Mensen leren, overheid en bedrijven niet

overheid

Dertig jaar automatiseringsbeleid van de Nederlandse overheid: wat waren de ambities en wat is daarvan terecht gekomen? Rob Meijer dook in geschiedenis en putte daarbij uit zijn rijke ervaring als onder meer hoofd van de afdeling voor Informatiebeleid van de VNG en als  eerste CIO van de Rijksoverheid. Ook vroeg hij betrokkenen uit de politiek, overheid en bedrijfsleven te reflecteren op de ontwikkelingen binnen de overheid. Zij gaven tot slot antwoord op zijn vraag of de overheid heeft geleerd op het terrein van IT.

Meijer’s persoonlijke terugblik op dertig jaar overheidsautomatisering is te lezen in zijn lezenswaardige boek ‘Terug in de toekomst’. Wij gaan terug naar het jaar 1988. Toen verscheen BIOS-1, de eerste grote nota over het automatiseringsbeleid van de overheid. De nota moest verbeteringen initiëren voor de grote problemen met complexe IT-projecten van de overheid uit die tijd. Destijds werden daarbij de volgende  knelpunten onderkend: ontbreken van voldoende kennis, onduidelijkheden over de verdeling van taken en verantwoordelijkheden, onvoldoende beheersing van complexe informatiesystemen, onduidelijkheid over de wijze van doorberekening van kosten, ontbreken van een adequaat beveiligingsbeleid en ontbreken van informatiebepalingen in wet- en regelgeving. Vandaag de dag kampt de overheid nog met exact dezelfde problemen.

Een aantal mensen die afgelopen decennia hun stempel heeft gedrukt op het automatiseringsbeleid van de overheid blikt in het boek terug op de ontwikkelingen. Zo memoreert Jacob Kohnstamm zijn toespraak in 2014 voor het 100e partijcongres van D66 over hoe een partijcongres er over 50 jaar uit zou kunnen zien: “Ik had toen weinig tijd om dat goed voor te bereiden en greep terug op een oude toespraak die ik ooit als partijvoorzitter in 1983 had gehouden. Ik las die gewoon voor, inclusief de uitspraak dat er snel een integratie zou komen van computers, tv en telefonie. Congressen zouden nauwelijks meer nodig zijn. Besluitvorming zou – zo meldde ik toen – allemaal van huis uit te regelen zijn. Dit was voor die tijd nog ongehoord.”

Als vertegenwoordiger van het bedrijfsleven geef ik ook mijn visie in Meijer’s boek op basis van mijn ervaring van afgelopen dertig jaar met grote IT-projecten binnen de overheid. Ik herinner nog mijn eerste grote overheidsproject: ‘Verbetering Financieel Beheer’ bij de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van Onderwijs in Groningen. Van overheidsfinanciën had ik geen kennis, maar die haalde ik op tijdens het project. Binnen twee jaar was ik een deskundige op het terrein van financieel beheer. Op basis van die kennis werd ik ingezet op projecten bij de ministeries van VROM, Verkeer en Waterstaat en Justitie. Hoewel de ministeries gezamenlijk één financieel systeem hadden kunnen ontwikkelen, ging ieder voor zich. Bij ieder ministerie werd een specifieke kas- verplichtingenadministratie als maatwerk ontwikkeld. Met een beroep op de eigen autonomie werden vervolgens ook voor de ondersteuning van generieke processen voor iedere gemeente, politiekorps, provincie en waterschap eigen (maatwerk)systemen gebouwd.

Ondanks alles heeft de digitalisering een grote vlucht genomen binnen de Nederlandse overheid. De meeste projecten werden succesvol afgesloten en ook de onderlinge samenwerking kwam op gang. Maar dat haalde zelden het nieuws. Alle aandacht van de media ging uit naar de veel te ambitieuze projecten die uit de bocht vlogen en veel te laat werden bijgestuurd. Een parlementaire commissie onder leiding van Ton Elias onderzocht tien projecten die tien jaar daarvoor fout waren gelopen. De commissie trok daaruit de conclusie dat de overheid jaarlijks één tot vijf miljard euro verspilt met IT-projecten. Dat is zeer onwaarschijnlijk, want de overheid geeft nog geen miljard euro per jaar uit aan IT-projecten. Van de tien miljard die de overheid jaarlijks naar schatting aan IT uitgeeft gaat minstens driekwart op aan het in stand houden van de systemen. Het zijn de transactiesystemen, die veelal als maatwerk in de jaren tachtig en negentig zijn ontwikkeld, die een steeds groter risico vormen. De legacy is een erfenis voortkomend uit het maakbaarheidsideaal van de vorige eeuw. De beheerkosten van de legacy-systemen rijzen inmiddels de pan uit. Vijf jaar geleden pleitte ik in het fd voor een ‘deltaplan voor IT van de overheid‘. Overheid en bedrijfsleven zouden daarvoor de handen ineen moeten slaan. Hopelijk moet er niet eerst weer een ramp gebeuren voordat er gecoördineerde actie wordt ondernomen.

Wat leert de overheid op het terrein van IT? Meijer citeert voormalig topambtenaar Koos van der Steenhoven: “Nog steeds worden dezelfde fouten gemaakt. Zo is het PGB-drama weer een voorbeeld dat je een organisatie als de SVB, die gewend is aan bulkverwerking zoals de AOW en kinderbijslag, nu opeens inzet voor maatwerkregelingen, wat de PGB nu eenmaal is.” Per saldo hebben de politiek, de overheid en het bedrijfsleven weinig geleerd van dertig jaar automatiseringsbeleid van de Nederlandse overheid. Het zijn de mensen die individueel en collectief leren. Hoe groter het verloop (zoals in de Tweede Kamer) des te geringer het lerend vermogen.

Gedigitaliseerd vertrouwen

touwtje

Het vertrouwen in bestuurders van pensioenfondsen, woningbouwcorporaties, banken en verzekeraars is gedaald naar een absoluut dieptepunt. Burgers vertrouwen de politiek niet meer en keren zich af van traditionele politieke partijen. De overheid vertrouwt de burgers niet en regelt alles dicht. Als we elkaar niet meer vertrouwen, wie vertrouwen we dan nog wel? Computers misschien?

Bij De Wereld Draait Door keek Jan Terlouw terug op de ontwikkelingen van de laatste decennia. Hij legde daarin de nadruk op het vertrouwen dat we afgelopen jaren kwijt zijn geraakt. “Wat ik vroeger met een handdruk bekrachtigde, dat gaat nu met vijf contracten” en “Als ik nu een brug moet bouwen dan heb ik meer juristen nodig dan ingenieurs” tekende Terlouw recent op van ondernemers. Waar is het touwtje gebleven dat in de vijftiger jaren  uit elke brievenbussen hing, vroeg Terlouw zich af. Het verdwenen touwtje gebruikte hij als metafoor voor het afnemend vertrouwen in onze samenleving.

In de laatste decennia is veel veranderd. De postbode bezorgt nauwelijks nog brieven en postkaartjes. De melkboer rijdt niet meer door de straat. Kinderen spelen niet meer buiten. De fysieke wereld verschuift naar de virtuele wereld. Wij communiceren via het internet en doen er onze bankzaken, onze inkopen en andere transacties. Meer dan de helft van de transacties tussen overheid en burgers loopt inmiddels via het digitale kanaal. Het vertrouwen in digitale diensten lijkt groot. Velen zijn zich onvoldoende bewust van de bedreigingen op het internet. Ondertussen vissen hackers en cybercriminelen volledig onzichtbaar naar de vele loshangende touwtjes in ons onveilige internet.

Afgelopen jaar is een ware hype ontstaan rond blockchain. Deze technologie achter bijvoorbeeld de bitcoin wordt beschouwd als de grootste innovatie sinds het internet. Mensen kunnen daardoor geld naar elkaar overmaken zonder tussenkomst van een bank. Deskundigen beweren dat blockchain het onderling vertrouwen digitaliseert. De mogelijkheden lijken onbegrensd. Transacties via derde partijen kunnen we voortaan via blockchain zonder tussenkomst digitaliseren. Derde partijen – zoals overheid, banken en notaris – voor het waarborgen van vertrouwen worden daardoor overbodig.

De blockchain technologie is veelbelovend. Het kan transacties goedkoper, efficiënter en veiliger maken. Wij moeten ons evenwel bewust blijven van de (on)volwassenheid van nieuwe technologie en de (on)veiligheid van het verkeer op internet. Er lijkt nu een blind vertrouwen in nieuwe technologie. Biedt digitalisering dan de oplossing voor het groeiende wantrouwen in onze samenleving? Blockchain kan een aanjager zijn om het onderlinge vertrouwen te bevorderen, maar vertrouwen is voornamelijk mensenwerk. Vertrouwen is het cement dat de samenleving bindt, door geloof dat de ander eerlijk is en het goede zal doen op een manier die ons niet zal benadelen.

Niet verleiden maar verplichten

eekhoornbrug

Vlakbij het Koninklijk paleis Huis ten Bosch werd vier jaar geleden een gloednieuwe brug voor eekhoorns in gebruik gesteld. Via de brug kunnen de knaagdiertjes veilig de drukke Benoordenhoutseweg oversteken. Een camera houdt het eenkhoornverkeer nauwlettend in de gaten. Pas na twee jaar werd de eerste eekhoorn op de brug gesignaleerd. Slechts twee eenkhoorntjes schijnen afgelopen jaar de brug te hebben gebruikt. De diertjes laten zich blijkbaar niet verleiden tot een oversteek via de eenkhoornbrug.

Eenzelfde soort verleiding past de overheid ook toe bij de uitrol van de digitale overheid snelweg. Met veel enthousiasme worden digitale bruggen aan burgers en bedrijven gepresenteerd, zoals overheid.nl, rijksoverheid.nl en mijnoverheid.nl. Daarna verwacht de overheid dat de bruggen massaal worden gebruikt. Maar helaas, niemand snapt het verschil tussen overheid.nl, rijksoverheid.nl en mijnoverheid.nl. Burgers en bedrijven gaan ook niet spontaan langs de digitale weg met de overheid communiceren.

Drie jaar geleden verkondigde minister Blok tijdens het iBestuur-congres dat het er vooral op aankomt om meer burgers te verleiden om de digitale overheid te gebruiken. Die burgers moeten vooral het vertrouwen hebben dat hun gegevens veilig zijn bij de overheid: “Als we dat goed doen – en dat kan – kunnen we ervoor zorgen dat mensen in 2017 massaal langs digitale weg met de overheid gaan communiceren. Niet omdat ze gedwongen worden, maar door verleiding.”

Eind vorig jaar maakte verleiding plaats voor dwang na inwerkingtreding van de Wet elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst. Deze wet digitaliseert het elektronische berichtenverkeer met de fiscus. Na een tweejarige gewenningsperiode worden alle burgers de digitale snelweg op gestuurd. De aangifte kan nu al worden gedaan en opgehaald onder MijnBelastingdienst. Boven de aangifte staat de vermelding van de aanslag inkomstenbelasting. Met één klik had je de pdf van de aanslag kunnen ophalen, maar de vermelding bevat geen hyperlink. Wie zijn belastingaanslag digitaal wil zien moet een MijnOverheid account activeren, in dat portaal opnieuw met DigiD inloggen, de meldingen wegklikken, de berichtenbox openen, het bericht van de aanslag openen en tenslotte in de bijlage van het bericht de pdf van de aanslag openen. Makkelijker kunnen ze het blijkbaar niet maken.

Correspondentie

Onderwerp Afzender Datum
definitieve aanslag inkomstenbelasting 2015 Niet met ons eens? Belastingdienst (per post) 06-05-2016
definitieve aanslag inkomstenbelasting 2015 Belastingdienst (digitaal) 04-05-2016
aangifte inkomstenbelasting 2015 Uzelf (digitaal) 15-03-2016

Het verplichte gebruik van de berichtenbox heeft het aantal gebruikers in een jaar tijd verdrievoudigd. Inmiddels hebben vijf miljoen Nederlanders een MijnOverheid account geopend. Minister Plasterk toont zich tevreden: “De overheid sluit aan bij een ontwikkeling die zich in een vlug tempo voltrekt. Zeker als het gaat om de relatie tussen overheid, burgers en bedrijven.” Nu moeten we alleen die Haagse eekhoorntjes nog dwingen hun brug te gaan gebruiken. De gemeente zou kunnen overwegen een paar vossen uit te zetten in het Haagse bos . Daardoor zouden de eekhoorns worden gedwongen over de weg naar het landgoed Clingendael te vluchten met de brug als veilige oversteekroute.

Nieuwe manieren van inloggen

idensys

In Estland zijn alle inwoners digitaal burger. Iedere burger heeft een ID-kaart met een chip die je met behulp van een scanner aan je computer kan koppelen. De kaart is naast persoonsbewijs ook een digitale handtekening, een ov-kaart, een verzekeringspas en identificatie voor internetbankieren en internetstemmen. Burgers in Estland kunnen met behulp van hun ID-kaart via internet inzien welke data over hen wordt opgeslagen, zoals hun elektronisch patiëntendossier, en wie hun gegevens heeft geraadpleegd.

In ons land is de Estse transparantie nog verre toekomstmuziek. Onze overheid is druk met de organisatie van studiereizen naar Estland, plannenmakerij over onze digitale infrastructuur en pilots met een nieuw systeem voor elektronische identificatie. Voorlopig moeten we het doen met een verouderd DigiD voor burgerzaken, eHerkenning voor zaken tussen bedrijven en overheid, bankpassen voor elektronisch bankieren, een rijkspas voor rijksambtenaren, een ov-kaart voor openbaar vervoer, een rijbewijs voor wegverkeer, een paspoort voor identificatie en talrijke onveilige inlogcodes, pincodes en wachtwoorden voor verzekeringen, webshops, sociale media en persoonlijke data in de cloud.

Als burger doe ik persoonlijk zelden zaken met de overheid. Een keer per jaar inloggen bij de Belastingdienst om mijn IB-aangifte te doen. Daar blijft het eigenlijk wel bij. Een overheidsdienst die ik zakelijk vrijwel dagelijks naar volle tevredenheid gebruik is TenderNed, het aanbestedingssysteem van de overheid. De website is gebruikersvriendelijk en overzichtelijk. Je kunt een persoonlijk profiel aanmaken, wordt geattendeerd op passende publicaties en kunt digitaal inschrijven op een aanbesteding. Sinds vorig jaar is inloggen via eHerkenning verplicht gesteld voor bedrijven die willen inschrijven. Voortaan krijg ik daarvoor ook een rekening, die ik braaf betaal.

Vorige week kon ik opeens niet meer inloggen op TenderNed. Ik kwam in een installatieprogramma van Digidentity terecht met de melding: ‘We are currently experiencing an issue’. Ik belde de servicedesk van Digidentity die beaamde dat er een storing was die mogelijk reeds verholpen zou zijn. Ik kreeg het advies om nog een keer het installatieprogramma te proberen. Mijn protest dat ik mij alleen met aanbestedingen bezig wilde houden hielp niet. Digidentity was overgegaan op een nieuw platform en gebruikers moeten zelf migreren. Stap voor stap doorliep ik onder begeleiding de migratie. Ik vulde opnieuw mijn telefoonnummer in. Ook moest ik mijn bankrekeningnummer ingeven. “Waar is dat voor?” ”Daar gaan we later misschien iets mee doen.” was het weinig geruststellende antwoord. Nadat ik de migratie succesvol had voltooid vroeg ik of ik nu weer kon inloggen op TenderNed. “Nee dat kan niet, u moet nog koppelen met TenderNed en ik kan u daarbij niet helpen.”

Het inloggen via eHerkenning lukte inderdaad nog niet, maar de status in TenderNed vermeldde wel ‘gekoppeld’. Ik besloot de servicedesk van TenderNed te bellen. Nu bleek dat ik eerst moest ontkoppelen en daarna opnieuw koppelen. ‘Binnen enkele dagen wordt uw account gekoppeld’ was de boodschap nadat ik volgens instructies van de servicedesk de noodzakelijke stappen had doorlopen. Een vriendelijke dame van de servicedesk beloofde de koppeling direct te activeren. Via twitter vroeg ik mij af waar het probleem lag: bij Digidentity of bij TenderNed? “Er is een technische storing bij Digidentity. Heb zojuist met hun contact gehad hierover.” meldde de TenderNed webcare. “Er is geen storing bij Digidentity. TenderNed moet het account herkoppelen. Migratie toonde dat TenderNed implementatie niet zoals geadviseerd is.” antwoordde de Digidentity webcare.

Mijn ervaring toont aan dat nog altijd de techniek en niet de gebruiker centraal staat in de dienstverlening. Er wordt nu hard gewerkt aan een nieuw Nederlandse systeem voor elektronische identitificatie: Idensys. ‘Op dit moment testen verschillende organisaties of Idensys goed werkt. Medio 2016 worden de uitkomsten van de pilots door het kabinet besproken. De uitkomsten worden gebruikt voor de verdere ontwikkeling van Idensys.’ lees ik op de website van Idensys. We hebben nog een lange weg te gaan en mij bekruipt het bange gevoel dat het nog ingewikkelder wordt en de oude systemen en de verkokerde dienstverlening in tact blijven. Mocht het inderdaad die kant uitgaan, dan kunnen we altijd nog het e-burgerschap in Estland aanvragen.

Kies standaard technologie voor betere dienstverlening

maatwerk

Een maatpak staat voor chique, persoonlijk en keuzevrijheid. Maatwerksoftware daarentegen staat voor risicovol, kinderziektes en inflexibel. Software die standaard in de markt verkrijgbaar is ga je niet zelf ontwikkelen. Dan kies je uiteraard voor bewezen technologie. Dat lijkt logisch, maar toch kiest onze overheid veelvuldig doelbewust voor maatwerksoftware.

Zo wees de overheid het aanbod van een operationeel standaard online marktplein voor Europese aanbestedingen resoluut van de hand. Het aangeboden softwarepakket had zich in andere Europese landen bewezen voor ondersteuning van het Europese aanbestedingsproces. Het werd beschouwd als de kwalitatief beste, meest complete en goedkoopste oplossing. Juristen adviseerden echter de aanbieding ongeldig te verklaren, omdat gunning op juridische gronden niet toegestaan zou zijn. Regelgeving schrijft namelijk voor dat een dienstenaanbesteding een vast percentage levering (van standaardsoftware) niet mag overschrijden.  Het systeem werd daarom uiteindelijk van scratch in maatwerk ontwikkeld. De ontwikkeling liep vertraging op. Door geldgebrek konden de ambities niet volledig worden gerealiseerd. Bedrijven die inschrijven op overheidsaanbestedingen worden nu geconfronteerd met meerdere aanbestedingssites die in veel gevallen voor opvraag van stukken naar elkaar doorverwijzen.

Uitkeringsinstantie UWV deed uitgebreid onderzoek naar standaardoplossingen voor de uitvoering van de wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen. De aanschaf en invoering van een standaardpakket werd echter afgewezen omdat dit een tijdige oplevering van het systeem in de weg zou staan. UWV koos voor maatwerk omdat daardoor een tijdrovende Europese aanbesteding voor de aanschaf van een standaardoplossing kon worden voorkomen, terwijl het maatwerk kon worden ondergebracht in een bestaand raamcontract. De ontwikkeling van het nieuwe systeem verliep uiterst moeizaam. Door een te hoog ambitieniveau werd het project te complex en zowel technisch als financieel onbeheersbaar. De bouw van het nieuwe WIA-systeem werd na een paar jaar stopgezet. Tientallen miljoenen werden afgeschreven op het project. Minister Donner benadrukte dat uitkeringsgerechtigden en werkgevers geen hinder zouden mogen ondervinden van het besluit het project te beëindigen.

Zelfmaakzaamheid heeft geleid tot een wildgroei van legacy-systemen. Het zijn de transactiesystemen die veelal als maatwerk in de jaren tachtig en negentig zijn ontwikkeld, aanvullende maatwerkontwikkelingen en verouderde licenties. De systemen zijn gebouwd rondom bureaucratische processen en moeilijk aanpasbaar aan veranderende regelgeving en specifieke behoeften van klanten. Vervuilde data en beveiligingslekken vormen een steeds groter risico.  Intussen rijzen de kosten voor instandhouding van de legacy de pan uit. Grote bedrijven, financiële instellingen en overheden kampen allemaal met een legacy-probleem. Zo heeft de Amerikaanse federale overheid berekend dat 75 procent van het automatiseringsbudget opgaat aan het operationeel houden van hun legacy-systemen. Door het verdwijnen van de kennis van systemen en programmeertalen vreest de federale overheid voor een grotere crisis dan de millenniumbug.

Modernisering van het verouderde IT-landschap op basis van standaard technologie is noodzakelijk voor de continuïteit van iedere organisatie. Dit kan door een brug te slaan tussen de oude transactiesystemen en de klanten die persoonlijke dienstverlening verwachten via meerdere kanalen. De overheid kan daarbij een voorbeeld nemen aan de banken die hun klanten centraal zetten in de dienstverlening. Op basis van standaard technologie zijn die banken in staat integrale en persoonlijke dienstverlening op maat te bieden.

Goed, snel en goedkoop kan wél

good - cheap - fast

Kwaliteit, tijd en kosten vormen een duivelsdriehoek. Projecten kunnen nooit goed, snel én goedkoop worden gedaan. Twee van de drie is het meest haalbare. De opdrachtgever moet dus een keuze moeten maken en één van de drie factoren loslaten. De projectmanager moet er daarna voortdurend voor zorgen dat de balans binnen de driehoek intact blijft.  Meer dan eens pakt die benadering averechts uit.

Sturing op het project vindt plaats op verschillende onderdelen. Allereerst is er sturing op de input, bijvoorbeeld de CV’s van projectmedewerkers of de offertes. Daarna wordt gestuurd op de voortgang aan de hand van rapportages en reviews. Tenslotte wordt het resultaat beoordeeld op basis van een acceptatietest. De belangrijkste test wordt meestal achterwege gelaten: de meting van het behaalde effect, bijvoorbeeld toename van de klanttevredenheid.

Het falen van overheidsprojecten laat zich verklaren op basis van de gebrekkige sturing op de projecten. Het begint al bij de openbare aanbesteding. Dat is een overwegend bureaucratisch en geldverslindend proces waarbij inschrijvers alle voorwaarden en specificaties moeten aanvaarden, ook al stroken die niet met het beschikbare marktaanbod. Kwaliteit en doorlooptijd worden in het bestek voorgeschreven. Leveranciers kunnen zich daardoor onvoldoende onderscheiden op kwaliteit op basis van een bewezen oplossing. De prijs geeft de doorslag bij de selectie. De overheid krijgt het gevraagde maatwerk vol kinderziektes. Zo ging NS in zee met AnsaldoBreda voor de levering van de geplaagde Fyra-treinen.

De belangrijkste sturingsvariabelen van een overheidsproject zijn kosten en doorlooptijd. De kosten worden begrensd door het budgettaire kader. De doorlooptijd wordt veelal vastgesteld op basis van een politiek besluit. Het dashboard van overheidsprojecten kleurde tot voor kort nog volledig groen. Dat was zo omdat de realisatie werd afgezet tegen de budgetten die op basis van voortschrijdend inzicht periodiek werden herijkt.

ict-dashboard

De belangrijkste factor is natuurlijk de kwaliteit. Maar de status daarvan ontbreekt nog steeds in alle rapportages. Vaak wordt geredeneerd dat het met de kwaliteit wel goed komt als er maar genoeg geld en tijd beschikbaar is. Dat is een grote misvatting. Beperkingen stimuleren juist de creativiteit. Er valt veel winst te behalen door alleen de dingen te doen die echt nodig zijn, de overhead te beperken, snel te leren van gemaakte fouten en bijsturen, hergebruik te bevorderen en beter samen te werken. Kwaliteit moet altijd de dominante sturingsvariabele zijn. “Als je stuurt op kosten, gaat de kwaliteit omlaag. Als je stuurt op kwaliteit, gaan de kosten omlaag.” (Willem van Oppen, ex CPO van KPN)

Nieuwe banen

divide2014-3-1200x500

Komende vijf jaren verdwijnen wereldwijd ruim zeven miljoen banen door voortschrijdende digitalisering volgens berekening van de denktank van het World Economic Forum. De ‘nieuwe industriële revolutie ’ zorgt ook weer voor twee miljoen nieuwe banen. Vooral in de financiële sector, de zorg en de energiesector zullen banen verdwijnen. Voor nieuwe banen zijn met name wiskundigen en ICT-deskundigen in trek.

Afgelopen twee honderd jaar hebben zich drie industriële revoluties voltrokken. In de achttiende eeuw zorgde stoommachine voor schaalvergroting en daling van productiekosten.  De eerste fabrieken ontstonden en de textielindustrie bloeide op. Vanaf eind negentiende eeuw maakte stoomenergie geleidelijk plaats voor elektriciteit en verbrandingsmotor. Energie werd als krachtbron breed toepasbaar. De computer en het internet maakte het vervolgens mogelijk informatie efficiënt en onafhankelijk van plaats en tijd te delen. Productie- en routinematig werk verdween. Meer intelligent en creatief werk kwam daarvoor in de plaats.

De vierde industriële revolutie wordt gekenmerkt door een vergaande digitalisering van diensten en producten. Dit leidt tot een transformatie van de economie en verschuiving van de vraag naar arbeid. Vanaf de tachtiger jaren werd de schaarste van ICT-deskundigheid voornamelijk opgelost door bij- en omscholingsprogramma’s van ICT-bedrijven. Het voortgezet onderwijs zorgde vervolgens voor een betere aansluiting van ICT’ers op de arbeidsmarkt. Door de snelle technologische ontwikkelingen blijft continue scholing noodzakelijk om blijvend te kunnen voldoen aan de vraag naar deskundigheid.  De verwevenheid van ICT in producten en dienstverlening vraagt om deskundigheid op alle niveaus en binnen alle organisaties. ICT-bedrijven kunnen daar slechts een beperkte bijdrage aan leveren.

Toenemende inzet van ICT draagt voor 25 tot 40 procent bij aan economische groei. De ICT-uitgaven in ons land worden geschat op jaarlijks 47 miljard euro. De groei van de ICT-sector zelf zal ook doorzetten. Volgens onze Digitale Agenda zijn er alleen vorig jaar al 7.800 nieuwe ICT-bedrijven bijgekomen. Vier procent van alle medewerkers, 356 duizend in totaal, is ICT’er. UWV verwacht komende jaren een groot tekort aan ICT-deskundigen. In de komende jaren zullen 40 duizend ICT-vacatures vervuld moeten worden.

De Verenigde Staten is gidsland voor de digitale revolutie. De scheefgroei van vraag en aanbod van ICT’ers tekent zich daar nu in volle hevigheid af. Het aantal vacatures in de ICT dat moeilijk vervuld kan worden is opgelopen tot boven 12 miljoen. Gelijktijdig zijn 6 miljoen goed opgeleide jong volwassenen op zoek naar een baan. Het initiatief ‘Year Up’ zet zich in om die kloof te dichten. In een jaar tijd worden getalenteerde jongeren klaargestoomd voor een nieuwe baan. Het programma bestaat uit een omscholingsprogramma en scholing in de praktijk. Veel grote bedrijven, zoals Bank of America, Microsoft en Wells Fargo, ondersteunen het initiatief. Zij geven jongeren nieuw perspectief en laten jong talent zich in hun organisatie ontwikkelen. Het initiatief zou ook navolging verdienen in Europa.

Aanbestedingsregels knellen niet

zakendoen

Waarin verschilt de ICT-inkoop in het bedrijfsleven van die bij de overheid? Bedrijven hebben intensief contact met potentiële leveranciers tijdens de selectiefase en kiezen vervolgens de beste leverancier of het beste product. De overheid vermijdt ieder contact met leveranciers en kiest in een openbare aanbesteding voor de best scorende offerte.

Zes jaar geleden werd mijn mening gevraagd over de problemen bij overheidsopdrachten. “Aanbestedingen zijn bureaucratisch en onnodig duur.” zei ik destijds. De openbare aanbestedingen waren ooit bedoeld voor meer transparantie, maar worden in toenemende mate gejuridificeerd. Niet de inhoud, maar het proces staat centraal. De overheid verbiedt overleg tijdens de aanbesteding. Leveranciers moeten daardoor de vraag zelf zien te interpreteren.

In die situatie is afgelopen jaren weinig verbetering gekomen, getuige ook een brandbrief van de brancheorganisatie over een recente aanbesteding: ‘De aanbesteding betreft een tamelijk onoverzichtelijke opdracht met op onderdelen vage vergezichten en prestatieverplichtingen met een groot open einde karakter. Daarmee tart de organisatie de professionaliteit van de ICT-markt. Bedenkelijk vinden wij ook dat de organisatie in de concept overeenkomst op voorhand verlangt dat de leverancier aan wie de opdracht wordt gegund, moet toezeggen volledig op de hoogte te zijn van de organisatie. Van een rijksoverheid die kennelijk zelf nauwelijks weet welke kant de organisatie de komende jaren opgaat, mag in redelijkheid verwacht worden dat zij niet verlangt dat de leverancier aan wie de opdracht wordt gegund dat wel weet.’

Afgelopen jaren hebben overheid en leveranciers zich creatief georganiseerd rond de aanbestedingen. ICT-bedrijven hebben daarvoor offertefabrieken ingericht. Na het winnen van de opdracht wordt de uitvoering weer overgedragen aan een ander onderdeel van de organisatie. De overheid kan vervolgens moeilijk bijsturen of overstappen naar een andere leverancier. In toenemende mate spant de huisleverancier een kort geding aan na een voorgenomen gunning voor andere leverancier. Zelfs bij verlies van de rechtszaak kan de leverancier daardoor extra omzet bijschrijven als gevolg van uitgestelde gunning. Inkopers binnen de overheid zoeken eveneens de randen op van de aanbestedingsregels. Zo worden aanbestedingen georganiseerd via brokers die onder overheidscontract staan. Via die route kan een opdracht onderhands worden gegund. Een opkomend fenomeen is leveranciersselectie door loting. Dit is toegestaan binnen de aanbestedingsregels, mits dit vooraf is aangekondigd. De overheid voorkomt daardoor verlies van rechtszaken, want een beroep tegen een lottoapparaat is kansloos.

De verhouding tussen overheid en leveranciers rond aanbestedingen moet worden genormaliseerd. Dit kan worden gerealiseerd op basis van de volgende verbeteracties:

  1. Zorgdragen voor goede band tussen overheid en leveranciers
  2. Onnodige bureaucratie vermijden
  3. Ruimte bieden voor pilots en innovaties
  4. Pre-competitieve marktdialoog organiseren
  5. Vraag vooraf (laten) toetsen op beschikbare aanbod in de markt
  6. Functioneel aanbesteden en streven naar win/win relatie
  7. Ruimte bieden voor interactie tijdens de aanbesteding
  8. (Betaalde) Proof of Concept inlassen
  9. Onafhankelijke bindende beroepsinstantie instellen
  10. Wendbaarheid en exit clausule inbouwen in contracten

Zakendoen zonder contact en overleg is onmogelijk. Het zijn niet de  aanbestedingsregels zelf die knellen, maar de wijze waarop deze worden toegepast.

Oplossing zoekt een probleem

oculusface_1

De opkomst van de stofzuiger en de wasmachine beloofden in de vijftiger jaren het walhalla voor de moderne huisvrouw. Voortaan zou zij haar zorgzame taken in huis nog beter kunnen uitvoeren. Dat pakte anders uit. De wasmachine en stofzuiger maakten de weg vrij voor emancipatie en een vrouwelijke bestorming van de arbeidsmarkt.

De maatschappelijke impact van technologische ontwikkelingen blijkt moeilijk te voorspellen. Toen eind vorige eeuw de mobiele telefoon zijn intrede maakte was het gebruik ervan aanvankelijk nog niet populair. Het mobiel leek vooral handig voor zakenmensen en binnenschippers. “Ik heb een gewone telefoon, waarom moet ik een mobiel hebben?” Vindt u het belangrijk om altijd bereikbaar te zijn? “Ook niet, ik ben niet zo belangrijk.” zegt een man in onderstaand straatinterview.

Minder dan twintig jaar later tellen we in Nederland meer dan 20 miljoen mobiele telefoons. Dat is 1,3 mobieltjes per persoon. Tachtig procent van de Nederlanders bezit een smartphone en is 24 uur per dag online.

Niet alle vernieuwende technologische introducties zijn succesvol. Zo lanceerde KPN in 1997 een dienst “Het Net” waarin bezoekers in een besloten omgeving een beperkt aantal websites kon bezoeken. Die dienst werd al snel ingehaald door de groei van het wereld wijde internet. Om de mislukking te maskeren werd de naam “Het Net” snel verbonden aan een normale internetdienst. Met het mobiele dataverkeer probeerde KPN het in 2002 opnieuw met een variant van de Japanse succesformule i-Mode. Ook die dienst flopte, omdat consumenten onbeperkt toegang tot internetdiensten verlangen zonder bemoeienis van een provider. Door de komst van nieuwe internetdiensten, sociale media en smartphones verschuift het telefoon- en berichtenverkeer naar het internet.

Nieuwe technologieën die op doorbreken staan zijn Virtual Reality (VR) en  Internet of Things (IoT). Tien jaar geleden konden we nog als ‘avatar’ rondlopen in virtuele wereld Second Life. Zoetermeer opende zelfs een virtueel gemeenteloket. Vrij snel raakte Second Life in de vergetelheid. De virtual reality brillen Oculus Rift en Microsoft’s HoloLens domineren nu de virtual reality wereld. Op beurzen zien we nerds van technologiebedrijven met reusachtige skibrillen rondlopen. Dezelfde bedrijven schetsen een toekomstbeeld voor slimme steden waar alle mensen en apparaten op elkaar aangesloten zijn. De gemeente Amsterdam heeft zelfs slimme lantaarnpalen die je met een smartphone aan en uit kunt zetten.

Technologische innovaties zijn veelbelovend. De mogelijkheden lijken onbegrensd. Maar wat is de maatschappelijke relevantie? Welke oplossingen bieden technische ontwikkelingen voor zorg, milieu, mobiliteit en veiligheid? Wat is de populariteit onder consumenten? En wat gaat er voor ons veranderen als technologie onze samenleving nog meer gaat domineren? Het zijn vragen die vooralsnog onbeantwoord blijven. Nieuwe technologische oplossingen zijn naarstig op zoek naar maatschappelijke problemen.

Overbodige Onpersoonlijke Internetpagina

ooi-27770

Tien jaar geleden stemde de ministerraad in met de invoering van de Persoonlijke Internet Pagina (PIP): een web portaal met gepersonaliseerde overheidsinformatie. Daarmee zou de belofte voor digitale dienstverlening aan burgers en bedrijven worden ingelost. De ICT uitvoeringsorganisatie berekende destijds dat de overheid met de PIP tot 2012 een bedrag van 870 miljoen euro aan kosten zou besparen. Wat is er van deze ambities terecht gekomen?

Een proef met de gepersonaliseerde pagina ging in 2006 van start. De personalisatie zou plaatsvinden op basis van locatie, thema’s en eigen voorkeuren. Via de internetpagina zou gepersonaliseerd nieuws worden gebracht. Er zou een agendafunctie komen voor het maken van afspraken met overheidsinstanties en het weergeven van deadlines. De grootste uitdaging bij de ontwikkeling van de PIP zou het samenbrengen van overheidsdiensten in één website zijn. “We brengen zoveel mogelijk diensten samen.” vertelde programmamanager Zeef destijds “Dat maakt het lekker complex.”

In 2008 ging een eerste versie van de internetpagina, MijnOverheid gedoopt, live voor een beperkt aantal gebruikers. Het jaar daarop volgde de uitrol, maar de animo voor afname van de dienst bleef beperkt. Ik meldde mij in 2009 aan. Na twee jaar als gebruiker geregistreerd te hebben gestaan had ik nog altijd geen bericht of zaak van de overheid ontvangen. Ik kon slechts zien hoe ik in de basisadministratie was geregistreerd. Verder bevatte de website verwijzingen naar overheidsdiensten, waarna dan weer opnieuw met DigiD ingelogd moest worden. Teleurgesteld schreef ik mij uit. Een maand later ging MijnOverheid op zwart na de DigiNotar kraak. Afgelopen vijf jaar heb ik MijnOverheid niet gemist, maar ik meldde mij toch weer aan in het kader van de Belastingdienst campagne ‘Vaarwel Blauwe Envelop’. Natuurlijk was ik ook benieuwd welke diensten inmiddels in de site waren toegevoegd.

Kort na mijn aanmelding ontving ik de volgende mail: ‘Er is een nieuw bericht in uw Berichtenbox op MijnOverheid. Ga naar MijnOverheid om dit te lezen.’ De mail in de Berichtenbox met onderwerp ‘Welkom bij MijnOverheid’ luidt: ‘Geachte heer, mevrouw, Bedankt voor het activeren van uw MijnOverheid account.’ Onpersoonlijker kan bijna niet. Verder bevat de Berichtenbox een uitnodiging voor het doen van aangifte IH 2014, alsmede een bericht met de definitieve aanslag inkomstenbelasting 2014. Ik heb geen lopende zaken, maar in de lijst van aangesloten organisaties (allemaal gemeenten) staat mijn gemeente dan ook niet vermeld. De persoonsgegevens bevat meerdere mutaties, waaronder driemaal mijn huidige adres met respectievelijk de omschrijvingen: ambtshalve, infrastructurele wijziging en technische wijziging i.v.m. BAG. Van de uitleg van deze omschrijving word ik niet veel wijzer: ‘Omschrijving van degene die uw adreswijziging heeft doorgegeven.  Meestal bent u dat zelf. Dan staat hier ingeschrevene.’ Daarnaast bevat MijnOverheid verwijzingen naar onder meer de Belastingdienst, UWV, SVB, DUO, Donorregister, Mijnpensioenoverzicht. Daarna moet je nog steeds opnieuw met DigiD inloggen.

Nu ik mij eenmaal heb aangemeld kan ik mij, sinds de inwerkingtreding van de wet elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst, niet meer afmelden bij MijnOverheid. Ook kan ik niet kiezen voor de optie om alsnog een blauwe envelop te ontvangen, want die optie is nu afgeschermd. Waarom worden de aanslagen trouwens niet gewoon in MijnBelastingdienst opgenomen samen met de aangiftes, zoals UWV dat ook doet met betaalspecificaties en jaaropgaaf? Dan staan ze handig bij elkaar en hoeft niet nog een extra keer te worden ingelogd bij MijnOverheid.

Van de ambities uit 2006 is weinig terechtgekomen, maar toch wordt ons MijnOverheid met een Berichtenbox opgedrongen. Het zou handig zijn als je op één pagina jouw gegevens te zien krijgt van alleen de overheidsdiensten waar je een relatie mee hebt. Voor mij zijn dat bijvoorbeeld: Belastingdienst, Mijnpensioen en Donorregister. Voor mijn dochter: DUO, Toeslagen en Belastingdienst. Personalisatie op basis van locatie en eigen voorkeuren en gepersonaliseerd nieuws zou ook fijn zijn. Uiteraard moet je ook transacties met de overheid kunnen doen via meerdere kanalen. Waarom wordt er geen killerapp gebouwd, zoals elektronisch stemmen voor bijv. een referendum? Daardoor neemt de opkomst toe en worden de kosten voor het optuigen van de stembureaus beperkt.

Digitale kanalen moeten persoonlijk, relevant en waardevol zijn. MijnOverheid voldoet aan geen van die criteria. Het is vooralsnog een Overbodige Onpersoonlijke Internetpagina.