er binnen de bestaande wet soms wél ruimte is om tot redelijke oplossingen te komen. Maar ze illustreert ook een harde waarheid: maatwerk kan nooit de structurele problemen oplossen die ontstaan door slechte of te complexe regelgeving.

Bij grote uitvoeringsorganisaties zoals de Belastingdienst, SVB en UWV draait alles om rechtmatigheid en efficiëntie. Zolang die logica leidend blijft, blijft de menselijke maat afhankelijk van uitzonderingen en is incidenteel maatwerk niet meer dan een druppel op een gloeiende plaat.

Durf te vereenvoudigen

Echte verbetering vraagt politieke moed om wetgeving simpeler te maken, ook als dat betekent dat sommige groepen er op achteruitgaan. Dat debat wordt al decennia vermeden, omdat het politieke risico te groot lijkt. Maar zolang die keuze niet wordt gemaakt, blijft de belofte van “de menselijke maat” vooral een mooie zin in een beleidsstuk.

De les van de Maatwerkplaats is duidelijk: geef professionals meer beslisruimte, vereenvoudig de regels en durf te accepteren dat maatwerk structureel onderdeel wordt van de uitvoering. Alleen dan verandert de menselijke maat van een verkiezingsleus in dagelijkse praktijk.

Het Online Veiligheidstheater van de VVD

De VVD profileert zich als de partij die daadkracht toont tegen digitale dreigingen. In hun verkiezingsprogramma beloven ze snelle en harde maatregelen: van het binnen een uur offline halen van deepfakes tot het verbieden van “verslavende algoritmes”. De intenties zijn begrijpelijk, maar de voorstellen geven blijk van een fundamenteel misverstand over hoe het internet en de technologie daarachter functioneren.

De deepfake-belofte

Neem de belofte dat “seksuele deepfakes altijd binnen een uur offline worden gehaald”. Het klinkt als krachtig optreden tegen digitaal misbruik, maar de technische realiteit maakt dit onhaalbaar. Platforms als YouTube en Facebook verwerken per minuut honderdduizenden uploads. Automatische detectie van deepfakes staat nog in de kinderschoenen en is verre van foutloos. Handmatige beoordeling binnen een uur op deze schaal is praktisch onmogelijk. Ondertussen verspreidt schadelijke content zich razendsnel via vele platforms wereldwijd, vaak buiten het bereik van Nederlandse wetgeving.

Het algoritme-verbod

Nog problematischer is de roep om “verslavende algoritmes” te verbieden. Het suggereert dat de overheid kan aanwijzen welke algoritmes wél en niet mogen, alsof het gaat om een lijst van ingrediënten op een voedseletiket. In werkelijkheid zijn algoritmes complexe, bedrijfsgeheime systemen. Het verschil tussen “verslavend” en “gewoon boeiend” is bovendien subjectief. Nieuws dat de één informeert, kan de ander polariseren. Een juridisch verbod is een papieren maatregel zonder uitvoeringskracht.

Leeftijdsgrenzen en burgemeestersbevoegdheden

Hetzelfde geldt voor een social media-verbod voor jongeren. Effectieve leeftijdsverificatie zonder ernstige privacy-inbreuken is technisch onmogelijk. Internationale platforms hoeven Nederlandse regels niet te volgen, en jongeren kunnen met VPN’s en proxy’s eenvoudig beperkingen omzeilen.

De extra bevoegdheid voor burgemeesters om online oproepen tot rellen te verwijderen klinkt daadkrachtig, maar ook hier haalt de praktijk de belofte in. Tegen de tijd dat een burgemeester een juridische procedure doorloopt, zijn berichten vaak al duizenden keren gedeeld. Bovendien is het onderscheid tussen een oproep tot geweld en een oproep tot protest juridisch en contextueel uiterst complex.

Veiligheidstheater in plaats van realisme

De rode draad: deze voorstellen zijn vooral veiligheidstheater. Ze suggereren controle en daadkracht, terwijl ze technisch, juridisch en praktisch grotendeels onuitvoerbaar zijn. Het gevaar is dat de VVD verwachtingen wekt die nooit waargemaakt kunnen worden, en zo juist het vertrouwen in de overheid verder ondermijnt.

Wat wél kan werken

Realistischer en effectiever beleid begint bij kleinere, concrete stappen:

  • Digitale geletterdheid vergroten zodat burgers beter bestand zijn tegen online manipulatie
  • Publiek-private samenwerking versterken bij het bestrijden van online fraude en cybercrime
  • Slachtofferhulp verbeteren voor mensen die slachtoffer worden van online misbruik of cybercrime
  • Specialistische capaciteit uitbreiden bij politie en justitie, met structurele investeringen in digitale forensisch onderzoek en cybersecurity
  • Europese samenwerking verdiepen, want via de Digital Services Act is grensoverschrijdende regulering vele malen effectiever dan nationale soloprojecten

De digitale wereld brengt nieuwe risico’s met zich mee, maar die zijn niet te beheersen met krachtige beloften en ouderwetse bestuurlijke reflexen. Effectieve online veiligheid vraagt om internationale samenwerking, technische expertise en realisme. Dat ontbreekt nog in de huidige VVD-plannen.