Dienstverlening uit de muur

interfaces-minority-report

Wie herinnert zich nog die tijd van voor de geldautomaat? Toen moesten we tijdens werktijd aansluiten in de rij van het bankloket en daarna een formulier invullen en ondertekenen. De bankbediende controleerde gegevens en saldo. Daarna stuurde hij een verzoek naar de kassier van de bank. Het wachten werd meestal beloond, want met een gevulde portemonnee verlieten wij het bankgebouw. Toen de Engelse Barclays Bank in 1967 de eerste geldautomaat installeerde vreesden klanten voor de dienstverlening van de bank. Maar in de zeventiger jaren werden in alle Europese landen betaalautomaten geïntroduceerd. Op ieder moment van de dag kunnen we ons saldo controleren en geld opnemen. En in het bankkantoor komen we enkel voor persoonlijke en complexe vragen.

Samenwerken en standaardiseren
Banken wisten de innovatieve doorbraak te realiseren door samen te werken en te standaardiseren. De klanten kregen een betere en een 24-uurs dienstverlening. Maar gelijktijdig realiseerden de banken een forse efficiencywinst. Klanten vonden het prachtig en eisten geen verlaging van de tarieven. Zelfs niet toen de banken hen internetbankieren opdrongen. Klanten kunnen nu 24 uur per dag hun bankzaken regelen. Banken maken van hun klanten een administrateur. En die klanten zijn nog tevreden ook! Banken krompen hun kantorennetwerk in en konden wederom besparingen inboeken. Maar ook de bundeling van de verwerking van de betalingen binnen de eurozone draagt bij aan lagere kosten.

Synergie- en schaalvoordelen
Overheden kunnen nog veel leren van de ontwikkelingen die banken hebben doorgemaakt. Vijftien jaar geleden begonnen overheden met dienstverlening via internet. De belastingdienst ging voorop met de elektronische aangifte. Burgers kunnen nu in beperkte mate hun gegevens inzien en zaken afhandelen met de overheid. Tot een grotere tevredenheid van burgers en efficiencywinst heeft dit nog niet geleid. Dat komt omdat overheden verkokerd zijn en standaards nog onvoldoende worden nageleefd. Overheden missen de commerciële prikkels die banken hebben bij het streven naar synergie- en schaalvoordelen. Dat zal moeten veranderen om de overheidsfinanciën op orde te houden. De vergrijzing van de beroepsbevolking noopt tot efficiencymaatregelen.

Bureaucratie maakt plaats voor participatie
Banken zetten nu in op mobiel betalen. Zij doen dat om de loyaliteit van hun klanten te vergroten en kosten te verlagen. Zij willen ook een rol blijven spelen in de waardeketen, want zij vrezen de concurrentie van nieuwe aanbieders, zoals PayPal, Google en Apple. De overheid kan ook haar voordeel doen met mobiele platforms. Maar deze keer niet om diensten over de samenleving uit te strooien. Burgers zelf zullen meer verantwoordelijkheid moeten nemen voor hun leefomgeving. Op basis van Open Data kunnen burgers zelf diensten leveren. Via sociale media kan de overheid signalen uit de samenleving ophalen. Bureaucratie maakt plaats voor een open en participatieve samenleving. In de dienstverlening stelt de overheid voortaan de burger centraal. En die dienstverlening wordt zo transparant dat die uit de muur geleverd kan worden.

Shared Service Community

minority_report_by_inkedartist-d3gztux-750x400

Het verlenen van diensten gaat door het delen van kennis en informatie een nieuwe fase in. Deze nieuwe fase is ingezet door de opkomst van sociale media, open data, cloudcomputing en mobiele diensten. Door de opkomst van nieuwe media worden consumenten steeds mondiger en veeleisender. Dienstverlening zal zich moeten aanpassen aan de nieuwe generatie consumenten. De shared service centers krijgen daardoor een nieuwe betekenis, over organisatiegrenzen heen, in de waardeketen. De centers zelf zullen niet langer centraal staan bij het leveren van de diensten, maar de afnemer van de diensten. De consument bepaalt de dienst en zal er uiteindelijk geen weet van hebben wie de diensten verleent.

In het begin van deze eeuw kwam het shared service concept overwaaien uit de Verenigde Staten. De diensten werden gebundeld in shared service centra. Het moest efficiënt en klantvriendelijk. We kregen internetportalen voor zelfbediening en agents in een callcenter. Consumenten ervaren de callcenters verre van klantvriendelijk en ergeren zich aan de lange wachttijden en krijgen geen oplossing voor hun probleem. In Amerika startten consumenten de actie ‘get human’. Zij publiceren de rechtstreekse nummers van agents, duur van het gesprek en oordeel over de agent. Belgische cabaretiers nemen op ludieke wijze wraak op de telefonische helpdesk van Mobistar.

Via de huidige service centra kunnen we onze formele zaken regelen, aanvragen, controleren en overboeken. Maar we willen meer. We zoeken vertrouwen en oplossingen en antwoorden die óns belang zijn. Wij bellen een agent, maar worden herhaaldelijk doorverbonden en krijgen niet het gewenste antwoord. Dat komt omdat de processen achter de schermen nog verkokerd zijn en de agent niet wordt getraind om de belangen van de klant integraal te bedienen. De agent kan betere adviezen geven als de informatie over organisatiegrenzen heen wordt gedeeld en de dienstverlening wordt ontkokerd.

Door de opkomst van de sociale media kunnen wij nu steeds meer zaken zelf regelen. Wij delen kennis en helpen elkaar. Via crowdsourcing krijgen wij antwoorden op onze vragen. Op twitter vragen wij om hulp of een retweet. Binnen een minuut krijgen wij antwoord op onze vraag. Door de opkomst van smartphones en tablets is het verkeer op de sociale media nog verder toegenomen. Er ontstaan daardoor nieuwe mobiele diensten. Leasebedrijf Athlon biedt een brandstof app die inzicht geeft in de goedkoopste brandstof in jouw buurt. Zij ontsluiten de informatie die leaserijders van Athlon genereren door het betalen van hun tankbeurt. Innovactory gebruikt de data over beschikbare parkeerplaatsen, die RDW sinds kort aanbiedt in de vorm van Open Data, in hun app TimesUpp. Deze app biedt unieke dienstverlening op maat door een alarmbericht te versturen wanneer het tijd is om te vertrekken naar jouw volgende geagendeerde afspraak. Daarnaast wordt ook direct inzage gegeven in de verkeerssituatie onderweg en geadviseerd over beschikbare parkeergelegenheid.

Het Shared Service Center gaat in het digitale tijdperk een nieuwe fase in. Het delen van kennis en informatie staat daarin centraal. Kennis, data en diensten worden gedeeld over organisatiegrenzen heen. Kennis is de grondstof voor de service. Door het delen en verrijken van kennis en data ontstaan nieuwe diensten. Binnen het center krijgt de agent een nieuwe rol door op basis van gedeelde informatie in het belang van de klant te adviseren. De agent beschikt over een integraal – niet verkokerd – klantbeeld en is de krachtige verbinder. Een Shared Framework zorgt voor de verbinding waardoor onderliggende processen niet meer verkokerd zijn, maar verbonden worden rond het klantbeeld en de context waarin de persoon verkeert. Sharing en Service krijgen een nieuwe betekenis in de nieuwe generatie Shared Service Centers.

Wat we zeker weten is de visie op het Shared Service Center: die ontstond in 2005 en werd werkelijkheid in 2010. Door het Shared Framework is de basis gelegd voor een nieuwe fase dienstverlening. Anno 2015 staat de klant weer centraal in de dienstverlening en kan personaliseerde diensten op maat worden aangeboden. Naar verwachting zal in 2020 de Agent en het Center naar de achtergrond worden verdrongen. De consument kiest voor de beste dienst en het netwerk bepaalt wie de daarbij de meeste waarde toevoegt. Genetwerkte diensten worden mogelijk door technologische innovatie. Shared Service Centers maken plaats voor Shared Service Communities.

Sociale media in de dienstverlening in vijf stappen

webcare-caring-is-sharing

Computerfabrikant Dell omarmt sociale media voor haar dienstverlening: “Sociale netwerken zijn een goedkope manier om een echt persoonlijke relatie aan te gaan met klanten”. Sociale media bieden nieuwe kansen in de dienstverlening: “Sociale netwerken geven je als bedrijf informatie die je real time kunt gebruiken en beslissingen op kunt baseren.” Dell heeft met haar mediastrategie omzet en klanttevredenheid zien toenemen. De meeste organisaties worstelen echter nog met het toepassen van sociale media.

De eerste stap bij het toepassen van sociale media is luisteren. Stelregel is: de klant staat centraal.

Hieronder leg ik de vijf stappen van sociale media in de dienstverlening uit aan de hand van een fictieve praktijkcase.

1. Luisteren
De hoofdpersoon van de case heet Jan Janssen. Hij is zzp’er en heeft kantoor aan huis. En dit is de energienota die hij ontving:

RVO1

Zijn energieverbruik is weer hoger dan de vorige periode. En zijn nota is ook veel hoger dan hij had verwacht. Daarom uit hij zijn ongenoegen over zijn hoge rekening op twitter.

RVO2

De webcare van het Agentschap volgt alle berichten over energieverbruik op de sociale media. Sociale Netwerk Monitoring is standaard ingesteld bij webcare. Berichten over energieverbruik worden gescand op de sociale netwerken (Facebook, LinkedIn, Google+), Twitter, Blogs en Fora. De medewerkers zien de berichten over het onderwerp. Maar zij krijgen ook een sentiment analyse en inzicht in het bereik van de klant te zien.

Na interpretatie van het onderwerp en de urgentie van de vraag wordt deze via het interne sociale media kanaal met behulp van Yammer uitgezet binnen de organisatie.

RVO3

Binnen enkele uren en met minimale inspanning krijgt de afdeling webcare antwoorden.

2. Adviseren
Maar de webcare heeft zich natuurlijk ook verdiept in de situatie van Jan Janssen. Zijn biografie en analyse van zijn profiel op internet geven voldoende informatie over zijn persoon.

RVO4

Jan Janssen heeft in zijn tweet twee vragen gesteld: 1. Wat is mijn energielabel? en Hoe kan ik subsidie aanvragen?

Webcare stuurt dus twee antwoorden op deze vragen:

RVO5

3. Activeren
Jan downloadt nu de app op zijn smartphone om zijn energielabel te zien.

RVO6Daarna bezoekt hij het MKB-discussieplatform van Nederland. Dit platform heeft meer dan 40.000 geregistreerde gebruikers en maandelijks 500 nieuwe registraties. Het is een actief platform met meer dan 60.000 unieke bezoekers per week en 9 vrijwillige moderatoren.

RVO7

4. Ondersteunen
Jan vindt op het platform het volgende bericht.

RVO8

5. Co-creëren
De aanvraag van Jan creëert data. Het Agentschap stelt deze data beschikbaar in de vorm van Open Data. Creatieve ontwikkelaars gebruiken deze data om een app de ontwikkelen. In deze app kun je van alle inwoners in de buurt hun energielabel zien. En dus is in deze app is de zien dat Jan door de aanpassingen nu het meest energiezuinigste huis heeft van zijn buurt. Hij is namelijk van label D naar A++ gegaan!

Eén van Jan z’n buren heeft de werkzaamheden opgemerkt. Tijdens een gesprek vertelt Jan over zijn ervaring: het proces dat hij heeft doorlopen en vooral de kosten die hij gaat besparen. Als goede buur helpt Jan zijn buurman met zijn subsidie aanvraag. Vanaf dit moment is Jan niet alleen klant meer. Hij fungeert nu ook als ambassadeur.

Met dank aan: RVO.nl

Webcare moet luisteren

AH1

Tot voor kort wist ik de weg feilloos te vinden. Eerst liep je langs de groenten, daarna het vlees, de spaghetti, gevolgd door koekjes, dranken, diepvries en bij de kassa de kauwgom. Maar sinds de verbouwing van Albert Heijn loop ik eindeloos te zoeken naar gangbare artikelen. Ik ben mijn vertrouwde oriëntatie kwijt. De sauzen staan bij de sinaasappelen en de koffiemelk bij de Melba toast. “Hoe ervaren anderen dit?” vraag ik mij af op Twitter.

Alle replies herkennen mijn ervaringen. Ik krijg tips de supermarkt te mijden en de boodschappen te bestellen via de bestelservice Albert. Maar ook de webcare van Albert Heijn reageert vlot.

AH2

De reactie toont weinig begrip. Maar om Albert Heijn van dienst te zijn geef ik toch maar de winkel door. Kort daarop ontvang ik de volgende tweets.

AH3De webcare sluit de behandeling van mijn case na melding aan de manager blijkbaar af. En nu volgt de gebruikelijke evaluatie van hun dienstverlening. In de enquête beantwoord ik de vraag over de reactietermijn met een goed rapportcijfer. Maar mijn tevredenheid over hoe goed mijn vraag is begrepen, de volledigheid en de kwaliteit van de reactie geef ik een ruime onvoldoende. In mijn antwoord op het enquêteverzoek geef ik mijn motivatie voor deze beoordeling.

AH9

Maar na een paar tweetwisselingen blijkt @OnderzoekAHTwit geen onderdeel uit te maken van het webcare team. @OnderzoekAHTwit is student aan de UvA die een enquête uitvoert voor een scriptie als onderdeel van haar studie Business Studies. Ik had de inleidende tekst van de enquête over het hoofd gezien. Daarom richt ik mij weer tot de webcare voor de afhandeling van mijn klacht.

AH6

De webcare wil mij vervolgens in contact brengen met de manager van de Albert Heijn in Wassenaar.

AH5Maar hoe moet ik mijn telefoonnummer in DM sturen? Want @albertheijn volgt mij niet en ik volg @albertheijn niet. Ik antwoord dat de manager van #AH Wassenaar volgens mijn vrouw vriendelijk en servicegericht is en dat wij de bevindingen ook persoonlijk kunnen overbrengen. De webcare gaat er daarna van uit dat alles naar tevredenheid wordt opgelost.

AH7

Het zelfingenomen antwoord lokt direct een reactie uit van een ontevreden klant.

AH8

Natuurlijk is mijn probleem ook niet opgelost. Ik meld aan webcare #AH dat ik ontevreden ben omdat zij niet inhoudelijk ingaan op mijn klacht en ook geen advies geven. Daarna ontvang ik nog een uitgebreide tweet met bijlage waarin de verantwoordelijkheden en procedures van Albert Heijn worden uitgelegd. Nu geef ik het nu op. Want een kwaliteitshandboek van Albert Heijn laat mij niet beter en sneller winkelen.

Positieve beleving
Webcare is er op gericht om negatieve ervaringen om te zetten in een positieve beleving. Het recept is simpel: luister wat er over je wordt gezegd, geef antwoord op vragen en help bij problemen. Maar ook de toonzetting is belangrijk. Webcare moet empathie tonen, bijv. “wij begrijpen dat u ontevreden bent”. De webcare moet de regie nemen bij het oplossen van gesignaleerde problemen. Simpelweg doorverwijzen naar een andere instantie is geen oplossing. En natuurlijk bepaalt de klant en niet webcare dat een probleem is opgelost.

Oplossing is simpel
Wat had #AH webcare kunnen doen? De oplossing is simpel. Ik had drie bevindingen:

  1. ik kon niets vinden
  2. het kost veel tijd en
  3. artikelen zijn niet aanwezig.

De webcare medewerker had kunnen zien dat ik in Wassenaar woon en met een iPhone twitter. De webcare had dus kunnen adviseren de gratis Appie app te downloaden. Daarmee kun je boodschappenlijstjes maken. Maar je kunt de boodschappen bovendien laten sorteren op basis van de looproute van de Albert Heijn bij jou in de buurt. Dit voorkomt onnodig dwalen en spaart tijd. De webcare had ook de bezorgservice Albert aan kunnen prijzen. Dan hoef je zelfs je huis niet uit. En natuurlijk had #AH webcare moeten vragen naar de ontbrekende artikelen om er voor te zorgen dat de lege schappen weer snel worden aangevuld. Mijn negatieve ervaring had eenvoudig omgebogen kunnen worden. Maar dan moet #AH webcare wel luisteren.

Verleiding van de snoeppot

snoeppot-groot-napoleon-1

Wat hebben zij met elkaar gemeen: de zichzelf verrijkende bankiers, de megalomane bestuurders, de frauderende medewerkers, de ruimhartig declarerende politici en de collaborerende accountants? Het zijn allemaal stereotypen. In werkelijkheid gaat het om een hele kleine minderheid waarop het bijvoeglijk naamwoord van toepassing is. Het zijn de mensen die de verleiding niet hebben kunnen weerstaan en graaien uit de snoeppot die toebehoort aan klanten, bedrijf of samenleving. Met hun ongepast gedrag dragen zij bij aan beschadiging van het imago van de hele sector waartoe zij behoren.

De media en parlementaire commissies zorgen voor ontmaskering van fraudezaken. Zo kennen we inmiddels de bouwfraude en de vastgoedfraude. Na het rapport van de commissie Elias en de Zembla uitzending lijkt zich ook in de IT-sector fraude af te tekenen. Zembla onthulde dat er gefraudeerd zou zijn met verschillende aanbestedingen van de overheid. Het staat nog niet vast dat daarbij strafbare feiten zijn gepleegd. De rechter zal zich daarover moeten uitspreken. Van structurele fraude lijkt geen sprake, maar integriteit staat inmiddels hoog op de agenda binnen zowel overheid als IT-sector. De eerste reflex is dan het bestrijden van de symptomen door aanscherping van aanbestedingsregels en gedragscode.

Vastgoedfraude zaak
Regels zijn noodzakelijk, maar veelal gebaseerd op macht en controle. Door regels alleen kan ongepast gedrag niet worden voorkomen. We moeten ook kijken naar de intrinsieke motivatie en de omgeving waarin mensen handelen. Welk voorbeeldgedrag gaat uit van leidinggevenden en toezichthouders? Wat is het effect van de targets die worden opgelegd? Welk gedrag lokt het bonusbeleid uit? Als het halen van financiële resultaten allesbepalend is en leidinggevenden wegkijken, dan komt het ethisch handelen onherroepelijk onder druk. De vastgoedfraudezaak geeft daarvan een integrerende inkijk. Oud-Bouwfonds-directeur Jan van Vlijmen strooit met geld om handlangers niet te laten concurreren, te doen zwijgen of geld door te sluizen. Zelfs in de rechtszaal heeft hij zijn moreel kompas nog niet hervonden: “Ja, ik heb mensen omgekocht. En dan spreek ik even los van het strafrecht, daar heb ik geen verstand van. Het mocht van mijn werkgever Bouwfonds, die wist er van. Iedereen deed zo.”

Snoepautomaat affaire
Bepalend voor gedrag van medewerkers is ook de cultuur van de organisatie. Is de hiërarchie bepalend en domineren regels en controle? Of wordt creativiteit gestimuleerd en is het maken van fouten toegestaan als voorwaarde van een lerende organisatie? Als er geen fouten gemaakt mogen worden dan is de neiging deze te verdoezelen: angst domineert en het wordt van kwaad tot erger. De affaire met een snoepautomaat laat zien waartoe dit kan leiden. Een exploitant van een automaat met marsen en zakjes drop in een militair wachtlokaal constateerde dat het snoep uit de automaat verdween zonder dat daarvoor werd betaald. Door aan het apparaat de schudden viel het snoep namelijk zonder betaling uit de automaat. De verdenking van deze handeling viel op de marechausseebeveiligers van de Koninklijke Stallen. In plaats van het gesprek aan te gaan met deze medewerkers en de automaat te repareren, installeerde de militaire interne controle een bewakingscamera. Op basis van de videobeelden werden acht medewerkers ontslagen voor diefstal, de getuigen werden berispt. Van de marechaussee wordt onberispelijk gedrag verwacht, en dus werden jonge militairen zwaar gestraft voor een kwajongensstreek.

Geloof in eigen medewerkers
Meer regels en controles zullen de risico’s niet substantieel verminderen. Zij werken eerder averechts. Regels kunnen creativiteit, ethisch handelen en het nemen van verantwoordelijkheid belemmeren. Ricardo Semler laat zien dat het volledig anders kan. Hij bouwt zijn familiebedrijf Semco om tot een onderneming die uitgaat van geloof in eigen medewerkers. Hij schaft regels af en bouwt aan een bedrijfscultuur die openheid en democratie centraal stelt. Financiële informatie is beschikbaar voor iedereen en werknemers bepalen zelf hoeveel ze verdienen. Het bedrijf draait om vakmanschap, vertrouwen en liefde voor elkaar. Klanten krijgen waar zij recht op hebben. Slechts één ding ontbreekt: de snoeppot die mensen in verleiding brengt.

Geen vuiltje aan de lucht

APTOPIX ICELAND VOLCANO

April 2010 zouden wij onze droomreis naar Marrakesh maken. Maar de aswolk van de Eyjafjallajökull vulkaan gooide roet in het eten. Een dag voor het geplande vertrek werd de vlucht afgelast. Na de berichten over de vulkaanuitbarsting op IJsland was dat een opluchting. Een vertrek naar de vakantiebestemming met een mogelijk risico niet meer terug te kunnen keren is geen prettig vooruitzicht. Veel reizigers van en naar West-Europa waren gestrand en moesten wachten op hun terugvlucht. Als potentiële reiziger volgde ik met belangstelling de berichtgeving over het sluiten en het heropenen van het luchtruim.

Verwarrende berichtgeving aan reizigers
Het luchtruim zou aanvankelijk donderdag 15 april 2010 om één uur worden gesloten voor de naderende stofwolk. Daarna werd de sluiting uitgesteld naar zeven uur ’s avonds. Uiteindelijk werden alle vluchten vanaf zes uur ’s avonds geschrapt. Passagiers, die in de voor vertrek gereedstaande vliegtuigen zaten, konden weer uitstappen. De vliegtuigen in West-Europa bleven aan de grond. Steeds weer werd het tijdstip van een mogelijke hervatting van het vliegverkeer met enkele uren uitgesteld. In het weekend werd niet gevlogen en ook maandag daarop was er nog geen hervatting van het vliegverkeer. Tot overmaat van ramp crashte vervolgens de website van de KLM. Wel werden er positieve berichten gemeld over testvluchten en over de besprekingen van onze toenmalige minister Camiel Eurlings.

Optimistische berichten hervatting vluchten
De maandag daarop was Eurlings samen met KLM president-directeur Peter Hartman te gast bij Pauw en Witteman. Volgens de KLM-topman was de wijze waarop Europa de zaak had aangepakt schromelijk overdreven. Er was geen vuiltje aan de lucht en de KLM had wel voor hetere vuren gestaan. Piloten van de maatschappij hadden sneeuw- en zandstormen getrotseerd. De KLM had vrijdag al vastgesteld dat het vliegverbod een overdreven maatregel was. Maar de Europese ministers hadden dagen nodig om tot een besluit te komen. Pas op maandag werd een conference call opgezet. Onze minister zat geheel op de lijn van de KLM en had in het weekend veel contact gehad met Hartman. Het luchtruim kon en moest open om verdere economische schade te voorkomen. Maar ja, hoe overtuig je de collega’s in Europa die heel huiverig zijn voor het gevaar van de aswolk? Kort voor de conference call kwam echter een heel mooi moment voor Eurlings. Zijn Duitse collega belde hem met de mededeling: “Camiel, ich glaube wir müssen es doch so machen“. Eurlings: “En ik denk nog: hoor ik het goed? En ik denk van YES. Nu zijn we echt op streek”.

Klanten lopen in de weg
De volgende ochtend meldden zich honderden mensen op Schiphol. Zij waren op goed geluk afgereisd na de opgewekte berichten van de minister dat er weer gevlogen zou kunnen worden. Op het Radio1 Journaal hoorde ik interviews van reizigers die er van overtuigd waren dat zij naar hun bestemming konden afreizen. Maar helaas, de meeste vluchten werden ook op dinsdag geschrapt. Honderden mensen waren voor niets gekomen. Ergernis en chaos overheerste op Schiphol. KLM-topman Hartman ergerde zich voor het Achtuurjournaal openlijk aan de mensen die waren komen opdagen: “Al deze mensen verstoren behoorlijk onze processen”.

Eurlings treedt aan en af
Hartman had inmiddels wel een goede relatie opgebouwd met minister Eurlings, die het met overtuiging had opgenomen voor de belangen van KLM. Eurlings optreden bij Pauw en Witteman werd door velen geïnterpreteerd als een openlijke sollicitatie naar een topfunctie bij de KLM. In de maanden daarop gingen hardnekkige geruchten rond dat Eurlings een topfunctie bij KLM aangeboden had gekregen. GroenLinks-Kamerlid Liesbeth van Tongeren vroeg om opheldering, want: “een minister moet niet solliciteren in een sector waar hij nog verantwoordelijk voor is”. Demissionair minister Eurlings ontkende de geruchten. Begin 2011 trad Eurlings niettemin aan bij de KLM, waar hij op 1 juli 2013 Peter Hartman opvolgde als president-directeur van KLM. Op 15 oktober 2014 moest Eurlings vertrekken bij de KLM.

Digitale technologie: connected of disconnected?

nachtwacht

Digitale technologie beïnvloedt in toenemende mate ons gedrag. We verlangen altijd en overal online te kunnen zijn. Daardoor is ons sociaal gedrag veranderd. We kijken inmiddels vaker naar ons mobiel dan naar elkaar. Dankzij digitale technologie kunnen we ook de fysieke wereld compleet anders inrichten en organiseren. De verhouding tussen consumenten en aanbieders verandert in rap tempo. Welke veranderingen heb ik zelf meegemaakt in het afgelopen jaar en wat kunnen we verwachten in 2015?

Facebook en Foursquare
Vorig jaar stopte ik met het gebruik van Foursquare en Facebook. De platforms gaven zelf het laatste zetje om er mee te stoppen door het opdringen van een nieuwe app of voorwaarden. Ik begon mij steeds meer te storen aan de ongewenste reclameboodschappen, Candy Crush verzoeken, infantiele filmpjes en te intieme openbaringen. En natuurlijk wil je ook niet als product worden behandeld. Nu moet ik nog wel even de negentig dagen afwachten waarbinnen Facebook mijn updates definitief heeft verwijderd.

iPhone6 Plus
Mijn twee jaar oude iPhone5 verruilde ik voor een iPhone6 Plus. Het toestel past nog net in mijn zak en de batterij houdt het nu wel een dag vol. Ik was al snel gewend aan het grotere scherm, waardoor ik nu ook mijn iPad nauwelijks meer gebruik. Met iOS8 hebben we nu ook de beschikking over HealthKit. Het dashboard bevat nog niet veel informatie over gezondheidsstatus, omdat de samenwerking met fitness- en gezondheidsapps nog op gang moet komen.

Uber
In de Verenigde Staten nam ik voor het eerst een Uber taxi. De app werkte perfect en de betaling werd automatisch afgehandeld. De rekening bedroeg de helft van een gewone taxi, maar dat voordeel werd volledig teniet gedaan door de hoge roamingkosten. De service liet enigszins te wensen over, want de Uber-chauffeur kon de weg niet vinden en ging ook nog op de vuist met een gewone taxichauffeur.

Fitbit
Afgelopen jaar maakte ik kennis met Fitbit, een apparaatje dat je stappen, traptreden en loopafstand registreert. Sindsdien neem ik de trap in plaats van de lift en laat de hond wat vaker en langer uit. Het streven is elke dag minimaal 6.000 stappen en 5 kilometer te lopen. Op het werk hebben we daar ook een competitie met landenteams aan verbonden. En als team-NL willen we natuurlijk niet onderdoen voor de teams van UK en US.

2015: jaar van wearables en deelplatforms
De wereld van de wearables, gezondheids- en fitness-apps zal komende jaren een grote vlucht nemen. Het ultieme horloge dat alle functies in zich kan verenigen lijkt vooralsnog te hoog gegrepen. Het ligt wel voor de hand dat ook in 2015 nieuwe deelplatforms worden gelanceerd. Te denken valt aan een app voor het delen van klussen voor de verbouwing of voor beschikbare tafels in restaurants. En waarom kunnen we onze auto of fiets die voor 80% ongebruikt voor de deur of in de garage staat niet delen? Verzekeringsmaatschappijen zouden daar slim op in kunnen spelen door het aanbieden van een polis die is gebaseerd op gebruik en niet langer op bezit.

Traditionele bedrijven worden softwarebedrijven
Digitale technologie zal traditionele producten en diensten gaan veranderen. Je kunt dit bestrijden, zoals de roep van de taxibranche om Uber te verbieden. Je kunt het ook omarmen. Waarom komt de taxibranche zelf niet met een app waarmee vraag en aanbod bij elkaar wordt gebracht? Zo kan de branche klantgerichtheid combineren met service en sociale bescherming voor hun chauffeurs. Het productenbedrijf Philips omarmt digitale technologie om klanten beter te bedienen schrijft het fd 29 november 2014. Jeroen Tas vertelde zijn collega’s bij zijn aantreden als cio: “Jullie gaan een softwarebedrijf worden, maar jullie zijn je daar nog niet van bewust. Het belang van software wordt steeds groter.” Grote innovaties in de gezondheidszorg zijn bijna allemaal gebaseerd op digitale technologie.

Beste klantcontact is geen klantcontact

Klantcontact

Midden op de dag gaat de telefoon op ons huisadres. Mijn vrouw heeft een middag vrij een neemt de telefoon op. “Met uw energiebedrijf, ik kan u een mooie korting aanbieden op uw energienota.” Zo’n aanbod kun je natuurlijk niet afslaan. De man aan de andere kant van de lijn belooft de korting direct in te laten gaan. Ter verificatie vraagt hij nog naar het bankrekeningnummer. De machtiging kan dan gelijk worden aangepast aan de verlaagde maandelijkse bijdragen. Een week later ontvingen wij een brief met een ‘bevestiging van aanmelding’ bij de Nederlandse Energie Maatschappij. Mijn vrouw was er van uitgegaan dat zij een tariefsverlaging van ons energiebedrijf Nuon had aanvaard. Onbewust hadden wij de overstap naar een nieuw energiebedrijf gemaakt en telefonisch een bankmachtiging verleend.

Een vergelijkbare ervaring had ik met een overheidsdienst. Iemand van de SVB belde mij tijdens mijn werk over mijn pensioen. “U hebt in het buitenland gewoond. Waarom woonde u in het buitenland?” Ik legde uit dat ik tot mijn achttiende bij mijn ouders in Brussel woonde. Na mijn eindexamen ben ik naar Delft verhuisd om daar te studeren. Na afloop van het telefoontje heb ik de website van de SVB geraadpleegd. Daardoor ben ik er achter gekomen dat mijn AOW vanaf mijn vijftiende jaarlijks met 2% wordt gekort voor ieder jaar dat ik in het buitenland heb gewoond. Ik bemerkte ook dat de SVB uitgaat van de datum waarop mijn ouders naar Nederland zijn verhuisd voor de vaststelling van mijn buitenlands verblijf. Ik wijzig die datum in de datum waarop ik zelf in Delft op kamers ben gaan wonen. Over de bejegening door de medewerker van de SVB dien ik een klacht in.

In beide gevallen word je tijdens het telefoongesprek overvallen. Je kent de context en de consequenties niet. Achteraf word je geconfronteerd met ongewenste gevolgen. De klantbeleving is vergelijkbaar, maar verder zijn er grote verschillen tussen beide voorvallen. De NEM is een commerciële dienstverlener die door middel van een misleidende colportagepraktijk klanten probeert te winnen. Gelukkig heb ik als klant keuzevrijheid. Colportage kent een wettelijke bedenktermijn van acht dagen. Binnen deze termijn is het mogelijk de koopovereenkomst ongedaan te maken. Ik stuurde de NEM een aangetekende opzegbrief en naar Nuon een brief dat ik niet wens over te stappen. Ook diende ik een klacht in bij de NEM over hun agressieve verkoop. De ongewenste koopovereenkomst heb ik ongedaan kunnen maken, maar op mijn klacht heb ik nooit een antwoord ontvangen.

De SVB daarentegen neemt mijn klacht serieus. Ik ontvang een brief van de SVB waarin verontschuldigingen worden aangeboden. De SVB schrijft er naar te streven al haar klanten zo correct mogelijk te woord te staan en alle vragen en eventuele klachten naar tevredenheid af te handelen. De SVB betreurt het dan ook ten zeerste dat dit gedurende het telefoongesprek met één van haar medewerkers niet naar wens is verlopen. Daags daarop ontvang ik nog een brief waarin de SVB mij verzoekt stukken te sturen waaruit blijkt dat ik eerder in Nederland woonde. Per abuis stuurt de SVB ook een interne notitie over mijn ‘gevalsbehandeling’  bij de brief. De interne notitie vermeldt dat de behandelaar zich niet meer goed kan herinneren of ik aan de telefoon heb gezegd met mijn ouders naar Nederland te zijn teruggekeerd: “Ik kan dit ook in ons systeem niet nazien. Of de ouders zijn overleden of wonen toch nog in België en zijn nooit verz geweest voor de AOW. Het gaat mij in deze te ver om dit nader te onderzoeken.”

Ik bel de medewerker die mijn geval in behandeling heeft en leg haar uit dat ik na mijn eindexamen op kamers ben gaan wonen in Delft. Ik stel dat het mij niet redelijk lijkt om 37 jaar na dato nog naar een huurcontract te vragen. De medewerker toont hiervoor begrip en geeft aan dit in haar beoordeling te betrekken. Ik probeer haar nog duidelijk te maken waarom ik mijn klacht heb ingediend en welk gevoel het telefoongesprek met de SVB bij mij opriep. Daarop werden opnieuw excuses aangeboden. Kort daarop ontving ik een pensioenoverzicht voor mijn AOW. Niet de datum waarop ik zelf naar Nederland ben teruggekeerd, maar een latere datum waarop mijn ouders naar Nederland zijn verhuisd wordt aangehouden voor mijn buitenlands verblijf. De registraties en systemen blijken leidend te zijn bij die beslissing. Klantcontact is dan overbodig.

Symptomen bestrijden of oorzaken aanpakken?

line work

“Je kunt een probleem niet oplossen met de denkwijze die het heeft veroorzaakt.” zei Albert Einstein. De meeste organisaties hebben die wijze les ter harte genomen. Alleen de politiek blijft nog stug vasthouden aan oude denkpatronen. Als de ict binnen de overheid niet goed functioneert, dan adviseert een parlementaire commissie om een autoriteit op te richten die de ict-projecten moet toetsen. Dat is uiteindelijk niet meer dan symptoombestrijding. De politiek probeert de bureaucratie met bureaucratie te bestrijden. Het is uiteraard veel beter om de oorzaken van de problemen aan te pakken.

Informatiebeleid opstellen
Zo ontbreekt het binnen de overheid aan een informatiebeleid. In onze informatiesamenleving stroomt de informatie tussen de bestuurslagen van de overheid en tussen overheid, burgers en bedrijven. Dat vraagt om een samenhangende visie op besturing, processen, eigenaarschap en beveiliging. De totstandkoming van een samenhangend beleid wordt belemmerd doordat de verantwoordelijkheden zijn versnipperd over verschillende bestuurslagen en ministeries. Dit verklaart ook de onsamenhangende lappendeken van informatiesystemen binnen de overheid. Door het delen van kennis en informatie, standaardisatie en hergebruik van functionaliteit is nog veel winst te boeken.

Digitaliseren voor wendbare overheid
Om snel en efficiënt te kunnen inspelen op economische ontwikkelingen en veranderingen in de samenleving moet de overheid wendbaarder worden. Digitalisering vormt de sleutel voor een wendbare overheid. Veel commerciële dienstverleners hebben die slag al gemaakt. Zij zetten de klant centraal in de dienstverlening en hebben hun processen door een “wasstraat” gehaald. Bij de overheid staat nog steeds de verkokerde organisatie en de eigen processen centraal in de dienstverlening. De historisch gegroeide manuele processen zijn geautomatiseerd. Door te digitaliseren kan de overheid de vraag van mensen centraal stellen, waarbij elke vraag zijn eigen proces heeft. Dit vergt een andere werkwijze en het doorbreken van de organisatiesilo’s binnen de overheid.

ICT in beleidscyclus inbedden
Tachtig procent van alle wet- en regelgeving slaat neer in ict-systemen. En toch is ict nog steeds onvoldoende ingebed in de beleidscyclus. De politiek drukt nieuw beleid door zonder de consequenties te overzien. De uitvoeringsorganisatie wordt vervolgens geconfronteerd met een onmogelijke opdracht en onrealistische deadlines. Burgers kijken lijdzaam toe. De naheffing die miljoenen mensen tegemoet kunnen zien is hiervan een mooi voorbeeld. Politieke partijen sloten in alle haast het herfstakkoord. De belastingdienst kon die wijzigingen niet tijdig verwerken in de systemen en burgers worden een jaar later verrast met een naheffing. De overheid zou structuur moeten aanbrengen in haar administratieve processen tussen de juridische wereld, de uitvoering en de werkelijke wereld.

Deltaplan ict opstellen
Twee jaar geleden vroeg Kamerlid Van der Burg de toenmalige minister van BZK een concreet Deltaplan ict op te stellen om de ict-problemen binnen de overheid aan te pakken. Zij werd afgescheept met een aantal oude plannen waar een nietje doorheen was geslagen. De huidige minister kan die blamage goedmaken door een beeld te schetsen van de inrichting van informatieprocessen en -stromen bij de overheid, inclusief de (maatschappelijke) kosten en baten. Dat maakte deel uit van het onderzoek van de commissie Elias, maar werd niet opgeleverd in de rapportage. Als de minister de oorzaken van de ict-problemen gaat aanpakken, en daarvoor alsnog een Deltaplan ict oplevert, blijft ons een parlementaire enquête over pakweg zeven jaar bespaard.

ICT-bedrijven: neem maatschappelijke verantwoordelijkheid

duurzaam-people-planet-en-profit

Mijn belangrijkste uitdagingen zijn: ongelijkheid tussen man en vrouw, armoede en analfabetisme.” Dit is niet de uitspraak van een ontwikkelingswerker. Noch van iemand van de overheid of een politicus. Het was de openingszin van de presentatie van de topman van een Indiaas IT-bedrijf. Indiase bedrijven helpen de samenleving niet door aan de overheid te leveren. Zij zijn maatschappelijk betrokken en leveren hun diensten rechtstreeks aan de samenleving.

Maatschappelijke betrokkenheid
In ons land leveren ICT-bedrijven nog traditioneel expertise aan bedrijven en overheid om IT-systemen te implementeren. Het gaat hierbij dan veelal om standaard pakketten of maatwerksystemen met eigen data. IT-bedrijven kunnen beter een rol spelen in de waardeketen van bedrijven en overheid. De toegevoegde waarde is meetbaar door verlaging van de transactiekosten, bijvoorbeeld door het kanaal te faciliteren van producent naar consument. Bedrijven als Airbnb en Uber danken daaraan hun succes en groeien sneller dan welk bedrijf in de geschiedenis. Opdrachtgevers van ICT-bedrijven vragen tegenwoordig om maatschappelijke betrokkenheid: “ICT-bedrijven zitten in het hart van de oplossingen! Maar jullie moeten goed luisteren wat er nodig is. Jullie moeten gesprekspartner willen zijn; partner in oplossingen. Ik word nooit gelukkig van het kijken naar een apparaat, maar als iemand met een bloedziekte zichzelf kan controleren, of een oudere kan langer op zichzelf wonen, of de brandweer hoeft een deur niet in te trappen, maar kan die op afstand openen; dan krijg ik een oplossing. Dan ben ik zelf meester van mijn eigen oplossingen. ICT als sleutel in dergelijke oplossingen; dat is de kracht van jullie werkveld.

Nutsbedrijven van de toekomst
ICT-bedrijven zullen zich moeten omvormen naar nutsbedrijven met een maatschappelijke verantwoordelijkheid. De klassieke verhouding tussen opdrachtgever en opdrachtnemer verdwijnt daarmee. Complexe en risicovolle openbare aanbestedingen voor IT-projecten, zoals binnen de overheid, zijn dan eveneens verleden tijd. Daar komen dan diensten voor in de plaats die rechtstreeks aan de samenleving worden geleverd. Maar in de ICT-markt gaat ook een nieuwe dynamiek ontstaan. Startups zullen de markt betreden. MKB bedrijven krijgen meer kansen. Zij zorgen voor innovatie en waarde diensten zoals mobiele toepassingen. Een groeiend aantal zzp’ers zal ICT-expertise via marktplaatsen aanbieden. De ICT-markt groeit op termijn naar een volwassen bedrijfstak die zorgt voor innovatie en kwalitatieve diensten in onze samenleving.

Innovatie en waardediensten
ICT speelt een belangrijke rol om de innovatie aan te jagen en oplossingen aan te dragen voor maatschappelijke vraagstukken. Het succes van ICT-bedrijven zal in toenemende mate worden bepaald door de mate waarin zij in staat zijn Maatschappelijk Verantwoord te ondernemen. ICT kan bijdragen aan het bevorderen van bijvoorbeeld arbeidsparticipatie, armoedebestrijding, biodiversiteit, gezondheid, klimaatverandering, energie en milieu, ketenverantwoordelijkheid, veiligheid en duurzaam inkopen.